Thema 1: Zwellingen van de buik en genitalia .............................................................................. 2
HC Inleiding .............................................................................................................................................2
HC Scrotale zwelling ................................................................................................................................3
HC Scrotale zwelling: testiscarcinoom ....................................................................................................7
HC Zwelling in de buik .............................................................................................................................9
HC Sekse en diversiteit ..........................................................................................................................13
HC Anatomie buikwand, lieskanaal en externe genitalia ......................................................................14
HC Zwellingen van de buik ....................................................................................................................19
Thema 2: maagklachten ..............................................................................................................23
HC (Oropharyngeale) Dysfagie ..............................................................................................................23
HC Oesofageale dysfagie .......................................................................................................................27
HC Dyspepsie .........................................................................................................................................32
HC Helicobacter pylori ...........................................................................................................................36
HC Braken ..............................................................................................................................................40
HC Anatomie Vraagstukken Buik Week 2 ..............................................................................................43
HC Pathologie van de slokdarm en maag ..............................................................................................49
HC Farmacologie 1 ................................................................................................................................55
HC Oesofaguscarcinoom; diagnostiek en behandeling .........................................................................58
HC Gastro-oesofageale reflux ziekte .....................................................................................................62
Werkgroep 2: Maagklachten .................................................................................................................65
Thema 3: Icterus ..........................................................................................................................67
HC Icterus ..............................................................................................................................................67
HC Virale hepatitis .................................................................................................................................73
HC Cirrose ..............................................................................................................................................77
HC Anatomie lever en galwegen ...........................................................................................................83
HC Chirurgie aan galblaas en galwegen ................................................................................................91
HC Chirurgie van de pancreas ...............................................................................................................95
HC Pathologie van de lever .................................................................................................................100
HC Farmacologie II – 6 STEP ................................................................................................................106
Werkgroep 3: Icterus ...........................................................................................................................107
1
,Thema 1: Zwellingen van de buik en genitalia
HC Inleiding
Vrij vocht = ascites
• Hepatogeen (portale hypertensie)
• Ontsteking / infectie (peritonitis)
• Maligne (carcinosis peritoneï)
• Cardiaal (hartfalen, pericarditis constricitva)
• Hypo-albuminemie (bv nefrotisch syndroom of ernstige ondervoeding)
• Zeldzame oorzaken
Weefsel in de buik
• Vergroting van organen
• Tumor (benigne of maligne)
• Palpabele inhoud van organen (bijvoorbeeld faecale impactie)
• Vetweefsel
Veel lucht in de buik à tympaan geluid bij percussie
Veel vocht in de buik à gedempte percussie aan zijkanten, centraal tympanie
Bewijzend voor ascitis = shifting dulness
Paracentese: doorsteken van de wand van een met vloeistof gevulde lichaamsholte om deze te legen.
Eiwitconcentratie: Serum Ascites Albumine Gradiënt = SAAG
• SAAG > 11 g/L: wijst op portale hypertensie
o Bijv. levercirrose, hartfalen, Budd Chiari, levermetastasen, etc.)
• SAAG < 11 g/L: pleit tegen portale hypertensie
o Bijv. carcinosis peritoneï, peritoneale TB, pancreatitis, etc.)
Leukocytenaantal is verhoogd bij peritonitis:
• >0.25 x 10^9 / L neutrofiele granulocyten à spontane bacteriële peritonitis.
2
,HC Scrotale zwelling
Afdalende anteriore wand. Losse aanhechting, waardoor de blaas hierin kan uitzetten als deze wordt
gevuld.
1. Reflecteert op de bovenkant van de blaas en creëert zo het supravesicale fossa.
2. Bedekt de laterale zijdes van de blaas en creëert het paravesiclae fossa.
3. Man: bedekt de achterkant van de blaas (2 cm)
Vrouw: gaat van de blaas over de uterus heen en vormt zo het vesico-uterine zakje
4. Man: vormt lateraal een vouw over de urineleiders, ductus deferens en de superieure
uiteinden van rudimentaire klieren.
Vrouw: bedekt de body en de fundus van de uterus en de posteriore fornix van de vagina.
Brede (broad) ligament dat de eileiders en de ronde ligamenten van de baarmoeder omhult
en de eierstokken als het ware ‘ophangt’.
