Bestuursrecht van oudsher vooral bijzonder bestuursrecht algemene wet bestuursrecht in 1994
Doelen Awb:
1. Bevorderen eenheid
2. Systematiseren en vereenvoudigen
3. Codificeren van jurisprudentie
4. Regelen van algemene onderwerpen die niet goed passen in bijzondere regelgeving
Het bestuur
Trias politica: wetgever, uitvoerende macht, rechterlijke macht
Bestuursrecht geldt daar waar bestuursorganen besturen
Bestuursorgaan= een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of; een
ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (art. 1:1 Awb lid 1)
A-orgaan: art. 2:1 lid 1 BW jo. 2:1 lid 2 BW
Voorbeeld:
- Universiteit Leiden is een publiekrechtelijke rechtspersoon, art. 1.8 lid 2 WHW
- Bijlage van deze wet
B-orgaan= zijn met openbaar gezag bekleed: zijn bevoegd eenzijdig rechten of plichten het leven in
te roepen (stichtingen, verenigingen, BV, NV, coöperaties etc.) art. 2:3 BW
Voorbeeld:
- Stichting silicose
- Via “bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio” toch wel B-orgaan
Financieel vereiste (subsidies moeten tenminste voor 2/3e deel door A-orgaan
worden bekostigd) en inhoudelijk vereiste (regels die worden gesteld voor verlenen
van subsidie moet in beslissende mate bepaald worden door A-orgaan)
Bevoegdheidsverkrijging:
- Attributie: nieuwe bevoegdheid creëren en doorgeven
- Delegatie: ene orgaan draagt over aan ander orgaan en gaat zelfstandig uitvoeren (mag: “bij
algemene maatregel van bestuur” of “bij of krachtens algemene maatregel van bestuur” of
als het in grondwet wordt genoemd, mag NIET: “bij wet voorzien”)
- Mandaat: orgaan geeft over maar blijft in naam van overdrager (bevoegdheid om in naam
van een ander te handelen)
Belanghebbende (art. 1:2 lid 1 jo. 8:1 jo. 7:1 Awb):
Moet voldoen aan opera- criteria art. 2:1 Awb:
Objectief: mag niet volledig subjectief zijn, berusten op subjectieve beleving van één persoon
Persoonlijk: persoon moet zich kunnen onderscheiden van alle mensen die ook gevolgen aan een
besluit ervaren, gevolgen van een besluit zijn voor belanghebbende anders dan voor anderen.
(HR Mestbassin mechelen: gevolgen van enige betekenis)
Bij besluiten die betrekking hebben op concurrentie ondernemingen 2 eisen:
1. Concurrent is werkzaam in zelfde marktsegment
2. Concurrent is werkzaam in zelfde verzorgingsgebied
Eigen: kan alleen eigen belang behartigen tenzij hij/zij bevoegdheid heeft
Rechtstreeks: causaal verband zijn tussen besluit en de gevolgen, geen afgeleid belang
Actueel: belang moet daadwerkelijk bestaan mag niet onzeker belang zijn
, Week 2 HC
Overheid kan beleidsdoelen nastreven met bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten
Privaatrechtelijk bijv.: koopovereenkomst
Handelingen van bestuursorganen:
1. Niet op rechtsgevolg gerichte handelingen (feitelijke handelingen)
2. Wel op rechtsgevolg gerichte handelingen (privaatrechtelijk of bestuursrechtelijk)
Artikel 2:1 BW: rechtspersonen in de zin van BW
Artikel 2:5 BW: rechtspersoon staat gelijk aan natuurlijk persoon
Verschil overheidsrechtspersoon en bestuursorgaan= bijv. de gemeente is een rechtspersoon en de
onderdelen (gemeenteraad, burgemeester, college B&W) zijn bestuursorganen.
- Gemene rechtsleer: BW exclusief bepalend (privaatrecht leidend)
- Gemengde rechtsleer: civiele en publiekrechtelijke normen zijn van toepassing; publiekrecht
bepaalt grenzen (huidige)
- Invullende rechtsleer: vanwege het legaliteitsbeginsel is het publiekrecht exclusief bepalend
- Gemeenschappelijke rechtsleer: er is een algemene rechtsbron waaruit publiek en
privaatrecht putten
Gebruik van privaatrecht door overheid niet toegestaan als:
1. Als verbod gebruik expliciet volgt uit publiekrechtelijke regeling, of bij gebreke aan een
dergelijk verbod
2. Indien gebruik privaatrecht onaanvaardbare doorkruising publiekrechtelijke regeling oplevert
hetgeen blijkt uit:
- Inhoud en strekking: publiekrechtelijke mogelijkheid exclusief bedoeld of bewust geen
mogelijkheid
- Wijze en mate bescherming burgers: beter in publiekrecht?
- Vergelijkbaar resultaat: zelfde of beter met publiekrecht?
Soorten overheidsovereenkomsten:
- Gewone overeenkomsten: aankoop materieel, aanneming, verkoop grond (HR Didam)
- Beleidsovereenkomsten: betreft gebruik vermogensrecht overheid zoals eigendom om
beleidsdoel te bereiken (HR Kunst en Antiekstudio, doorkruisingsverbod)
- Bevoegdhedenovereenkomsten: object is wijze gebruik publiekrechtelijke bevoegdheid,
partijen zijn de bestuursorganen (voor deze betreffende overheidsrechtspersoon),
geoorloofd? (HR alkemade/Hornkamp en HR nunspeet/Mulder) nee, doorkruisingsverbod
Week 3 HC
Belangrijkste publiekrechtelijke normen:
- Bijzondere rechtsnormen, zoals voortvloeiend uit bijzondere formele en materiële wetten,
beleidsregels en beschikkingen
- Algemene materiële rechtsnormen (H7 Awb-tijdperk): fair play, verbod van
vooringenomenheid, zorgvuldigheid, gelijkheid, vertrouwen, rechtszekerheid, motivering
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper julieromme. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,69. Je zit daarna nergens aan vast.