Samenvatting ‘Introduction to Personality, Clinical and
Health Psychology’ 4e editie (leiden)
Inhoud
Samenvatting ‘Introduction to Personality, Clinical and Health Psychology’ 4e editie
(leiden)....................................................................................................................... 1
Chapter 1: Looking at abnormality..........................................................................2
Chapter 2: Theories and Treatment of Abnormality.................................................4
Chapter 3: Assesing and Diagnosing Abnormality...................................................9
Chapter 4: Trauma, Anxiety, Obsessive-Compulsive and Related Disorders.........11
Chapter 5: Somatic Symptom and Dissociative Disorders.....................................14
Chapter 6: Mood disorders and Suicide.................................................................16
Chapter 7: Schizophrenia Spectrum and Other Psychotic Disorders.....................22
Chapter 8: Personality Disorders...........................................................................26
Chapter 9: Eating Disorders..................................................................................31
Chapter 10: Health Psychology.............................................................................34
Chapter 11: Traits and Trait Taxonomies................................................................38
Chapter 12: Genetics and Personality...................................................................39
Chapter 13: Psysiological Approaches to Personality............................................39
Chapter 14: Psychoanalytic Approaches to Personality.........................................40
Chapter 15: Emotion and Personality....................................................................41
Chapter 16: Stress, Coping, Adjustment and Health.............................................42
Chapter 17: Health behaviors................................................................................43
Chapter 18: Health-promoting behaviors..............................................................44
Chapter 19: Health-compromising behaviors........................................................44
,Chapter 1: Looking at abnormality
Abnormaliteit is een continue iets. Iedereen ligt ergens op het spectrum, variërend
van normaal naar abnormaal in alle verschillende gradaties. Ongeveer halverwege
op dat spectrum zit een sociaal gevormde lijn die normaal en abnormaal van elkaar
scheidt. In het boek zullen we zien dat die lijn helemaal niet zo streng kan gelden in
de realiteit. Psychopathologie is de leer van abnormale psychologie en mensen
die lijden aan mentale, emotionele of fysieke pijn.
Defining abnormality
Op welke verschillende manieren wordt abnormaliteit gedefinieerd? Vaak wordt
gezegd dat abnormaal gedrag een symptoom is van mentale stoornis. Er zijn echter
geen biologische tests om mentale stoornissen te ontdekken. Tegenwoordig worden
mentale stoornissen gedefinieerd als een aantal fouten in het denken, de
cognitie, de emotionele regulatie en het sociale gedrag van het individu.
Bij het definiëren van abnormaal gedrag spelen culturele normen een grote rol. Wat
door sommige mensen gezien kan worden als abnormaal gedrag, kan in andere
culturen heel normaal zijn. Denk hierbij aan de man-vrouw rolverdeling of een
concept als rouw. Cultureel relativisme is het standpunt dat er geen universele
regels voor het labelen van gedrag bestaan. Het labelen is puur relatief aan de
culturele normen. Een pluspunt van dit standpunt is dat het rekening houdt met alle
culturen en ze niet beoordeelt. Een tegenargument is dat het gevaarlijk is een
cultuur zo’n grote rol te geven over het labelen van gedrag als (ab)normaal. Deze
macht kan namelijk heel makkelijk misbruikt worden door leiders om groepen
mensen te isoleren (denk aan Hitler). Om deze reden wordt er tegenwoordig niet
meer extreemrelativistisch gedacht. Toch wordt de visie niet volledig verworpen,
omdat men erkent dat cultuur en geslacht verschillende invloeden hebben op
abnormaal gedrag en het behandelen ervan.
Ten eerste kunnen cultuur en geslacht beïnvloeden hoe mensen abnormaal gedrag
uiten. Men kan denken dat ze goddelijk krachten hebben, maar als zij niet in Jezus
of Mohammed geloven zullen ze zich niet vereenzelvigen met die persoon. Ten
tweede kan de bereidheid tot het toegeven van bepaalde gedragingen beïnvloedt
worden. Wanneer jouw cultuur streng neerkijkt op boosheid, zul je niet snel
toegeven dat je je boos voelt. Ten derde kunnen cultuur en geslacht de
behandelmethoden die als acceptabel en zinvol worden gezien beïnvloeden.
