Levende dieren moeten een aantal essentiële levensprocessen vervullen:
1) voedsel en vochtopname
2) respiratie:
- oxidatie van voedsel
3) excretie:
- afscheiden van afbraakstoffen
4) beweging:
- zoeken naar voedsel/schuilplaats/partner
5) groei en reproductie
- het verderzetten van de soort
Verschillen tussen plant en dier:
- dieren zijn niet in staat zichzelf te voeden zoals planten
→ planten kunnen op basis van eenvoudige anorganische stoffen en licht als
katalysator organische zoals suikers
- dieren hebben direct of indirect planten nodig om in leven te blijven
- de afbraak gebeurt m.b.v. O2, koolzuurgas is restproduct, bij planten is dit omgekeerd
- planten kunnen beperkt bewegen, daarom hebben ze afweermechanismen om het
vraatgedrag van dieren te overleven
→ ze maken gebruik van opslag van toxines, stekels, doorns
- de opbouw van de cel
- dieren hebben een ingewikkelder verteringsstelsel, dit is bij de planten afwezig
Het abiotische component van een ecosysteem:
- bestaat uit:
1) lucht:
- het medium waar de gasuitwisseling gebeurt met CO2 en O2, planten
gebruiken CO2 voor fotosynthese en geven O2 af
- dieren nemen O2 op en geven CO2 af
2) bodem:
- niet enkel de verankering plaats voor planten, maar ook de plaats
waar de voedingsstoffen uitgewisseld worden
- dood organisch materiaal wordt gerecycled tot anorganische
bouwstenen
3) water:
- water is verantwoordelijk voor de stevigheid van planten
- water drukt tegen het celmembraan tegen de celwand
1
,Het biotische component van een ecosysteem:
- bestaat uit:
1) planten:
- autotrofen of producenten, zijn in staat om zichzelf te voeden op basis
van eenvoudige anorganische stoffen (geen andere organismes)
2) dieren:
- heterotrofen, hebben (in)direct de producenten nodig om zich te
voeden
3) micro-organismen
- functie is het aanmaken van organische en/of anorganische bouwstenen en/of het
verbruiken van deze geproduceerde bouwstenen
Def. intraspecifieke competitie = concurrentie binnen de soort, territorialiteit/voedselaanbod/
sociale hiërarchie.
Def. interspecifieke competitie = concurrentie tussen onderling, parasitisme/predatie/
symbiose,...
Omgevingsparameters:
- stroming en een beperkte hoeveelheid opgeloste O2 in water zal heel sturend zijn
naar bouw
- afwezigheid van licht en een stevige bodemstructuur is voor organismen die
ondergrond leven zeer belangrijk
- vogels die hun voedsel zoeken in de lucht zullen andere aanpassingen hebben
Aantal soorten:
-
Def. domesticatie = betreft een proces waarbij wilde dieren, door bepaalde vormen van
kunstmatige selectie huisdier kenmerken gaan vertonen, waardoor de mens in staat is hem
gemakkelijker te gebruiken.
2
, De belangrijkste kenmerken voor dieren om geschikt te zijn voor domesticatie zijn:
1) gemakkelijk tam te maken:
- dieren die zich niet laten temmen zijn niet te domesticeren, als het agressief
blijft en van zich afbijt zal de domesticatie mislukken
- dieren die leven in een groep is het gemakkelijkst
2) mens als baas erkennen:
- groepsdieren onderwerpen zich makkelijk aan het gezag van de mens
3) geen stress van gevangenschap:
- dieren krijgen stress van opgesloten te zitten, ijsberen is een
overlevingsstrategie want de dieren schijnen endorfine te produceren, deze
stof houdt ze rustig en voorkomt het in paniek raken
4) gemakkelijk dieet:
- de mens moet het dier onder zijn toezicht van voedsel voorzien, zonder al te
hoge eisen
5) voortplanting in gevangenschap:
- als het dier zich in gevangenschap niet kan voortplanten, mislukt de
domesticatie want het is gericht op het verbeteren van de eigenschappen van
het dier
Biomassaverdeling in de groep zoogdieren:
- 96 % zijn koeien en mensen, slechts 4 % is wild
- 70 % zijn kippen en vogels, slechts 30 % hiervan is wild
H2: Biotoop, habitat, ecotoop, niche
Def. habitat = de ecologische ruimte waar een soort leeft. Het is een zo precies mogelijke
omschrijving van de leefruimte.
- bepaald door:
1) de vegetatie (plantensoorten)
2) de abiotische factoren (bodemtype, microklimaat)
3) de relaties binnen en tussen de soorten (concurrentie en predatie)
4) de directe of indirecte invloed van de mens
Def. niche = omschrijft hoe een soort gebruik maakt van omgevingsfactoren als
voedselbronnen, vochtigheid, nestgelegenheid en wat bijgevolg het effect is op andere
soorten. Hangt heel nauw samen met de rol van deze soort in een ecosysteem.
Def. biotoop = een leefruimte van een groep van soorten/levensgemeenschap.
- specifiëren we de biotoop door abiotische kenmerken toe te voegen = een
ecotoop(type)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laurabrouwers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,93. Je zit daarna nergens aan vast.