Schooljaar: 2015-2016
Blok: 3
Opleiding:
Bedrijfskunde MER
1
,Hoofdstuk 1 inleiding tot de sociale psychologie
Sociale psychologie: is de wetenschappelijke studie naar de manier waarop
gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de
werkelijk of imaginaire aanwezigheid van anderen.
Sociale invloed: het effect dat de woorden, daden of alleen de aanwezigheid
van andere mensen heeft op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
- Dit wordt ook wel ‘’the power of the situation’’ genoemd. (Bijv. wanneer
een hele groep een fout antwoord geeft, dan geeft 1 individu vaak ook het
foute antwoord ook al weet diegene dat het fout is.)
Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen
en interpreteren. Ofwel hun interpretatie van de wereld. (bijv. meisje wil me niet
óf meisje wil me alleen ze speelt hard to get) Mogelijke motieven waardoor
constructen ontstaan zijn bijv.:
- Honger
- Dorst
- Angst
- Controle
- Beloning
- Straf
Naïef realisme: dit is een speciaal soort construct waarbij 2 partijen overtuigd
zijn dat ze dingen waarnemen die echt zo zijn. Als andere mensen dezelfde
dingen dus anders zien, moet dat wel zijn omdat zij bevooroordeeld zijn.
(voorbeeld: onderhandelingen voor vrede)
Twee belangrijke psychologische motieven zijn:
1. De behoefte om ons goed te voelen over onszelf.
2. De behoefte om de wereld accuraat weer te geven.
Determinant: bepalende factor in een ontwikkeling of toestand.
Fundamentele attributiefout: de neiging om ons eigen en andermans gedrag
volledig toe te schrijven aan persoonlijkheidstrekken en de macht van sociale
invloed onderschatten. Kortom: de sociale invloed onderschatten. (bijv. de
serveerster die bot reageerde)
Sociale cognitie: hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren,
herinneren en gebruiken om oordelen te vormen en beslissingen te nemen. (hoe
mensen denken over zichzelf en de sociale wereld)
2
, Hoofdstuk 3 sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld
Sociale cognitie: hoe mensen de sociale wereld waarnemen (bijv. plaatje:
jonge vrouw of heks?)
1. Automatisch denken: denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig
en zonder inspanning geschiedt. Dit doen we de hele dag (bijv. klaslokaal
inschatten)
o Voor automatisch denken gebruiken we schema’s. Een schema =
een inschatting hoe een bepaalde situaties eruit moeten zien (bijv.
hoe we ons gedragen op een feestje)
Schema’s over andere mensen: hoe deze mensen zich
zullen gedragen (bijv. een cabaretier of loodgieter)
Schema’s over onszelf: hoe je over je eigen of eigen
ervaringen denkt. (bijv. iemand noemt een land en uit
ervaring weet je dat dat een leuk land is)
Schema’s over sociale rollen: hoe we verwachten dat
andere denken (bijv. stewardess of boer)
Scripts over een specifieke gebeurtenis: beschrijving hoe
een gebeurtenis gewoonlijk verloopt. (bijv. eten bestellen
fastfood restaurant)
o De functie van schema’s: ze helpen ons om de wereld te
organiseren en te begrijpen en de gaten in onze kennis op te vullen.
o Welke schema’s komen het meest naar voren? Dat heeft te
maken met:
Toegankelijkheid: dit wordt bepaald door de mate waarin
schema’s op de voorgrond in ons bewustzijn liggen. (bijv. man
in de bus drank of drugs?)
Blijvend toegankelijk: dit komt door eerdere
ervaringen (bijv. extreem drankgebruik in de familie)
Tijdelijk toegankelijk: dit is gerelateerd aan een doel
dat we op dit moment hebben of recente ervaringen
(bijv. werkstuk schrijven over alcoholmisbruik)
Priming: het proces waarbij recente ervaringen de
toegankelijkheid van een schema, kernmerk of concept
verhogen. (voorbeeld in het boek: Donald)
o De hardnekkigheid van weerlegde schema’s:
Perseveratie-effect: bevinding dat mensen opvattingen
over zichzelf en de sociale wereld blijven geloven ondanks dat
het tegendeel bewezen is (bijv. mevrouw X-factor)
o Zorgen dat schema’s uitkomen:
Selffulfilling prophecy: mensen hebben een verwachting
hoe een persoon is op basis van schema’s. Zo’n schema is
van invloed op de manier waarop mensen zich tegenover
elkaar gedragen. Hierdoor gaat de persoon zich volgens de
verwachtingen gedragen, waardoor die verwachtingen
uitkomen. (de cirkel van de twee jongens die elkaar niet
begroeten)
Pymalioneffect: als er positieve verwachtingen zijn van
mensen (bijv. studenten of werknemers) dan gaan zij beter
presenteren. (bijv. het onderzoek over ‘’uitblinkers’’ in de
klas)
o Metaforen over lichaam en geest: dit heeft te maken met
verschillende metaforen, ofwel de fysieke sensatie, bijvoorbeeld:
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wvdh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.