Sommige culturen staan meer open voor psychotherapie dan andere.
Wat gezien wordt als abnormaal gedrag wordt tegenwoordig ook erg beïnvloedt
door the four D’s: Dysfunction, Distress, Deviance en Danger. Hoe erger een van
de vier naar voren komt, hoe sneller het gedrag gelabeld wordt als abnormaal. Deze
vier begrippen liggen, net zoals abnormaliteit, op een spectrum (continuüm) en elke
kan in verschillende intensiteit voorkomen. Het lastige is dat het allemaal vrij
subjectief is, vooral distress. Hoeveel pijn heeft iemand echt en wanneer is dat dan
te veel? Er is geen scherpe lijn tussen normaal en abnormaal.
Ook kun je abnormaliteit omschrijven als een statistische afwijking. Denk hierbij aan
de normaalverdeling. Wanneer iemand een x aantal keer de standaardafwijking van
,het gemiddelde afligt, kun je stellen dat dit gedrag of de intensiteit ervan zo weinig
voorkomt dat het abnormaal is.
Historical perspetives on abnormality
De rest van hoofdstuk een houdt zich bezig met de geschiedenis. Alle theorieën en
gedachten over abnormaal gedrag en hoe men ermee omging worden besproken
tot op heden.
Er zijn drie theorieën die in de geschiedenis zijn gebruikt om abnormaal gedrag te
verklaren. Biologische theorieën hebben abnormaal gedrag gezien als fysieke
ziekte, die veroorzaakt wordt door een soort letsel aan of in het lichaam. Ze werden
dan ook op eenzelfde manier behandeld Bovennatuurlijke theorieën zagen
abnormaal gedrag als gevolg van goddelijke interventie, vloeken, bezetenheid door
de duivel of zondedoening. Religieuze rituelen werden voorgeschreven als
oplossing. Psychologische theorieën zagen abnormaal gedrag als gevolg van
trauma. De behandeling bestond uit ontspanning en rust, een verandering van
omgeving en soms natuurlijke medicijnen.
Al vanaf de prehistorie werd onderscheid gemaakt tussen normaal en abnormaal
gedrag. Toen dacht men vooral aan bovennatuurlijke verklaringen en werd er alles
aan gedaan om de kwade geest uit het lichaam te drijven. In de Chinese
geschiedenis lag de nadruk meer op de Yin en Yang die weer in balans gebracht
moesten worden. Ook bij de Egyptenaren, Grieken en Romeinen werd er getracht
abnormaal gedrag te verklaren en behandelen, vaak door religieuze rituelen of
kruidenmengsels. Hippocrates had een eigen visie waarbij het menselijk lichaam
opgebouwd was uit bloed, slijm, geel gal en zwart gal. Elke vorm van abnormaal
gedrag kon verklaard worden door het uit balans zijn van deze vier. Behandelingen
moesten dit weer in balans brengen. Indertijd werden ‘gek verklaarde’ mensen
onmenselijk behandeld.
In de late middeleeuwen hing men sterk de bovennatuurlijke theorieën aan.
Daarvoor werd abnormaal gedrag gezien als het gevolg van fysieke ziekte of letsel.
In de late middeleeuwen deed men aan heksenjacht. Later valt te beargumenteren
dat deze ‘heksen’ eigenlijk mentaal zieke mensen waren. Maar omdat de cultuur
indertijd een duidelijke scheiding had gemaakt tussen heksen en gekken, werd er
toen niet zo over gedacht.
Een psychische epidemie is het fenomeen waarbij een grote groep mensen
ongewoon gedrag uiten dat een psychologische oorsprong lijkt te hebben. In de
middeleeuwen ging het hierbij vaak om zogeheten dance frenzies (danswaanzin).
