Europees recht samenvatting
Hogeschool Rotterdam
Leerjaar 2
Blok 3
Tentamen 14 april 2016
Prof mr. R. Barents
Noordhof
Tiende druk
ISBN: 978 90 01 81417 5
Hoofdstuk 1 t/m 9, 11 en 12
H8 en H12 zijn het belangrijkst
Het tentamen is 60% Europees recht,
40% IPR
,Hoofdstuk 1 Basisbegrippen van de Europese Unie
1.1Internationale samenwerking
1.1.1 Verdragen
Een verdrag is een overeenkomst tussen staten waarbij deze ten opzichte van
elkaar bepaalde verplichtingen aangaan. De staten die een verdrag willen gaan
dan over onderhandelen. Is er een overeenstemming? Dan wordt het document
ondertekend. Vervolgens moet het parlement van elke staat zijn goedkeuring
geven. Deze ratificatie vindt plaats door een goedkeuringswet.
Een verdrag komt dus in 3 fasen tot stand:
1. onderhandelingen
2. ondertekening
3. ratificatie
een protocol is een aanvulling op of een technische uitwerking van een verdrag
bedoeld. Een verdrag begint met een preambule (aanhef) waarin de redenen
staan. vervolgens zijn er artikelen en als laatste handtekeningen.
Bij een bilateraal verdrag voeren de staten zelf uit wat zij in dit verdrag hebben
afgesproken. Een multiraal verdrag is een verdrag tussen meer dan 2 staten.
Pacta sunt servanda = verdragen binden. Is eenmaal een verdrag in werking
getreden, dan zijn de staten die dat verdrag ondertekend hebben verplicht het uit
te voeren.
1.1.2 Internationale organisaties
Een internationale organisatie is een lichaam opgericht bij een verdrag en
voorzien van 1 of meer organen, met als taak het op duurzame wijze behartigen
van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende staten. Zo’n organisatie
wordt meestal opgericht doordat een aantal staten onderhandelt over een
oprichtingsverdrag.
In het algemeen worden in een verdrag waarbij een internationale organisatie
wordt opgericht de volgende onderwerpen geregeld:
- welke rechten en plichten de staten ten opzichte van elkaar hebben
- taken, bevoegdheden van de organisatie
- welke staten lid zijn, welke voorwaarden
- welke structuur, besluitvorming, financiering en rechtspersoonlijkheid
Er zijn een aantal organisaties:
1. politieke: algemene betrekking tussen staten
2. militaire: collectieve verdediging
3. economische: internationale handel
4. sociale: arbeidsvoorwaarden
5. technische: postverkeer, energie, industrie, transport etc..
6. rechtsprekende: strafrechtbanken
In de meeste gevallen hebben internationale organisaties een opzet die
vergelijkbaar is met die van een particuliere vereniging. Het gaat om een
drieledig organisatiepatroon:
1. Algemene vergadering van regeringsvertegenwoordigers
, 2. Dagelijks bestuur
3. Een secretariaat
In internationale organisaties hebben alleen de regeringen het voor het zeggen.
Daarom wordt er veelal gesproken van een intergouvermentele organisatie.
Tegenover dat stat de supranationale organisatie, met een complexere structuur.
Er zijn veel organen en bevoegdheden. Onder bepaalde voorwaarden kan een
organisatie van dit type haar wil opleggen aan de deelnemende staten en
burgers. Denk aan de VN en de NAVO.
1.2Hoofdlijnen van de Europese Unie
De 27 lidstaten zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland,
Finland, Frankrijk, Griekenland, GB, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen,
Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden, Kroatië en IJsland.
1.2.2 Ontstaan van de EU
De EU is in 3 fases tot stand gekomen:
1. Europese gemeenschappen (1952-1993)
2. EU EN EG (1993-2009)
3. DE EU (sinds 2009)
De Europese gemeenschappen is een verzamelnaam voor 3 internationale
organisaties:
1. EGKS Kolen en staal
2. EEG economische gemeenschap
3. EGA atoomenergie
Tijdens het verdrag van Maastricht is de EU opgericht in 1999. In 2002 stopte het
EGKS verdrag waardoor dat het EG verband werd.
Door het verdrag van Lissabon in 2009 kwam de EU tot stand.
