Samenvatting Introductie van Internationale Relaties
Universiteit van Amsterdam, 2023
Week 1: Geschiedenis
Hoorcollege 1
International relations: een breed studieveld dat interacties tussen staten, burgers,
intergouvernementele organisaties en niet-staat actoren op lokaal, nationaal en
supranationaal niveau analyseert, en dat zich vandaag de dag prominent bezighoudt met het
begrijpen van de politieke natuur, richting en consequenties van globalisering
● Vier elementen:
○ Interacties
○ Verschillende typen actoren
○ Op verschillende niveaus van analyse
○ Globalisering
● Onderwerp:
○ Politieke, economische en sociale issues waarbij karakter, oorzaken en
consequenties voorbij nationale grenzen gaan
○ Hoe hebben deze impact?
■ Relaties tussen staten?
■ Relaties tussen statelijke, interstatelijke en non-statelijke actoren?
○ Interactie tussen niveaus van collectiviteit: besluitvorming
Geschiedenis van moderne IR:
● Internationaal staatssysteem: product van Europese samenleving, Europese
staatssysteem was dominant toen het internationale systeem gevormd werd
● Voor dominantie van Europa: samenlevingen in Midden-Oosten, China, Japan,
Azteken, Inca’s, Afrikaanse Koninkrijken, etc.
Europa rond 1500:
● Italiaanse stadstaten met onderlinge diplomatieke- en handelsrelaties
● Hanzesteden: Noord-Europa, handelsrelaties
● Feodale gebieden (Frankrijk) worden autoritaire koninkrijken
● Opkomst van moderne legers: huurlingen
● Begin van de grootste ontdekkingsreizigers: verspreiding van Europese
samenlevingen en vernietiging van andere samenlevingen
○ Vasco Da Gama: Kaap de Goede Hoop
○ Christopher Columbus: Haïti
Vrede van Westfalen (1648): startpunt IR
● Einde van:
○ Dertigjarige Oorlog: Spanje en Oostenrijk-Hongarije versus Engeland,
Frankrijk, Zweden en Nederland
○ Tachtigjarige Oorlog (Vrede van Münster): Spanje versus Nederland
● Formaliseren van fundamentele moderne IR principes:
○ Soevereiniteit
○ Non-interventie
, ○ Territoriale integriteit
○ Cuius regio, eius religio: eigen regio eigen religie (1555), wie de leider van de
staat is bepaald de religie van de staat
18e eeuw:
● Opkomst van de VK: industrialisering
● Opkomst van de VS, Pruisen en RU als wereldmachten
● Amerikaanse en Franse civiele revolutie: op de fundamenten van vrijheid en
gelijkheid
○ Burgers moeten ook invloed hebben op buitenlandbeleid
○ Meer democratisch: bottom up
19e eeuw:
● Napoleontische oorlogen: expansionisme van Frankijk
● Congres van Wenen (1815):
○ Concert van Europa: een van de eerste instituties, ontworpen om de vrede te
bewaren op het continent
■ Vijf grootmachten: Oostenrijk-Hongarije, Pruisen, Frankrijk, Engeland
en Rusland
■ Komen regelmatig samen en spreken over de ‘balans van macht’ in
Europa: verzekeren dat geen van de grootmachten zo machtig wordt
dat deze dominant kan worden boven de anderen
● De niet-Westerse wereld telt niet mee: plek waar de Europese
grootmachten hun macht konden uitoefenen. Kan
beargumenteerd worden dat de vrede mogelijk werd gemaakt
voor het feit dat de Europese grootmachten hun conflicten
ergens anders konden uitvechten
● Boek: deze vrede werkte alleen omdat Europese machten hun
oorlogen buiten Europa konden uitvechten
● Erosie van de Britse hegemonie: andere landen kopieëren succesvol de
industrialisering van het VK waardoor VK haar dominantie verliest
● Bismarck verenigd Duitsland: centraal-Europese supermacht, ondermijnd de
flexibiliteit van het Concert van Europa
○ Wantrouwen onder de Europese machten
○ Twee allianties werden gevormd
■ Triple Entente en Triple Alliance
● Opkomst van de VS, Italië en Japan
● Verdeling van Afrika (1884-1885): imperialisme, Europese expansie
Eerste Wereldoorlog (1914-1918): einde van relatief vredige relaties in Europa
● Einde van periode van relatief vreedzame relaties in Europa
● Triggered afzetting van koloniën van Europa en het plaatsen van vraagtekens bij hun
macht
Interbellum:
● Verdrag van Versailles (1919)
○ Wilsons 14 punten: zelf-determinatie
, ○ League of Nations: eerste internationale organisatie met de focus op het
behouden van vrede
○ Duitsland hard gestraft: reparatie betalingen, hyperinflatie, fascisme
● Great Depression (1929): werkloosheid, druk op liberalisme/kapitalisme, opkomst
van fascisme/nationaal-socialisme
● WOII (1939-1945)
● United Nations (1945): opvolger van de League of Nations, oprichters zijn nog steeds
leden en hebben een veto (maar: is het eerlijk dat dezelfde landen nog steeds deze
positie hebben bijna een eeuw later?)
Koude Oorlog (1947-1991): geen directe confrontatie tussen grootmachten
● Bipolaire wereldorde
● Proxy oorlogen: in de globale periferie (Korea, Vietnam, etc.)
● Dekolonisatie: in ruil voor loyaliteit kapitalistische of communistische kamp
○ Soevereiniteit en non-interventie voorbij het Europese continent:
soevereiniteit omvat nu de gehele wereld
○ Tweede revolutie van soevereiniteit
Na de Koude Oorlog: Unipolair moment (1991-2001)
● VS enige overgebleven supermacht
● Golfoorlog (1991), Rwanda (1994), Joegoslavië (1991-1999)
● Intensiveren van globalisering door middel van internet: lage communicatiekosten en
opkomst van non-gouvernementele organisaties (NGO’s)
Na 9/11: VS voor het eerst op eigen grond aangevallen door een niet-staat actor
● Transnationaal terrorisme
● Oorlogen in Afghanistan, Irak, Syrië, Egypte Jemen (Arabische Lente), Oekraïne
● Opkomst van nieuwe regionale machten: China, India, Brazilië, etc.
○ Einde unipolair moment, verplaatsing naar multipolair evenwicht
● Economische en financiële crisis in het Westen
● Opkomst van het populisme, autoritaire politiek
● Internationale migratie: vluchtelingen en economisch gemotiveerd
● Klimaatverandering
IR als een studieveld:
● Thucydides: de geschiedenis van de Peloponnesische oorlog, oorlog tussen Athene
en Sparta
○ Realist: materialistische aspecten als belangrijkste vorm van macht, bepalen
voor wat staten wel en niet kunnen doen
● Machiavelli: Il Principe, ook realist
● Immanuel Kant: To perpetual peace, grondlegger van liberalisme
Praktijk versus theorie:
● 1918-1938 (Interbellum): IR als…
○ Praktijk:
■ Wilson’s 14 punten: zelf-determinatie, internationale organisatie
waardoor vredesbesprekingen werden gehouden, geen
ontransparante diplomatie
, ■ Verdrag van Versailles
■ League of Nationste komen door het simpelweg ondertekenen van
verdragen
■ Toename van wereldhandel tot 1929
■ Idealisme: progressie door overeenkomsten en samenwerking, nooit
meer oorlog mogelijk
○ Theorie/wetenschap:
■ Dichtbij internationaal recht en diplomatie
■ Geloof in vooruitgang
■ Idee van maakbaarheid
■ Focus op het maken en promoten van de ‘regels van het spel’
● 1938-1978
○ Praktijk:
■ Grote Depressie, WOII, Koude Oorlog
■ Hernieuwd optimisme/idealisme na WOII, snel vervangen door Koude
Oorlog (realisme)
● Hoe de wereld is, niet hoe deze zou moeten zijn
■ Dekolonisatie
○ Theorie/wetenschap:
■ Twenty Years’ Crisis (Carr): kritiek op het utopiaanse raamwerk
“distinguish is from ought”
■ Politics among Nations (Morgenthau): basisprincipes van realisme
● Jaren 80:
○ Praktijk:
■ Toenemende kritiek op: realisme, de manier waarop de aarde werkt
● Nucleaire wapenrace
● Demonisatie van communisten
● Consumentensamenleving, klimaatvervuiling
● Autoriteit
○ Theorie/wetenschap:
■ Wat is het nationaal belang?
■ Wat is ontwikkeling?
■ Legitimeert IR de status quo?
■ Zouden IR-wetenschappers probleemoplossers moeten zijn of critici
van het systeem? (Cox)
● Sinds de jaren 90:
○ Praktijk:
■ Einde van de Koude Oorlog
■ Sterke toename in handel
■ Groei van IGO’s en NGO’s
■ Maar ook:
● ‘Rommelige’ oorlogen
● Terrorisme
● Toenemende migratiestromen
● Klimaatverandering
● Financiële en economische crisis
○ Theorie/wetenschap:
■ ‘Relaties tussen staten’: omvat niet langer de complexiteit van IR