5. Man: ligt naast de blaas en de rudimentaire klieren op het rectum en vormt zo het
rectovesicale zakje.
Vrouw: ligt naast de vagina en het rectum en vormt zo het recto-uteriene zakje.
6. Het rectrovesicale zakje / recto-uteriene zakje breidt zich uit naar achteren en opzij en vormt
zo het pararectale fossa aan weerszijden van de endeldarm.
7. Stijgend rectum: het ligt eerst retroperitoneaal en daarna subperitoneaal.
8. Omhult het sigmoïd colon vanaf het rectosigmoïde knooppunt.
Bloedvoorziening voor de testis komen uit de nierarteriën.
3
,Primitieve gonaden liggen mediaal van de primitieve nier. Hierna
moeten ze afdalen, waarbij ze een stukje buikvlies voor zich uitduwen
(tunica vaginalis).
Normaal gesproken gaat de verbinding tussen het peritoneum en de
tunica vaginalis verloren (deze oblitereert). Wanneer dit niet gebeurt
kan een liesbreuk ontstaan.
Om het scrotum heen zit de m. cremaster. Is een uitloper van de
musculus obliquus externis abdominis. Deze kan de testis wat optrekken
(bijvoorbeeld bij kou).
Plexus pampiniformis: warmtewisselaar. Netwerk van bloedvaatjes rondom de testis.
In de tubulus seminiferous worden de zaadcellen gemaakt. Deze komen bij elkaar in de kop van de
testis bij elkaar (rete testis). Vanuit hier gaan ze door het kapsel van de bal (tunica albuginea). Waar
deze samen komen begint de bijbal. Deze gaat uiteindelijk aan de onderkant van de testis over in de
zaadleider.
4
,Tunica van buiten naar binnen:
1. Tunica dartos (aan de spier vast)
2. Tunica vaginalis (om de bal heen)
3. Tunica albuginea
Diafanoscopie: wanneer het licht er doorheen gaat zit er helder vocht in het scrotum.
Hydrocele: (strogeel) vocht in de tunica vaginalis.
• >40 jaar kan het zomaar vanzelf ontstaan
o Acuut: ontsteking, trauma, bestraling, soms tumor.
o Kinderen: hydrocele communicans
• Hydrocele communicans is wanneer het processus vaginalis niet gesloten is, maar het vocht
nog via deze opening van de buikholte naar de tunica vaginalis kan lopen. Dit zie je
bijvoorbeeld bij baby’s à als ze huilen zwelt de balzak op à daarna krimpt deze weer.
• Verschil hydrocele en liesbreuk aantonen m.b.v. diafanoscopie.
• Behandeling (alleen als patiënt klachten heeft): operatie volgens Winkelmann: tunica vaginalis
openen en omklappen.
Spermatocele: “aneurysma” van de ductus epididymis
• Helder vocht
• Binnenste laagje van de ductus epididymis puilt door een gaatje van
de buitenste laag heen
• Oorzaak: ontsteking, trauma, idiopathisch
• Behandeling: alleen bij klachten (operatie à cave: fertiliteit)
o Kans op beschadiging van de ductus epididymis
Varicocele: spataders van de testis (plexus pampinoformis) door insufficiënte kleppen v. spermatica
• Staand: zwaar, moe gevoel in scrotum: liggen verdwijnen de klachten
• 90% linkszijdig (vene komt op een andere manier in de cave terecht
dan de rechter)
• Komt vaak voor: 10-15% van de jongeren
• Effect op fertiliteit:
o 25% minder spermatozoën / mL
o 50% heeft verminderde motiliteit
• Behandeling:
1. Vv. testiculares embolyseren
2. Vv. testiculares afbinden
5
,Testistumor: zwelling die in de bal te voelen is. Is kwaadaardig totdat het tegendeel bewezen is.
• 20-35 jaar
• Snelgroeiend: verdubbelingstijd is 3-30 dagen
• Vaker bij cryptochisme (waarbij de bal niet goed ingedaald
is)
• Symptomen
o Pijnloze vergroting testis
o Pijnlijke testis (10%)
o Gynaecostomie
o Toevalsbevinding door partner (10%)
o Klachten door metastase (10%)
Epididymitis:
• Zwelling met pijn. Begint met branderige pijn bij plassen, wordt snel erger.
