De functies van bloed
De meest in het oog springende functie van bloed is transport.
Gaswisseling:
Waar eencelligen zuurstof opnemen via diffusie vanuit het externe milieu, hebben
meercellige organismen bloed nodig voor het vervoer van zuurstof naar de weefsels en
afvoer van CO2 vanuit de weefsels naar het externe milieu.
Stofwisseling:
Binnen de stofwisseling is transport via de bloedbaan van belang voor het vervoer van
voedingsstoffen tussen de verschillende organen.
Humorale communicatie:
Daarnaast is het bloed verantwoordelijk voor het vervoer van signaalstoffen vna
secretieorganen naar verschillende doelorganen.
Ook in de handhaving van het interne milieu speelt bloed een belangrijke rol
pH:
Door de enorme buffercapaciteit van het bloed kan de pH van het lichaam constant worden
gehouden.
Temperatuur:
Het bloed fungeert als een warmtewisselaar waardoor de lichaamstemperatuur op peil
gehouden kan worden.
- Warm bloed vanuit het lichaam stroomt langs de koude ader in de poten. Hierdoor
warmt het terugstromende bloed eerst op voordat het vanuit de poten naar he
lichaam stroomt.
(Colloïd) osmotische druk:
Door het constant houden van de ionenhuishouding en de eiwitconcentratie blijft de
osmotische waarde en de colloïd osmotische druk in stand.
Ook speelt het bloed een rol bij de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen en organismen
Aspecifieke afweer:
Hierbij spelen de volgende componenten een rol:
- een humorale component (complement systeem)
- de inflammatoire respons door o.a. prostaglandines en histamines
- de cellulaire afweer door o.a. verschillende soorten fagocyterende leukocyten
Adaptieve afweer:
Humorale afweer van antistoffen geproduceerd door B-cellen
Cellulaire afweer door de verschillende soorten T-cellen
Daarnaast kan bloed in sommige diersoorten fungeren als hydraulische vloeistof.
Denk hierbij aan het opzetten van de hanenkam of de erectie van de penis bij verschillende
diersoorten.
,De verschillende bloedcomponenten
Bloed bestaat uit cellen gesuspendeerd in bloedplasma.
Bijna de helft van het bloedvolume wordt ingenomen door cellen.
Bloedstroom
Bloed is macroscopisch een viskeuze vloeistof.
Microscopisch is bloed een suspensie van (voornamelijk rode) bloedcellen, wat het stroomgedrag in
de bloedvaten beïnvloedt.
- viscositeit neemt toe als er meer bloedcellen zijn
- arbeid neemt toe als er meer bloedcellen zijn. Bij een hogere Ht kan het bloed wel meer
zuurstof vervoeren, maar dit weegt niet op tegen de extra arbeid die het hart moet leveren.
Bloedstroom in een capillair
Lagere stroomsnelheid, hogere gasuitwisseling.
Bloedstroom in een bloedvat
In een bloedvat is de stroomsnelheid parabool. Dit betekent dat de snelheid in het midden van het
vat maximaal is en tot 0 afneemt langs de vaatwand.
- De erytrocyten bevinden zich voornamelijk in het snelstromende middengebied.
- De leukocyten en trombocyten worden door selectines en integrines op het endotheel
oppervlak aangetrokken en houden zich juist aan de buitenkant op. Dat is handig want die
begeven zich op de plak van trauma, dus aan het endotheelopperlvak.
, Bloedstroom aangepast door vasoconstrictie- en dilatatie. Er is snelle uitwisseling door diffusie van
laagmoleculaire stoffen tussen bloed en omringend weefsel met de concentratiegradiënt mee.
Hierdoor is de samenstelling van het bloed op verschillende plekken en tijdstippen anders.
Beschadiging bloedvat: stroming belemmeren. ER komen weefselfactoren vrij bij beschadiging, er
ontstaat door samenwerking van de trombocyten en stollingseiwitten een stevig netwerk om het bv
af te sluiten. Trombine speelt hierbij een belangrijke rol.
Daarnaast spelen calcium ionen een belangrijke rol bij het vormen van het fibrinenetwerk. Door een
calciumbindend stofje toe te voegen aan een bloedmonster (bv EDTA, citraat, oxaalacetaat) zal de
stolling van het bloed niet plaatsvinden in de bloedbuis.
Erytrocyten
3-7 micrometer. Biconcaaf: groter contactopp -> makkelijker gaswisseling. 33% ery uit Hb. Geen
celorganellen -> vormverandering. Geit: nauwelijks concaaf. Hond: zeer concaaf. Daarom heeft de
geit meer RBC’s per liter.
Vogels: groter en een kern.
Transport en opslag van O2 – Hemoglobine en myoglobine
Vervoer, transport en omzetting van O2 in vertebraten door myoglobine, hemoglobine en
cytochromen
Myoglobine:
een monomeer eiwit; het bevindt zich vooral in de spiercellen. Opslageiwit voor zuurstof;
voor het geval de zuurstofspanning in de spiercel snel daalt door inspanning.
Hemoglobine
tetrameer eiwit; 2alfa en 2be3ta subunits met elk een heem-groep.
Aanvoer O2, afvoer CO2, pH buffer in bloed
o zuurstof gebonden = oxy-hemoglobine
o zuurstof losgelaten = deoxy-hemoglobine
Cytochromen
elektronentransportketen, in binnenste mitochondriën membraan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carmenvanderwal. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.