Tegenwoordig komt het ook nog voor, maar in andere vorm. Bij een geval dacht een
hele groep leerlingen en docenten een giftige stof te ruiken, waarna ze allemaal
symptomen begonnen te krijgen en naar het ziekenhuis moesten, terwijl er geen
vergiftiging in het bloed aanwezig was.
Al zo vroeg als de elfde eeuw waren er speciale gebouwen waar abnormale mensen
werden gestopt. Dit waren eerst vaak vleugels van ziekenhuizen en later aparte
gestichten waar de mensen tegen hun zin werden gehouden. De omstandigheden
waren ronduit barbaars en pas zes eeuwen later werd er geprobeerd dit te
verbeteren. De leiders van de gestichten waren meestal aanhangers van
biologische theorieën.
,In de achttiende en negentiende eeuw kwam de mental hygiene movement
(beweging van de mentale hygiëne) die ervoor zorgde dat er humanere behandeling
kwam. Deze behandelingen waren gebaseerd op het idee dat problemen
veroorzaakt werden doordat mensen losgeraakt waren van de natuur door alle
snelle sociale veranderingen uit die tijd. De behandeling bestond uit bidden en
ontspannen op een serene en fysiek aantrekkelijke plek. Een andere beweging, die
van de moral treatment (morale behandeling) was gebaseerd op het idee van
Philippe Pinel. Hij stelde dat abnormaliteit opgelost kon worden door het herstellen
van de waardigheid en rust van de patiënt. Hierdoor werden de omstandigheden
van de patiënten een stuk comfortabeler. Hij had veel succes met deze aanpak.
Dorothea Dix vocht ook hard om de omstandigheden in gestichten te verbeteren.
Na veel successen ging de beweging uiteindelijk toch ten onder. Er waren te veel
patiënten en te weinig verzorgers om een humane behandeling voor iedereen te
garanderen. Alleen rijke mensen die privé zorg konden krijgen, kregen ook
daadwerkelijk een behandeling.
The emercence of modern perspectives
Er kwamen allerlei verschillende stromingen op in het begin van de 20 e eeuw, mede
door de grote wetenschappelijke vooruitgang. Ten eerste noemt het boek de
biologische stroming. Er werd een heleboel meer bekend over het lichaam,
anatomie en chemie. Psychologische stoornissen zouden uitgelegd kunnen worden
door hersenpathalogie. De basis van een classificatiesysteem werd gelegd. Als
tweede wordt het psychoanalytisch perspectief genoemd. Dit begon bij Mesmer, die
stelde dat elk lichaam vol zat met magnetische vloeistof die beïnvloedt kon worden
door magnetisme(mesmerisme). Dit werd later echter ontkracht. De bekendste
naam bij deze stroming is Sigmund Freud, die stelde dat patiënten er goed aan doen
om onder hypnose over hun problemen te praten. Dit legt voor de therapeut het
onbewuste goed bloot. Dit was de basis van de psychoanalyse, de studie van het
onderbewuste. Het behaviorisme ontstond tegelijkertijd met de psychoanalyse.
Belangrijke namen hierbij zijn Pavlov en Watson(klassiek condiioneren) en Thorndike
en Skinner(operant conditioneren). Behaviorisme gaat over de effecten van
beloning en straf op het gedrag. De derde stroming die in de 20 e eeuw opkwam is
de cognitieve. Pas vrij laat in de 20e eeuw gingen wetenschappers kijken naar de
cognitie als factor die van invloed kan zijn op het gedrag. Hierbij hoort de theory
van Bandura over self-efficacy beliefs. De kern van de cognitieve psychologie is
dat innerlijke gedachten de connectie tussen stimuli en respons kan vervormen.