• Diagnosticerend met rectaal toucher
o Kan alleen in de eerste 24-48 uur
§ Onderscheiden van torsio testis of testistumor
o Daarna is het verschil moeilijk te voelen à frozen scrotum
• Twee soorten:
o Bij jongeren, associatie met SOA’s (chlamydia, trichomonas)
§ SOA behandelen à azythromycine, doxycycline of fluorquinolon
o Bij ouderen, associatie met vergrote prostaat en mictieproblemen (urineweginfecties
à E. Coli)
§ Gramnegatieve stapylococcen behandelen à fluorquinolon of co-trimoxazol
• Langdurige behandeling à 2 tot 6 weken
• Middel kiezen wat een goede weefselspiegel heeft
Torsio testis: testis is om de as van zijn bloedvaten heen gedraaid.
• Binnen 6 uur behandelen, anders necrotisch
• Acute, heftige pijn, misselijkheid, buikpijn
Op de echo doppler geen bloedstroming meer te zien.
6
,Trauma: anamnese maakt het verschil. Tunica albuginea kan barsten
doordat de bal tussen het schaambeen en een ander voorwerp terecht
komt. Testisweefsel kan dan bloot komen te liggen.
Appendix testis:
• Blue dot is typisch
• Overblijfsel van de embryologie
• Kan een steeldraai hebben, waardoor appendix zwart wordt
• Behandeling= pijnstilling. Wanneer het necrotisch is doet het uiteindelijk geen pijn meer.
M. Fournier: necrotiserende fasciitis van de genitaalstreek
• Mortaliteit is hoog
• Behandeling: antibiotica en verwijderen necrotisch weefsel. Later plastisch herstel defect.
Atheroomcysten: verstopte talgcysten à gele, asymmetrische cysten.
HC Scrotale zwelling: testiscarcinoom
2 soorten testiscarcinomen:
1. Non-seminoom (piekleeftijd = 20-24 jaar)
o Embryonaalcelcarcinoom
§ Allerlei celtypen
o Dooierzak tumor
o Trofoblastair: choriocarcinoom
o Teratoom
2. Seminoom: (piekleeftijd = 30-34 jaar)
Risicofactoren:
• Niet-scrotale testis 3-17 x
• Familiair 2-12 x
• (Sub)infertiliteit 2-10 x
• Eerdere testistumor 25-58 x
Markers:
• LDH: zit in alle cellen, dus bij celverval verhoogd
• Specifieke markers: in ~50% verhoogd
o Non seminoom: alfa-FP / ß-HCG
o Seminoom: alléén ß-HCG
7
, Kenmerkend metastaseringspatroon:
• Eerst lymfeklieren (bij de nieren)
• Later ook andere organen: long / lever / bot / hersenen
Stagering (Royal Marsden)
I. Alleen in testis
II. N+, onder diafragma
III. N+, boven diafragma
IV. Metastasen in organen
Stagering IGCCC:
Goede prognose (5 jaars overleving = 89-93%)
• Seminoom
o Elke primaire lokalisatie
o Geen metastasen (evt. longmetastase mag)
• Non-seminoom:
o Testiculaire of retroperitoneale primaire tumor
o Geen metastasen (evt. longmetastase mag)
o alfa-FP <1000, ßHCG <5000, LDH <1,5x normaalwaarde
Intermediaire prognose (5 jaars overleving = 75-83%)
• Seminoom
o (Viscerale) metastasen
• Non-seminoom
o Testiculaire of retroperitoneale primaire tumor
o Geen metastasen (longmetastasen uitgezonderd)
o alfa-FP <10.000, ßHCG <50.000, LDH <10x normaalwaarde
Slechte prognose (5 jaars overleving = 42-54%)
• Alleen non-seminoom
o Mediastinale primaire tumor
o (Viscerale) metastasen
o alfa-FP >10.000, ßHCG >50.000, LDH >10x normaalwaarde
Diagnose / behandeling:
• Testes weghalen (diagnose seminoom / non-seminoom)
• CT thorax en abdomen
8