Professionele opvoeders
Hoorcollege 1 – 5-9-2022
De Nederlandse kinderopvang
- Vroeg signalering in de kinderopvang door jeugdzorg.
- Kern: rust, reinheid en regelmaat
- Ouderparticipatie-crèche: ouderen draaien om de beurt op de groep en zorgen dan voor
elkaars kinderen
Voorbeeld tentamenvragen:
Wat is het ‘gespleten’ profiel bij de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers?
Welk werelddeel heeft gemiddeld de hoogste (globale) proceskwaliteit van de kinderopvang?
Australië
Pedagogische kwaliteit wordt gekenmerkt door:
- Structurele kwaliteit: groepsgrootte, beroepskracht-
kindratio (bkr) en opleiding
- Proceskwaliteit: de kwaliteit van de leefomgeving met
de ruimte, de inrichting van de ruimte, de materialen,
het dagprogramma en de activiteiten die worden
ondernomen. Dit zal leiden tot positieve ontwikkeling
of sociaal, lichamelijk en cognitief vlak van het kind.
o Proceskwaliteit bestaat uit de globale kwaliteit (de leefomgeving) en de staf-kind
interacties (de sociale omgeving, stimuleren van leren en gevoel van veiligheid).
- Pedagogische kwaliteit kun je meten én verbeteren
Een nieuw kinderdagverblijf is meer variabel. De ervaring van het gehele kinderdagverblijf speelt dus
ook mee.
Opvoedingsopgaven: opvoedingsvaardigheden die van belang zijn om het optimaal behalen van
ontwikkelingstaken mogelijk maakt:
- 0-2 jaar: sensitief en responsief reageren op behoefte en signalen van het kind (emotionele
ondersteuning)
- 2-4 jaar: emotionele steun bieden, autonomie erkennen, structuren en grenzen stellen,
uitleggen
- 4-12 jaar: kind met vriendjes laten omgaan, autonomie bevorderen, structuur bieden, etc.
- 12-16 jaar: ondersteunen in bepalen van nieuwe positie t.o.v. zichzelf, vrienden en ouders.
Goede interactievaardigheden met kinderen: vrouw zit op oog hoogte. Ze volgt de vinger van het
kindje: gedeelde wereld. Bij de kinderopvang zien kinderen alles voor het eerst.
CIP-model (caregiver interaction profile), vaardigheden die een PO moet laten zien gedurende de
dag. De eerste drie vormen de basis:
1. Sensitieve responsiviteit: tijdig en goed interpreteren en daarop de goede reactie geven.
2. Respect voor de autonomie: kinderen hebben een eigen wil, hier ruimte voor geven.
3. Structureren en grenzen stellen: kinderen leren zo dat niet alles kan.
4. Praten en uitleggen: kwantiteit en kwaliteit van verbale communicatie is van belang.
5. Ontwikkelingsstimulering: brede domein van leren.
6. Begeleiding van interacties: positieve interacties met elkaar stimuleren.
,Interactievaardigheden: OPC-KDV (ouder-participatie crèche). Vaak bestaande uit hoogopgeleide
ouders. Het gespleten profiel van de OPC komt overeen met dat van een KDC.
CLASS: Amerikaans instrument om het gespleten profiel te meten:
- Emotional support: positieve sfeer, negatieve sfeer, sensitiviteit van de pedagogisch
medewerker, rekening houden met kindperspectief
- Classroom organization: bevorderen en ondersteunen van gedragsregulering
- Instructional support: faciliteren van leren en ontwikkeling, kwaliteit van feedback,
stimuleren van taalontwikkeling
Gastouders vs. Kinderdagverblijf. Emotional and behavioral support iets hoger bij de gastouder, net
als engaged support for learning. Space and furnishings wordt gewonnen door het KDV.
Interactievaardigheden pedagogisch medewerkers: ‘gespleten’ profiel:
- Emotionele ondersteuning/emotional supprt van de kinderen door de staf is doorgaans
adequaat tot goed
- Structuren en grenzen stellen/classroom organisation is adequaat tot goed
- Echter, de educatieve stimulering/ instructional support door de staf is duidelijk zwakker
- Dit ‘gespleten’ profiel is zichtbaar in alle kinderopvangsoorten pedagogisch medewerkers
zijn dus in alle typen opvang even sterk als het gaat om de ‘basisvaardigheden’ en even zwak
in gerichte stimulering binnen het brede spectrum van de kinderlijke ontwikkeling.
- Het niveau van de interactievaardigheden hangt samen met individuele kenmerken van de
PMer en met de professionele organisatie waar zij werkzaam zijn.
o Werkervaring
o Woordenschat
Globale proceskwaliteit, leefomgeving:
- Voldoende:
o Ruimte en meubilering
o Programma
- Zwak:
o Activiteiten
o In Nederland wordt laag gescoord op
ontluikende geletterdheid en
rekenen. Verbeteren door speelgoed
met cijfers en letters.
Kwaliteit kinderopvang Nederland:
- Globale proceskwaliteit: alle ervaringen die een kind gedurende de dag opdoet op de groep
- Nederlandse kinderopvang lijkt op een huiskamer.
- Assumptie: wereldwijd is de kwaliteit van de kinderopvang op gelijke manier te meten.
Australië komt dan het best uit de test, gevolgd door Noord-Amerika en daarna Europa.
