1
SV Hoofdlijnen Nederlands Recht
H1: Terreinverkenning
1.2: Waarom recht?
Vier functies recht:
Normatieve functie: gedragsregels waar iedereen het over eens is, schriftelijk
vastgelegd met een straf bij overtreding.
Geschil oplossende functie: de rechterlijke macht oordeelt over een straf.
Additionele functie: wanneer partijen vergeten afspraken te maken over bepaalde
zaken geldt de wettelijke regeling
Instrumentele functie: de wet bepaalt bijvoorbeeld de verkeersregels omdat je dat
niet aan mensen zelf kan overlaten.
1.3: Waar vinden we het recht
Rechtsbronnen:
1 de wet
2 het verdrag
3 de jurisprudentie
4 de gewoonte
Privaatrecht: civiel recht/burgerlijk recht
Personen- en familierecht: geboorte, huwelijk, partnerschap, echtscheiding, adoptie
Vermogensrecht: op geld waardeerbare handelingen tussen burgers
Ondernemingsrecht: alles wat ondernemingen en bedrijven betreft
Burgerlijk procesrecht: geschillen tussen burgers procederen
Elise Winters Hoofdlijnen Nederlands Recht 2021/2022
, 2
Strafrecht: staat treedt op door middel van het OM, de staat heeft een
Monopoliepositie: alleen het OM kan tot vervolging van strafbare feiten overgaan
Staatsrecht: regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en de
invloed van burgers daarop
Grondwet: basisregels staatsbestel opgesomd
Bestuursrecht: betrekking op de mogelijkheden die overheid heeft om op te treden ten
aanzien van maatschappij
Algemene wet bestuursrecht: AWB, wordt in delen ingevoerd en uitgewerkt
Wetgevers: wie bevoegd zijn wetten uit te vaardigen, op centraal en decentraal niveau
Nationale wetgever: op centraal niveau, regering + Staten-Generaal, regelgeving uit
Den Haag
Decentrale wetgevers: provinciaal en gemeentelijk niveau, wordt niet ‘wet’ maar
‘verordening’ genoemd
Andere instanties: bijvoorbeeld Sociaal-Economische Raad, product- en
bedrijfschappen, waterschappen
Regels rangorde tussen wetgevende organen:
1 Hoog boven laag: bijvoorbeeld provinciaal boven gemeentelijk
2 Bijzonder boven algemeen: bijzondere overeenkomsten in Boek 7 BW, gaat boven
bijvoorbeeld boek 3 of 5
3 Jong boven oud: meest recente wet is van toepassing
Wet in formele zin: wet tot stand gekomen door regering + Staten-Generaal, dus nationale
wetgever. Heel vaak zijn formele wetten ook materiële wetten.
Wet in materiële zin: geschreven voor onbepaald aantal en niet bij naam genoemde
personen. Provinciaal en gemeentelijk niveau altijd in materiële zin.
Verdrag: afspraak, overeenkomst gesloten door twee of meer staten. Wordt steeds
belangrijker door toenemende globalisering en samenwerking.
Bilateraal: tussen twee landen
Multilateraal: tussen meer dan twee landen
Jurisprudentie: betekent rechtspraak, recht wordt gesproken door enkele rechter of een
rechterlijk college.
Vonnis: hoofdregel door rechtbank
Arrest: gewezen door gerechtshof en Hoge Raad
Interpretatiemethoden:
1 Grammaticale interpretatiemethode: aanknopen bij betekenis in alledaags
taalgebruik
Elise Winters Hoofdlijnen Nederlands Recht 2021/2022
, 3
2 Wetshistorische interpretatiemethode: beroepen op passage uit parlementaire
geschiedenis van betreffende wet
3 Anticiperende interpretatiemethode: baseren op toekomstig recht, bijna-recht.
Wanneer een wetsvoorstel (bijna) zeker een wet wordt.
