Sociale Psychologie Jaar 1 – Blok 2
Samenvatting
Sociale Psychologie
TiU Psychologie Bachelorjaar 1 Blok 2
Hoofdstuk 1
Wat is sociale psychologie?
Sociale psychologie: De wetenschappelijke studie naar de manier waarop de
werkelijke of denkbeeldige aanwezigheid van mensen de gedachten, gevoelens
en gedragingen van andere mensen beïnvloedt. Dus de rol van anderen mensen
op onze gedachtes, gevoelens en gedragingen. De studie van de mens in context
van andere mensen
Bij sociale psychologie is het analyseniveau het individu in de sociale context
Sociale invloed: Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid
van andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen of gedrag
- Mensen worden beïnvloed door de werkelijke (expliciete) of ingebeelde
(impliciete) aanwezigheid van anderen
- Voorbeeld impliciet: Je denkt “Oh, ik moet nog langs bij mijn moeder”,
hierdoor heeft je moeder invloed op je gedrag.
(Sociaal) Construct: De manier waarom mensen de sociale wereld waarnemen,
begrijpen en interpreteren
Verschillende perspectieven in de sociale psychologie
Evolutionaire perspectief: Sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken hoe
genetische factoren over de eeuwen heen zijn aangepast om de overlevings- en
voortplantingskansen te vergroten
- Natuurlijke selectie: Charles Darwin; Het proces waarbij belangrijke
eigenschappen die gunstig zijn voor de overleving worden doorgegeven aan
het nageslacht, en niet gunstige eigenschappen sterven uit
- Helpt evolutie om menselijk gedrag te verklaren?
Mensen hebben veel gemeen met andere dieren
Sommige menselijke gewoonten zijn universeel
Socio-cultureel perspectief: Sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken
naar de invloed van grotere sociale groepen
- Hoe helpt cultuur om menselijk gedrag te verklaren?
Sommige gewoonten, tradities en gedragingen zijn verschillend,
afhankelijk van de culturele context
Cross-cultureel onderzoek: Wordt uitgevoerd met leden van
verschillende culturen, om te kijken of een bepaalde factor specifiek is
voor één cultuur of dat deze ook in andere culturen voorkomt
Sociaal leren perspectief: Sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken hoe
leerervaringen in het verleden toekomstig gedrag voorspellen
- Hoe helpt sociaal leren om menselijk gedrag te verklaren?
Mensen zijn geneigd om gedrag te imiteren van rolmodellen (zoals
ouders)
,Sociale Psychologie Jaar 1 – Blok 2
Samenvatting
Interactie tussen perspectieven
- De ene is niet superieur aan de ander, ze helpen elkaar en vullen elkaar aan.
De ene is dus niet beter dan de ander
- Evolutie X Socio-cultureel: Het leren van een taal is universeel, maar de taal
die je leert hangt af van waar je opgegroeid bent
Persoon X Situatie
Wat bepaald ons gedrag?
- Kurt Lewin: B = f ( P x E )
Behavior = Functie (Person X Environment)
Persoon X Omgeving
- Aanwezigheid van anderen; we gedragen ons anders wanneer er anderen
aanwezig zijn, we gaan ons moreler gedragen
- Normen; je gedrag verandert in verschillende contexten, we passen ons aan
de norm aan
Situatie X Persoon
- Wij als persoon hebben ook invloed op een situatie
- Voorbeeld: 4 mei herdenking, iedereen was stil totdat 1 persoon begon te
schreeuwen, toen raakte iedereen in paniek en werd de situatie chaotisch
Persoon, of situatie?
- Het is makkelijk om te wijzen naar een persoon, maar om gedrag te
veranderen is het ook belangrijk aandacht te besteden aan de situatie
- Er zijn psychologische experimenten (Milgram bijvoorbeeld) gedaan om
bepaald gedrag uit te lokken door ze in een extreme omgeving te plaatsen
Gestaltpsychologie: Bestudeert de subjectieve manier waarop een object in de
geest van de mensen verschijnt
- Naïef realisme: Wij zijn overtuigd van onze eigen interpretatie van zaken.
We denken dat wat wij zien de enige waarheid is
Basale menselijke motieven
- Zelf-verbeteringsmotief: Mensen willen een goed gevoel hebben over
zichzelf
- Accuraatheidsmotief: Mensen willen een correct beeld hebben over
zichzelf
- Deze twee motieven staan vaak met elkaar in conflict, we proberen het
overeen te laten komen. Vandaar illusies;
Illusies
- Beter-dan-gemiddeld effect: We hebben de neiging om onszelf te
overschatten (illusie)
- Onrealistisch optimisme: We onderschatten de kans dat iets slechts
gebeurt, en overschatten de kans dat iets goed gebeurt (illusie). We
onderschatten de kans op een auto-ongeluk en overschatten de kans dat we
de loterij winnen, terwijl de kans op een auto-ongeluk veel groter is dan de
kans dat je de loterij wint
- Vals consensus effect: De slechte eigenschappen generaliseren we naar
de rest van de mensen (illusie). Ik ben lui, maar iedereen is wel een beetje
lui, toch?