1.2.3 De verdragen over de EU
De EU steunt op 2 verdagen:
1. het verdrag betrefende de EU VEU.
2. Het verdrag betrefende de werking van de Europese Unie VWEU
1.2.4 Bestuur van de EU
het EU bestuur wordt uitgeoefend door 7 instellingen:
1. De Europese raad: conferentie van de staats- en regeringsleiders van de
lidstaten en van de voorzitter van de Europese commissie. Zij komen elke
3 maanden samen. De Europese raad kiest zijn voorzitter. Op deze
conferentie worden de grote beleidslijnen van de EU uitgestippeld en wordt
de politieke belangrijkste besluiten genomen. Dit is het hoogste orgaan.
2. De raad. De raad bestaat uit 1 vertegenwoordiger van elke lidstaat. De
raad is niet hetzelfde als de Europese raad. Voor Nederland gaat Rutte
naar deze raad. De raad heeft 2 taken: de raad treedt op als regelgever en
ze coördineren het economische beleid.
3. De Europese commissie. De Europese commissie bestaat uit 27
onafhankelijke personen, die geen instructies van de lidstaten mogen
aannemen. De commissie is het dagelijks bestuur van de EU met 3 taken:
zij doet voorstellen aan het Europees parlement, ze voeren de wetgeving
, uit samen met de lidstaten en ze houden toezicht op naleving door de
lidstaten van hun verdragsverplichtingen
4. Het Europees parlement. Het Europees parlement is de
volksvertegenwoordiging van de EU. Dit wordt elke 5 jaar gekozen door
middel van rechtstreekse verkiezingen. Het parlement dat 751 leden telt
oefent politieke controle uit op het doen en laten van de commissie.
5. Het hof van justitie. Het hof is belast met de rechtspraak in de EU. Het
bestaat uit 27 onafhankelijke rechters. Het hof spreekt recht in geschillen
tussen de organen van de EU onderling, tussen de EU en de lidstaten en
tussen de organen van de EU en burgers.
6. De Europese rekenkamer. De rekenkamer controleert de uitgaven en
ontvangsten van de EU en ziet toe op een goed en doelmatig beheer van
de gelden.
7. De Europese centrale bank. De centrale bank is belast met het monetair
bestuur van de EU.
1.2.5 Wat is de Europese Unie?
De EU is ten eerste geen staat. De lidstaten blijven zelfstandig en veranderen ook
niet in deelstaten. Een lidstaat kan zich wel terugtrekken uit de EU een deelstaat
niet.
De EU vormt een steeds hechter verbond. Met het verbond wordt aangegeven
dat het uiteindelijke doel van de EU vrede is. Ook verwezenlijkt de EU
gemeenschappelijke doelstellingen van de lidstaten.
1.3Recht van de EU
1.3.1 Wat is het recht van de EU
Het recht van de EU omvat alle rechtsregels in de 2 verdragen VEU en VWEU en
alle besluiten van de instellingen van de EU die op grond van de regels in de
verdragen zijn vastgesteld. Ook behoort tot dit rechtsgebied het handvest van de
grondrechten van de EU. In dit Handvest zijn de rechten en vrijheden van de
burgers neergelegd (verbod doodstraf, slavernij etc.)
1.3.2 Enkele onderscheidingen
Het recht van de EU is zeer omvangrijk. Er zijn twee onderscheidingen`:
- primair en secundair EU-recht
- materieel en institutioneel EU-recht
Het primaire EU-recht omvat alle rechtsregels die zijn neergelegd in het VEU, het
VWEU en het Handvest. Het recht dat in deze 3 teksten is neergelegd vormt het
primaire recht van de EU. Het zijn verplichtingen.
De uitoefening van deze bevoegdheden en verplichtingen die leidt tot
rechtshandelingen, waarvoor ook wel de uitdrukking EU-wetgeving wordt
gebruikt. Deze categorie van rechtsregels die dus steunt op het primaire recht, is
het secundaire EU-recht. Het aantal verordeningen hierin loopt in de duizenden.
Het materiele recht heeft betrekking op het beleid van de EU. Deze aanduiding
omvat het primaire en secundaire EU-recht dat gaat over de interne markt, de
economische en monetaire unie en andere activiteiten.