100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Inleiding recht samenvatting (vastgoedkunde), leerjaar 1 €6,19   In winkelwagen

Samenvatting

Inleiding recht samenvatting (vastgoedkunde), leerjaar 1

 13 keer bekeken  1 keer verkocht

In de samenvatting van inleiding recht worden de belangrijkste inleidende begrippen en aspecten van het Nederlandse recht benoemd en beknopt uitgelegd. Het vak wordt gegeven op de opleiding vastgoedkunde, maar de samenvatting kan voor elke opleiding/studie gebruikt worden.

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • Nee
  • N.v.t.
  • 13 december 2022
  • 7
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (20)
avatar-seller
StudentSaxionVM
Samenvatting inleiding recht
Week 1
Recht is geheel van geschreven en ongeschreven, dwingende juridische wetten en regels, die de maatschappij of
maatschappelijke relatie tussen burger en overheid of tussen burgers onderling regelen, maar ook het openbaar
bestuur organiseren.
Recht is de verzamelnaam van alle rechten en plichten die elk individu in Nederland heeft.
Doel van recht:
o Gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te uniformeren.
o Handhaving van de regels.
Functies van het recht:
1. Normatieve functie
= gedragsregels; iedereen in de samenleving vindt dat je die moet volgen.
2. Geschiloplossende functie
= oplossen van conflicten.
3. Additionele functie
= bieden van rechtsregel als partijen op bepaald punt zijn vergeten afspraken te maken.
4. Instrumentele functie
= vaststellen van regels.
Vindplaatsen van het recht: Rechtsbronnen zijn elementen die de autoriteit macht geven om gerechtelijke en
juridische beslissingen te nemen.
o Formele rechtsbron; centraal niveau
 Verdrag
 Grondwet
 Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden
 Wetten
 Jurisprudentie
 Landbesluiten
 Houdende algemene maatregelen
 Ministeriële beschikkingen
 Gewoonte
o Materiële rechtsbron; geldt voor iedereen.
 Goede taal
 Billijkheid
 Redelijkheid
Soorten recht:
o Privaatrecht = Burgerlijk Recht = Civiel recht > Burgerlijk wetboek.
o Publiekrecht = Staats- en Bestuursrecht > Awb.
Wetgevingsniveaus Nederland:
o Centraal, landelijk recht
= Regering en Staten-Generaal
- Product; de wet
o Decentraal, provinciaal recht
= Provinciale Staten en gemeente
- Product; verordeningen
Drie hoofdregels:
o Hoog boven laag: centraal boven decentraal.
o Bijzonder boven algemeen: bijzondere regel boven algemene regel.
o Jong boven oud: nieuwe wetten boven oudere wetten.

Van een rechtsgewoonte is alleen sprake als:
1. Een bepaald gedrag moet ononderbroken gedurende lange tijd zijn gevolgd en herhaald in een bepaalde
maatschappelijke kring.
2. Het bestendig gebruik moet als rechtsnorm worden ervaren. Er moet sprake zijn van een ongeschreven regel.
Wet en Recht zijn niet hetzelfde, omdat Recht het geheel van wetten en regels is. Een wet komt voort uit het recht.
Indelingen van het recht:
o Objectief vs. Subjectief recht
 Objectief recht = geheel van ongeschreven en geschreven rechtsregels.
 Subjectief recht = individueel recht in concreet geval aan de objectieve rechtsregels ontleent.
o Publiekrecht vs. Privaatrecht
o Formeel recht vs. materieel recht
 Formeel recht = op welke wijze kun je het materiële recht handhaven? > procesrecht

,  Materieel recht = rechtsregels met betrekking tot inhoud van rechten en plichten / geboden en
verboden.
o Dwingend recht vs. Aanvullend recht
 Dwingend recht = recht waarvan men niet mag afwijken.
- Om bescherming openbare orde en de goede zeden.
- Bewaren van de rechtszekerheid
- Ter bescherming van mensen tegen zichzelf (handelingsonbekwaam) of ter
bescherming van economisch zwakkeren (arbeidswetgeving).
 Aanvullend recht = recht dat van toepassing is, voor zo ver men niet anders is overeengekomen.
Rechtsbronnen (Alle op dit moment geldende rechtsregels in NL= positief recht):
o de wet
o het verdrag
o de jurisprudentie
o de gewoonte
De rechter maakt daarbij gebruik van interpretatiemethoden: de grammaticale, de wetshistorische, de
anticiperende, de rechtsvergelijkende, de systematische, de teleologische interpretatiemethode en overige
interpretatiemethoden. Ter onderscheiding daarvan kan de rechter twee redeneerwijzen gebruiken: de a-
contrarioredenering en de redenering naar analogie.
TO DO: vragen op pagina 24 van Loonstra maken.



Week 2
Twee artikelen zijn samen van toepassing: juncto/jo/jo .
Noteren: Art. 6:41 lid 1 sub a BW.
Let op: in AWB geen boeken, maar hoofdstukken.



Week 5
Natuurlijke personen = mensen van vlees en bloed.
Mens = rechtssubject = drager van rechten en plichten.
Rechtspersoon = bepaalde, nauwkeurige groepen en organisaties van mensen door objectieve recht aangewezen als
rechtssubject.
o Vereniging, stichting, bv, nv.
Als natuurlijk persoon optreedt namens rechtspersoon is er sprake van vertegenwoordiging.
Vermogen = rechten en plichten van natuurlijke of rechtspersoon.
Rechtsfeit = feit met een of meer rechtsgevolgen.
o Bloot rechtsfeit = geboorte en dood; niet door menselijk gedrag veroorzaakt, geen actieve menselijke
handeling.
o Menselijke handeling = door menselijk gedrag veroorzaakt.
 Rechtshandeling = handelen met beoogd rechtsgevolg, met verklaring geopenbaard.
 Eenzijdige rechtshandeling = door een persoon.
 Meerzijdige rechtshandeling = door meerdere personen.
 Kunnen onder tijdsbepaling of voorwaarde worden verricht, met opschortende of
ontbinden werking.
o Opschortende werking: rechtshandeling vindt pas plaats op moment dat
toekomstige gebeurtenis plaatsvindt.
o Ontbindende werking: rechtshandeling treedt onmiddellijk in werking, maar
vervalt op moment dat toekomstige gebeurtenis plaatsvindt.
 Feitelijke handeling = rechtsgevolgen, zonder daarbij op bedoelingen rechtssubject acht te slaan.
 Onrechtmatige daad = iemand brengt een ander op onrechtmatige wijze schade aan.
 Wanprestatie = rechtssubject voldoet niet aan opdracht, verbintenis.
Vermogensrecht = ontstaan van rechten en plichten.
o Absoluut vermogensrecht = geldt tegenover iedereen.
o Relatief vermogensrecht = werkt tegen slecht een of enkele personen.
Handelingsbekwaamheid van rechtspersonen; onaantastbaarheid van rechtshandeling, tenzij nietige
rechtshandeling; beoogde rechtsgevolg treedt niet in, omdat de wet dit verbiedt.
o Minderjarigen en onder curatele gestelden kunnen vernietigbare rechtshandelingen verrichten.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentSaxionVM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,19  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen