1
Inleiding privaatrecht
Week 1
Leerdoelen:
1. Uitleggen wat de volgende begrippen betekenen: absoluut recht, relatief recht,
goed, zaak, roerende zaak, onroerende zaak, vermogensrecht
Rechtssubject ➞ wie kan het recht hebben?
1. Natuurlijke personen
2. Rechtspersonen
Rechtsobject ➞ Waarop kan men rechten hebben?
Goederen ( Art. 3:1
BW
dieren ( Art. 3:2a Vermogensrechten ( Art. 3:6
BW BW
zaken ( Art. 3:2
BW
onroerend roerend
( 3:3BW
Registergoed ( Art. 3:10 BW Niet-registergoed
) ( paard,
(=grond, groot schip, vorderingsrecht).
hypotheek)
subjectief recht ➞ Welke status heeft een recht?
Absoluut ➞ Werking tegen allen ( eigendom, auteursrecht)
a) Exclusiviteit
b) Is beperkt ( zie hinder art. 5:37 BW, Misbruik van bevoegdheden. Art. 3:13 BW en
publiekrecht sociale eigendom).
c) werking tegen derden ( droit de suite) arrest Blaauboer/Berlips
- met uitzondering op ´roerend goed heeft geen gevolg´ ➞ Wie een
roerend goed kwijt raakt, kan zijn eigendomsrecht soms niet
vervolgen onder een derde die de zaak te goeder trouw verkreeg.
( dit betreft de bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid en
staat geregeld in art. 3:86 BW).
- Prioriteitsregel
- Separatisme; faillissement als lakmoesproef ( hierin volgt de verdeling en
vind men wat de verschillende soorten vermogensrechten waard zijn.
De wet onderscheid 8 absolute rechten: Vruchtgebruik, Pand, Hypotheek, Eigendom,
Erfdienstbaarheid, erfpacht, Opstal, Appartement.
, 2
Relatief: Werking tegen een bepaald persoon ( contract)
- Overgang huur, kwalitatieve rechten en verplichtingen
- Dubbele rechten op levering -> 3:298 BW ( oudste relatieve recht gaat voor nieuw
relatief recht).
- Paritas creditorum -> 3:277 BW , gelijkheid onder schuldeisers
Rechtsfeit ➞ Hoe ontstaan relatieve rechten en andere rechtsgevolgen?
Roerend goed: ( Art. 3 lid 2 BW): ´ roerend zijn alle zaken die niet onroerend zijn´.
Onroerend goed: ( Art. 3:3 lid 1 BW): ´ Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen
delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die
duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere
gebouwen of werken
Goederen:( Art. 3:1 BW): ´Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten ´
Zaken: (Art. 3: 2 BW): ´Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
´.
Iedere zaak is dus een goed, maar niet ieder goed is een zaak. Een vermogensrecht is
overigens een goed, maar geen zaak.
Vermogensrecht: ( Art. 3:6 BW) ´Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een
ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te
verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel, zijn vermogensrechten.´
Totstandkoming rechtshandelingen
, 3
De basis voor een rechtshandeling is de wil ( Art. 3:33 BW ) Een rechtshandeling vereist een
op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
Degene die een verklaring of gedraging heeft opgevat als een uiting van een bepaalde wil,
en deze ook zo mocht opvatten, wordt beschermd tegen ontbreken overeenstemmende wil (
Art. 3:35 BW) = gerechtvaardigd vertrouwen.
De vertrouwensbescherming geeft ons dus het volgende mee: ‘ schijn van wil ´ staat gelijk
met wil (1). Het vertrouwen moet gerechtvaardigd zijn in de gegeven omstandigheden ( de
geobjectiveerde subjectieve goede trouw van art. 3:11 BW )
Bij uitzondering zal beroep op art. 3:35BW in strijd zijn met redelijkheid en billijkheid
( hieronder valt het nadeelsvereiste bijvoorbeeld ook).
Haviltex arrest: redelijk vertrouwen over en weer en niet op zuiver taalkundige uitleg.