Modern mental health care
In de 20e eeuw was er ook een doorbraak met betrekking tot medicatie voor
abnormaliteit. Dit maakte het mogelijk voor sommige patiënten om buiten de
gestichten te kunnen functioneren. Dit gebeurde vooral bij mensen die hallucinaties
hadden gehad en toen fenothiazine kregen, een medicijn dat hallucinaties en wanen
tegengaat. Dit zorgde voor deinstitutionalisering, patiënten konden weer
terugkeren naar de maatschappij. Er waren toen veel groepen die pleitten voor
behandeling van patiënten in de eigen gemeente in plaats van in de grote
onpersoonlijke instituten. De kwaliteit van leven ging sterk omhoog en ze hadden
plots veel meer vrijheid. Er kwamen centra waar ze naartoe konden voor hulp en
behandeling. Helaas waren de middelen daar vanaf het begin al schaars, waardoor
veel mensen met mentale stoornissen terecht kwamen in tehuizen of op straat. Wat
, eerst dus leek als een geweldige positieve verandering, heeft uiteindelijk veel
nadelen met zich meegebracht.
In de VS kwam in de tweede helft van de 20 e eeuw een manier op om
gezondheidszorg te organiseren: managed care. Deze collectie methodes kan
variëren van lichte tot volledige controle. Er is vaak een x bedrag per patiënt per
maand beschikbaar voor de organisatie. Een paar nadelen van de
deinstitutionalisering kunnen hierdoor worden tegengegaan. Patiënten en hun
familie hoeven niet meer zelf te zoeken naar geschikte zorg, deze wordt voor hun
gezocht. Deze zorg wordt geregeld via een verzekeraar, wat meteen het nadeel met
zich meebrengt: lang niet alle zorg wordt meeverzekerd.
Er zijn vandaag de dag allerlei beroepen die zich bezighouden met abnormaal
gedrag, o.a.: Psychiaters, Klinische psychologen, Huwelijks- en familietherapueten,
maatschappelijk werkers, adviseurs en psychiatrische verpleegkundigen.
Chapter 2: Theories and Treatment of Abnormality
In dit hoofdstuk staan drie perspectieven centraal: de socioculturele, de
biologische en de psychologische. Alledrie gaan uit van het continuüm van
abnormaal gedrag. De socioculturele stroming ziet stoornissen niet anders dan
normaal gedrag. De stoornis is een label opgeplakt door de maatschappij, het
abnormale gedrag is een begrijpelijke reactie op (sociale) stress. De biologische
stroming ging eerst niet uit van een continuüm, omdat fysieke ziektes ook niet
continue gezien werden. Tegenwoordig hebben ze ingezien dat symptomen wel
degelijk in meer of mindere mate voor kunnen komen. Ook de psychologische
stroming is meer naar het continuüm verplaatst. Dat continuüm loopt dan van
‘typisch’ naar ‘dysfunctie’. Op deze stromingen werden theorieën gebouwd.
Tegenwoordig nemen veel wetenschappers de biopsychosociale benadering,
waarin de drie stromingen gecombineerd worden omdat erkend is dat in elke
stroming een kern van waarheid zit.
Biological approaches
Bij deze benadering hoort vooral de case van Phineas Gage, de man die een paal
door zijn hoofd kreeg en het overleefde. Dit veranderde echter wel zijn gehele
karakter. 150 jaar later kan met door middel van neuroimaging zijn schedel
reconstrueren en precies zien waar er schade aan de hersenen was. Er zijn drie
oorzaken van abnormaal gedrag: brein dysfunctie, biochemische onbalans en
genetische abnormaliteiten. Deze oorzaken kunnen elkaar ook beïnvloeden.
Brein dysfunctie komt voor bij de zaak van Phineas Gage, wanneer iemands brein
niet meer volledig functioneert kunnen er psychologische problemen optreden. Het
brein bestaat uit drie delen: het achterbrein, het middenbrein en het voorbrein. Het
achterbrein bestaat uit de medulla (ademhaling en reflexen), de pons (aandacht en
slaap), de reticulaire formatie (opwinding en aandacht voor stimuli) en het
cerebellum (bewegingscoördinatie). Het middenbrein omvat de superieure en
inferieure colliculus (geven sensorische informatie door en beheersen beweging) en
de zwarte kern ofwel substantia nigra (regulering van de reactie op beloning). Het
voorbrein bestaat uit de cerebrale cortex (complexe gedachteprocessen), de