,Sociale Psychologie Jaar 1 – Blok 2
Samenvatting
- Vals uniciteitseffect: De goede eigenschappen zien we als iets unieks wat
niet veel mensen hebben (illusie). Ik kan heel goed pianospelen, dat kan
echt niet iedereen, toch?
- Deze illusies maken dat we een beter gevoel over onszelf hebben
Hoofdstuk 2
Sociale psychologie in crisis
De problemen van sociaal psychologen
Imago
- Is sociale psychologie gewoon gezond verstand?
- Hindsight bias: Informatie die logisch klinkt, waarvan wij denken dat we
dat ook wel hadden kunnen voorspellen
Slechte onderzoekspraktijken
- Replicatiecrisis: op het moment dat we als onderzoeken die in het
verleden zijn uitgevoerd opnieuw uitvoeren, we nieuwe resultaten vinden
- Nu betere methoden:
Replicaties
Meta-analyses (gemiddelde maken van verschillende studies die
hetzelfde effect meten)
Open Science (open zijn in de manier van onderzoek doen, hypotheses
pre-registreren, gebruik van open data en open materialen)
Onethisch onderzoek
- Zimbardo & Milgram, zoals Stanford Onderzoek
Idee van onderzoek was goed, maar manier waarop was zeer onethisch
- Veel jaren lang is er veel onethisch onderzoek verricht wat mensen schade
heeft toegediend
- Nu betere ethiekregels:
Informed consent (informeren over wat er in het onderzoek gebeurd,
zodat hier toestemming voor kan worden gegeven)
Voorkom misleiding (niet meer neppen, geen verkeerde informatie
meer geven. Er werd bijvoorbeeld valse feedback gegeven, zoals na
een neppe persoonlijkheidstest)
Bescherm deelnemers (tegen pijn, ongemak)
Vertrouwelijkheid (vertrouwelijk met data omgaan)
Debriefing (na het experiment goed uitleggen waarom je iets hebt
gedaan)
Er is vaak een Institutional Review Board
Theorieën testen
Stappen tijdens theorie testen
1. Onderzoeksvraag: Een vraag die je met wetenschappelijk onderzoek wilt
beantwoorden
2. Theorie: Een verzameling gerelateerde aannames en voorspellingen die
bedoeld zijn om gebeurtenissen te voorspellen
3. Hypothese: Een voorspelling van wat er gaat gebeuren in een bepaalde
situatie, gebaseerd op een theorie
4. Studie: Test van hypothese
Voorbeeld:
1. Onderzoeksvraag: Hangt selectiviteit bij partnerkeuze af van geslacht?
, Sociale Psychologie Jaar 1 – Blok 2
Samenvatting
2. Theorie: Evolutietheorie (vrouwen kunnen bevrucht worden en moeten
daardoor selectiever zijn)
3. Hypothese: Vrouwen zijn selectiever dan mannen
4. Studie: ???
Onderzoeksuitkomsten meten
- Archief analyse: Data opvragen, bijvoorbeeld swipe-gedrag van Tinder
- Observatieonderzoek: Mensen observeren in hun natuurlijke habitat
- Surveys: Vragenlijsten
Onderzoeksmethoden
Correlationele methode: Onderzoekt de natuurlijke samenhang tussen
variabelen, zonder een van die variabelen te beïnvloeden
- Voorbeeld:
Onderzoeksvraag: Hebben extraverte mensen meer vrienden dan
introverte mensen?
Survey: extraversie en aantal vrienden
Uitkomst: extraversie is positief gecorreleerd met aantal vrienden
- Correlatiecoëfficiënt
- Bij een correlatie kunnen we niet spreken van oorzaak-gevolg, alleen van
samenhang
Experimentele methode: Onderzoeksopzet waarbij deelnemers willekeurig
toegewezen worden aan condities. Een variabele wordt beïnvloed, de ander
wordt gemeten
- Voorbeeld:
Onderzoeksvraag: Beïnvloedt temperatuur behulpzaamheid?
Experiment:
o Deelnemers nemen plaats in een (1) koude kamer, (2) warme
kamer
o Onderzoeksleider laat een doos pennen vallen
o Zal de deelnemer helpen om de pennen op te ruimen?
Resultaten: p=0.01
We zouden eigenlijk een controle conditie toe moeten voegen; (3)
kamer waarin temperatuur niet beïnvloedt wordt
Dan zijn de resultaten: het effect zit vooral bij warmte, niet bij koud, of
bijvoorbeeld andersom
- Voordeel: Je kan uitspraak doen over causaliteit