Geestelijke stoornis: de door een handelingsonbekwame gesloten overeenkomsten zijn
vernietigbaar (art. 3:32 lid 2 ). ( iemand onder curatele) Daarnaast geldt art. 3:34 lid 1 ( wil
wordt geacht te ontbreken indien iemand iets onder zijn hoedanigheid van geestelijk
vermogen heeft gedaan : zie voorwaarden in het artikel. Meerzijdige rechtshandeling wordt
dan vernietigbaar. Eenzijdig nietig. ECHTER als er een geslaagd beroep gedaan kan
worden op 3:35 BW is de overeenkomst geldig
3:35 Vertrouwensbescherming
. ´ schijn van wil´ staat gelijk met wil.
subjectieve goede trouw van art. 3:11 BW - vertrouwen moet gerechtvaardigd zijn in de
gegeven omstandigheden. ( bij een mondeling ontslag werknemer moet er een
onderzoeksplicht bestaan)
Indien het beroep op art. 3:35 BW in strijd is met redelijkheid en billijkheid (nadeelsvereiste)
kan het zijn dat het beroep op 3:35 BW niet geldt.
Haviltex arrest: bij uitleg overeenkomst komt het aan op redelijk vertrouwen over en weer en
niet op zuiver taalkundige uitleg.
LET OP! er is geen bescherming te vinden bij de vertrouwensregel indien we te maken
hebben met een handelingsonbekwaamheid persoon ( minderjarigheid/ curatele)
Handelingsonbekwaamheid
1.Minderjarigen
- Met toestemming bekwaam, anders onbekwaam. ( bij gebruikelijke handelingen voor
de leeftijd wordt toestemming verondersteld (art. 1:234 lid 3 BW)
- De wet kan bijzondere bekwaamheid bieden: geneeskundige
behandelingsovereenkomst/arbeidsovereenkomst boven 16 7:447/612 BW)
2. Onder curatele gestelden. ( gronden: geestelijke stoornis, verkwisting, drankmisbruik)
- Tenzij: toestemming curator, beschikken over gelden levensonderhoud, het gaat om
familierechtelijke rechtsverhoudingen ( en er geen sprake is van geestelijke stoornis
als grond).
Handelingsonbekwaamheid geldt alleen bij rechtshandelingen, BV niet bij onrechtmatige
daad. Handelingsonbekwaamheid is geen handelingsonbevoegdheid.
, 4
Eenzijdige rechtshandeling: geen samenwerking nodig
Ongericht: behoeft niet ter kennis van ander te worden
gebracht ( testament )
gericht: moet ander ter kennis worden gebracht ( opzeggen
huur)
meerzijdige rechtshandeling: samenwerking nodig ( huwelijk en sluiten ´ gewone´
overeenkomst).
Eenzijdige overeenkomst: Schenking
meerzijdige overeenkomst: voor beide partijen verbintenissen ( huur, koop)
Totstandkoming overeenkomsten
Komt tot stand door een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod. 6:213 BW
HR Hofland/ Hennis hierbij is van belang dat het om een individueel goed gaat, indien er
meerdere zaken bij kijken is het wel een aanbod en geen uitnodiging tot het doen van een
aanbod. Als er dus een individueel bepaalde zaak voor bepaalde prijs wordt aangeboden, is
dit geen aanbod, maar uitnodiging te onderhandelen.
om haar werking te hebben moet de intrekking de persoon tot wie zij gericht is eerder dan, of
gelijktijdig met, de ingetrokken verklaring bereiken ( art. 3:37 lid 5 )
Het aanbod verliest zijn kracht in de volgende gevallen:
a) doordat het aanbod wordt verworpen door degene tot wie het is gericht (art. 6:221 lid
2). Geeft degene tot wie het aanbod is gericht te kennen dit niet te zullen
aanvaarden, dan doet hij hiermede afstand van het te zijnen behoeve in het leven
geroepen wilsrecht en vervalt het aanbod.
b) Door tijdverloop. ( indien termijn niet uitdrukkelijk is bepaald, hangt de
geldigheidsduur van het aanbod af van de wijze waarop het is gedaan.
mondeling aanbod ➞ dient terstond te worden aanvaard.
schriftelijk aanbod ➞ gedurende de tijd die de wederpartij redelijkerwijs
nodig heeft om zich op het aanbod te beraden en zijn antwoord aan de
aanbieder te doen toekomen ( art. 6:221 lid 1 )
c) herroeping van de aanbieder ( Art. 6:219 lid 1) lid 2 geeft de geldigheid in termijn
van herroeping: kan herroepen voordat het aanbod is aanvaard, of althans een
mededeling houdende aanvaarding heeft verzonden.
kan altijd herroepen bij:
1) vrijblijvend aanbod, Onverwijld gebeurd
( LET OP!: indien een aanbod onherroepelijk, dan kan het gedurende de termijn van
onherroepelijkheid niet worden herroepen, ook al is het aanbod nog niet aanvaard ( art.
6:219 lid 1 )
kan niet herroepen bij: