MAW Samenvatting_Criminaliteit en Rechtsstaat H1 t/m 7
Waarde: principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven
Normen: gedragsregels afgeleid van waarden (religieus, moreel, fatsoens, rechts)
Rechtsbronnen(:wetten, gemeentelijke verordeningen, AMvB) met rechtsregels
Crimineel gedrag: alles waarbij mensen rechtsregels overtreden die overheid namens
samenleving stelt >>> Normoverschreidend gedrag (?)
Jurisprudentie: geheel aan rechtelijke uitspraken > interpretatie mogelijkheid
Functies rechtsregels
Rechtszekerheid: wat mag en wat niet? > regelen verhouding tussen mensen
Orde in de maatschappij
Onafhankelijke rechtspraak waarborgen > gelijke berechting
Wetboek van strafrecht: 1886 vastgelegd, belangrijkste deel rechtsregels, veranderd…
- Normen en waarden gaan afwijken van maatschappelijke aanvaardbaarheid > feiten
zijn niet meer strafwaardig >> aanpassingen zodat past bij samenleving
- Samenleving complexer (informatietechnologie) > meer regels nodig
Rechtsregels en bijbehorende straffen tijd- en plaatsgebonden
Criminaliteit: elk door overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag
Misdrijven: meer ernstige strafbare feiten
Overtredingen: minder ernstige strafbare feiten
Verschil zichtbaar strafproces en strafmaat
>> criminaliteit: alle misdrijen die in de wet omschreven staan
Criminalisering: het strafbaar worden van bepaald gedrag (voldoende overeenstemming
in de samenleving)
Decriminalisering: strafbaar gedrag uit het Wetboek van strafrecht ( “ )
Strafbaar? Gekozen regering en parlement met wetgevende macht > indirecht burgers
Soort delict > totale hoeveelheid strafbaar gedrag overzichtelijk maken
o Delicten tegen openbare orde en het gezag
o Gewelddelicten tegen leven en persoon
o Ruwheiddelicten (vernieling)
o Vermogensdelicten (diefstal, verduistering)
o Seksuele delicten
o Verkeersdelicten
o Drugsdelicten
o Economische delicten, Wet economische delicten (te duur verkopen van waren)
o Milieudelicten
Soorten criminaliteit
o Veelvoorkomende (kleine) criminaliteit (winkeldiefstal, vernieling, te hard rijden)
o Zware criminaliteit: ernstige vormen criminaliteit (moord, inbraak, verduistering)
o Georganiseerde criminaliteit: door organisatie (hiërarchische structuur),
criminele activiteiten over langere periode
Criminaliteit op publieke agenda > politieke agenda > politiek probleem
Immers; handhaven openbare orde en verschaffen veiligeid=basisfunctie staat
,Gevolgen criminaliteit
Materiële schade
Directe financiële schade aan burgers, bedrijven, overheid
Indirecte financiële schade (verhoging verzekeringspremies)
Kosten bestrijding criminaliteit
Immateriële gevolgen
Gevoelens van onveiligheid
Problemen door inbreuk geestelijke en lichamelijke integriteit/persoonlijke levenssfeer
‘vermijdingsgedrag’
Psychosomatische problemen
Aantasting rechtsgevoel van mensen
Particuliere initiatieven om criminaliteit te voorkomen: bijv. woningbeveiliging
Bedrijven; beveiligen zichzelf + particuliere bewakingsdiensten vergroot
Maatschappelijke instellingen: belangen zowel dader als slachtoffer behartigen
- Coornhert Liga: humanisering strafrecht > belangen verdachte en (ex)gedetineerden
>zinvolle arbeid >>taakstraffen
- Reclassering: maatschappelijk werk voor verdachten en (ex)gedetineerden, taken:
1. Hulpverlening aan mensen die met justitie in aanmerking komen
2. Onderzoek en voorlichting ten behoeve OvJ en rechter
3. Voorbereiden en begeleiden van uitvoering taakstraffen
Bureaus Slachtofferhulp
- Stichting Blijf-van-mijn-Lijf: hulp slachtoffers huiselijk geweld
- Meldpunt discriminatie: klachtenbehandeling, voorlichting
- Stichting tegen Zinloos Geweld: belangenbehartigen en voorlichting
Rechten slachtoffer vastgelegd in wet. Ieder slachtoffer heeft:
Recht op informatie
Spreekrecht (evt door slachtofferbrief)
Recht op schadevergoeding
Evt. met beroep op Schadefonds Geweldsmisdrijven: keert geld uit als niet anders
kan worden vergoed.
Criminaliteit meten
Kwantitatieve methoden: groot aantal gegevens verzameld > cijfers en statistieken
Kwalitatief onderzoek: diepgaande informatie; meningen, ervaringen (openvraagstelling)
Betrouwbaarheid: gegevens berusten niet op toeval>genoeg gemeten
Validiteit: gemeten wat gemeten moest worden?
Generaliseerbaarheid: mate waarin onderzoek als algemeen geldig kan worden
verklaard
Onderzoeksmethoden
Politiestatistieken
Alleen beeld geregistreerde criminaliteit
o Aangifte niet altijd gedaan (bang of lui)
o Niet ontdekt (dronken rijden, belastingontduiking)
o Zichtbaarheid delicten
Rechtbankstatistieken
Klein stukje criminaliteit, niet alles komt voor de rechter:
o Geseponeerde zaken: niet vervolgd
o Transactie: dader betaalt en voorkomst strafvervolging
Onbetrouwbaar beeld criminaliteit door:
Selectieve opsporing: meer aandacht voor moord dan fietsdiefstal
, Toename regels en wetten>groei aantal delicten
Subjectieve opsporing: manier geristratie, intepretatie
Slachtofferenquêtes
Beeld niet geregistreerde criminaliteit (anonimiteit) > aantal, gebied,
omstandigheden
Niet alle categoriën ondervraagt
Misdrijven verzwegen
Subjectieve meting: antwoorden afhankelijk persoonlijke beleving
Alleen veelvoorkomende delicten: steekproef alleen dan “betrouwbaar”
Slachtofferloze criminaliteit
Daderenquêtes
In theorie meest complete beeld (fraude)
Zie slachtofferenquêtes
Beeld van criminaliteit; meer door media dan door misdaadstatistieken > misleidend
Referentiekader: bep. door media, rechtszaken, strafvonnisen
>> gegeneraliseerd en stereotiep beeld van criminaliteit >> veligheidsparadox
Langetermijnontwikkelingen : toename crimi in verband met andere maatsch. ontw.
Afnemend gezag overheid, moeten respect verdienen (’60)
Individualisme > Afnemende betekenis maatschappelijk middenveld (school, kerk,
verenigingen) > minder sociale controle
Vervaging maatschappelijke normen en waarden
Toegenome welvaart > meer diefstal (gelegenheid)
Afgenomen pak- en strafkans (zichtbaar)
Toegenome werkloosheid > verveling > kleine criminaliteit
Technologische ontwikkelingen: nieuwe criminaliteit
Internationalisering: meer mogelijkheden (open grenzen)
Wie is crimineel?
Geslacht: vooral mannen, vrouwen stijgen wel. Ongelijke machtsverdeling, verschil
opvoeding, aangeboren agressieviteit. Misdaad man en vrouw verschilt ook
Leeftijd: vooral misdaden in adolecentenperiode (16-23), vaak veelvoorkomende crimi
Verklaring oververtegenwoordiging jeugdige delinquentie:
- Opzoeken grenzen en maatschappelijke normen bij opgroeien, daarna neemt
belang te conformeren aan maatschappelijke spelregels toe (baan te verliezen)
- Geconfronteerd met sociale problemen en niet genoeg sociale vaardigheden
- Segratie(geen kans baan>uitgesloten) vergroot kans om met politie/justitie in
aanmerking te komen.