4 Rechtsvergelijkende interpretatiemethode: verwijzen naar een buitenlands
rechtsstelsel waarin betreffende materie ook is geregeld (als een woord of zin onduidelijk is)
5 Systematische interpretatiemethode: woord of zinsnede uit wettelijke bepaling
wordt uitgelegd aan de hand van regeling waarvan bepaling onderdeel uitmaakt.
6 Teleologische interpretatiemethode: er wordt beroep gedaan op bedoeling die de
wetgever met de regeling heeft gehad
7 Overige interpretatiemethode: bijvoorbeeld precedenteninterpretatie
Redeneerwijzen:
1 A-contrarioredenering: de rechter gaat ervan uit dat bepaalde rechtsregel niet van
toepassing is, omdat die uitsluitend geschreven is voor gevallen die uitdrukkelijk in die regel
worden genoemd.
2 Redenering naar analogie: de rechter stelt zich op het standpunt dat een kwestie
zodanig lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat te rechtsregel wél van
toepassing is.
Voorwaarden voor gewoonte om als recht te dienen:
1 Vaste gedragslijn: binnen de groep in kwestie handelt men overeenkomstig de
gegroeide opvatting
2 Rechtsplicht: betrokkenen voelen zich moreel verplicht de regel te volgen
1.4: Enkele onderscheidingen binnen het recht
Materieel recht: betrekking op wat men mag en niet mag (geboden/verboden)
Formeel recht: houdt regels in die men moet volgen om materieel recht te effectueren;
waar en hoe procederen, termijnen etc.
Dwingend recht: burgers mogen hier niet van afwijken, ‘moeten’, ‘nietigheid’, ‘openbare
orde’
Aanvullend recht: kan van afgeweken worden mits beide partijen akkoord gaan, ‘kunnen’
Objectief recht: geldend recht, geheel van regels dat uit alle rechtsbronnen voortvloeit
Subjectief recht: recht dat een individu bezit
Zowel natuurlijk persoon als rechtspersoon kan dit bezitten, dragers van rechten en
plichten
Privaatrecht: burgerlijk recht, burgerlijk procesrecht en ondernemingsrecht, tussen burgers
onderling overheid kan ook als burger optreden
Publiekrecht: staatsrecht, bestuurs(proces)recht en straf(proces)recht, tussen overheid en
burgers
Elise Winters Hoofdlijnen Nederlands Recht 2021/2022
, 4
H2: verbintenissenrecht – de overeenkomst
2.1 Praktijkvoorbeelden
Overeenkomst: afspraak gemaakt door twee of meer personen ofwel partijen.
Obligatoir: overeenkomst met doel daaruit rechten en plichten voortvloeien
Wederkerig: overeenkomst waarbij partijen een recht én een plicht op zich nemen, 2
verbintenissen
Eenzijdig: één partij heeft een verplichting, 1 verbintenis
2.2: Wanneer ontstaat er een overeenkomst?
Aanbod en aanvaarding: nodig om een overeenkomst tot stand te laten komen
Bod intrekken: mag alleen als het aanbod nog niet aanvaard is en bod mag niet
onherroepelijk gemaakt zijn
Uitnodiging tot doen van aanbod: er ontstaat geen overeenkomst als er alleen een
uitnodiging tot doen van een aanbod wordt gedaan
Wilsverklaringen: iets moeten willen en dat vervolgens kenbaar maken
2.3: En toch geen overeenkomst?
Werkelijkheid kan afwijken bij het sluiten van een overeenkomst terwijl er wel sprake is van
aanbod en aanvaarding.
Wilsdefect: wat ik verklaard heb, wilde ik (eigenlijk) niet; hierdoor kan er geen
overeenkomst zijn ontstaan discrepantie tussen wil en verklaring
Wils- en vertrouwensleer: partij mag er in redelijkheid op vertrouwen dat verklaring
en wil van andere partij wél met elkaar in overeenstemming waren.
Elise Winters Hoofdlijnen Nederlands Recht 2021/2022