- ITERS: Infant & Toddler Environment Rating Scales
ECERS-R: Early Childhood Environment Rating Scales
De babyopvang scoort vaak lager dan de kinderopvang
Kwaliteit is niet constant
De Nederlandse kinderopvang neemt internationaal een goede positie in na recente stijging.
Emotionele support > instructional support
- Kwaliteit leefomgeving
- Interactievaardigheden
,Kijkend naar het overzicht van de globale proceskwaliteit in verschillende landen, steekt de score van
NL iets uit boven de meeste landen. Wel zijn in enkele onderzoeken (Zweden, Canada en VS) hogere
kwaliteitsscores gerapporteerd. De globale proceskwaliteit van de Nederlandse KDV is redelijk
vergelijkbaar met die uit veel andere landen. De meeste landen scoren net als NL, matig (3-5).
Pedagogisch medewerkers in Nederland zijn gemiddeld genomen redelijk goed in het bieden van
emotionele ondersteuning van de kinderen en de organisatie van de groep, maar zwakker in
educatieve ondersteuning (CLASS). Dit patroon is ook zichtbaar in andere landen.
Nederland scoort goed op emotionele ondersteuning. Er zijn voor dit domein geen grote verschillen
tussen landen en er is geen onderzoek dat gemiddeld lage scores rapporteert op emotionele
ondersteuning.
Het niveau van groepsorganisatie is vergelijkbaar met het niveau van emotionele ondersteuning. In
Nederland is dit matig tot goed.
Het niveau van educatieve ondersteuning is internationaal gezien laag tot matig. De uitdaging, zowel
nationaal als internationaal, is om de educatieve kwaliteit te verbeteren met behoud van de kwaliteit
van de emotionele ondersteuning en de organisatie van de groep
De Nederlandse KO is van redelijke kwaliteit, er wordt vaak gescoord tussen 3 en 5. Onderzoek naar
de bso en gastouderopvang is schaars, zowel in NL als internationaal komen hier matige scores uit.
Bij de onderzoeken moet rekening gehouden worden met verschillen tussen landen:
- Beroepskracht-kind ratio
- Leeftijd van de kinderen in de KO
Professionele ontwikkeling:
Verbetering interactievaardigheden:
- Gemeten met CLASS
- Heeft een training een effect van 0, dan is de effectgrootte 0. Als een training wel effect heeft
meet je dit in standaard deviaties. De effectgrootes voor emotional support, classroom
organization en instructional support zijn allemaal medium. Je kunt hier dus aan werken.
Verbetering globale proceskwaliteit:
- Soortgelijk onderzoek als bij de verbetering van interactievaardigheden, maar hierbij was
minder effect zichtbaar.
Onderzoek naar professionalisering is belangrijk
vanwege:
- Conceptueel model professional development.
o Bijv. op maandag kijk je naar de
structurele kwaliteit (training van PMer).
Op dinsdag ga je aan de slag met de
vaardigheden om deze te versterken.
Woensdag kijk je op de groep wat er
veranderd is aan de interacties. Op
donderdag doe je de metingen van de
kinderen, ontwikkelen zij zich beter?. Als
dit zo is kun je een analyse doen en deze
veranderen in een interventie. Je kunt een kind uiteindelijk positiever laten
opgroeien.
, A Comparative Exploration of the Pedagogical Quality of Parent-Led Child Care Centers and Regular
Child Care in The Netherlands (Fukkink, Sluiter, Gevers, Helmerhorst, 2019)
- Vergelijking pedagogische kwaliteit van parent-led child care en reguliere KO.
- Gemiddeld hadden ouders in de parent-led child care interacties met een adequate tot
goede sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structurering, het stellen van
grenzen en verbale communicatie. Ontwikkelingsstimulering en het bevorderen van positieve
interacties met leeftijdsgenoten bleken zwakkere gebieden te zijn.
- Ouders ervoeren een grotere mate van nabijheid, maar ook meer conflict en een grotere
afhankelijkheid met hun eigen kinderen dan met de andere kinderen.
Nederlandse instellingen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen moeten werken volgens vier
vooraf gedefinieerde algemene pedagogische doelen:
1. Kinderen een veilige en zorgzame omgeving bieden
2. De ontwikkeling van de persoonlijke competenties van kinderen ondersteunen
3. De ontwikkeling van sociale competenties van kinderen stimuleren
4. Het overbrengen van normen en waarden
De relatie tussen leraar en kind, en interacties in de klas dragen bij aan de ontwikkeling van kinderen
en zijn vroege ervaringen van kinderen in een voorschoolse omgeving.
De proceskwaliteit van de groep (interactie verzorger en kind) is rechtstreeks van invloed op het
welzijn van kinderen en de latere sociaal-emotionele ontwikkeling.
Volgens de gehechtheidstheorie kunnen gevoelige en stabiele verzorgers jonge kinderen een veilige
basis bieden. Studies die op dit theoretische perspectief zijn gebaseerd, maken vaak onderscheid
tussen drie dimensies van de relatie tussen verzorger en kind: nabijheid geeft de mate van warmte
en openheid aan, conflict weerspiegelt dissonante en dwingende interacties, en afhankelijkheid
verwijst naar overdreven afhankelijk en aanhankelijk gedrag van het kind.
Resultaten onderzoek naar PLC:
- De interactievaardigheden van zorgverleners in PLC waren voldoende tot goed voor
sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen, en
verbale communicatie.
- Ontwikkelingsstimulering en het aanmoedigen van positieve interacties met leeftijdsgenoten
was zwakker bevonden. Echter, ook in de reguliere KO vindt je zwakke scores voor de