Maatschappelijke positie: vooral lage maatschappelijke positie bij agressieve delicten,
inbraak, diefstal. Werkloze vaker aangehouden. Vermogensdelicten vooral in hogere en
middenklasse.
Etnische afkomst: allochtonen groepen relatief oververtegenwoordigd diefstal, drugs
Ondervertegenwoordigd fraude, discriminaliteit (vaak ook lagere klasse)
Locatie: verstedelijking gebied in relatie crimi (kansarmer, sociale controle, gelegenheid)
Criminologie: bestudeert menselijke gedragingen die door wetgever strafbaar zijn gesteld
en de wijze waarop de overheid en samenleving daarop reageert.
Beschrijvende criminologie:omvang,spreiding, ontwikkeling (type daders, verschil soort)
Theoretische criminologie: probeert crimigedrag te verklaren, 3 benaderingen
, 1. Microniveau: theorieën die crimi verklaren uit individuele situatie en motieven
(biologisch en psychologisch)
2. Mesoniveau: theorieën die crimi benaderen vanuit individu in relatie tot directe
omgeving (sociaalpsychologische factoren)
3. Macroniveau: theorieën die crimi bekijken vanuit structurele en culturele
kenmerken van samenlevingen (sociologische factoren)
Biologisch en psychologische verklaringen
Persistente deliquenten: daders die vaker crimineel gedrag vertonen (vaak ernstig)
Waarom persoon A wel en B niet? Onderzoek naar deze daders, twee richtingen:
Biologische verschillen als: genetische en neurofysiologische kenmerken
Psychologische verschillen als: cognitieve&functionele persoonlijkheidskenmerken
Veel criminelen wel een stoornis maar stoornis is niet determinerend voor crimigedrag
Sociaalpsychologische verklaringen
“Als problemen in primaire en secundaire socialisatie, dan kans groter op crimigedrag”
Risicofactoren:
Het gezin (P): voedingsbodem functioneren van de mens, grenzen verleggen
>normvervaging.
School (S): nieuwe normen (op tijd zijn, verplichtingen, autoriteit)
Leeftijdsgenoten (S): hoe ouder hoe groter de invloed; veel jeugdcrimi in
groepsverband > groepsdwang rechtvaardiging voor crimigedrag >
neutralisatie=ontkenning eigen verantwoordelijkheid > ontkenning slachtoffers
Subculturen in conflict met dominante cultuur (krakers, etnische subs)
Achterstandswijk > sneller crimi (minder sociale controle/normverv)
Kerk en verenigingsleven (S): helaas minder jongeren kerk/vereniging
Sociologische verklaringen
Maatschappelijke ontwikkelingen (minder sterk maatsch. middenveld, veranderende
normen en waarden, toegenomen welvaart, kleinere pak- en strafkans, meer alcohol- en
drugsgebruik, werkloosheid, minder sociale controle) > maatsch. ongelijkheid > sociale
desintegratie/sociale onrechtvaardigheid > kans crimi groter
Sociale desintegratie: mensen voelen zich niet verbonden met andere in de samenleving
Sociale onrechtvaardigheid: ontstaat door onvoldoende maatsch. perspectief > crimi om
erbij te horen
Theorieën over criminaliteit
Lombroso: grondlegger modern criminologie > fysieke kenmerken
Sociobiologische theorie – Edward Wilson (1975), Willem Buikhuizen
Onderzoek evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren
Genetische bepaaldheid tegen idee menselijke geest als tabula rasa > DNA zorgde voor
nuancering
Aangeleerd-gedragtheorie – Edwin Sutherland
Gedrag wordt aangeleerd; gezin, buurt, vriendengroep bepalend. Zelfde doelen als
andere, verkeerd gedrag om die doelen te bereiken
Gelegenheidstheorie – Marcus Felson
Rationele keuzetheorie (Adam Smith): ieder individu kiest steeds voor zichzelf gunstigste
optie >>> niveau van criminaliteit bepaald door aanwezigheid potentiele daders,
aanwezigheid geschikte doelwitten en afwezigheid voldoende sociale bewaking
Anomietheorie - Robert Merton