Voorblad Portfolio
Dit formulier moet samen met de portfolio worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier
heeft de docent alle informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling
te verwerken. Zonder deze gegevens kan de docent de portfolio niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de
opdracht.
Studentnummer: x
Naam: x
Naam opleiding: Toegepaste Psychologie
Opleidingscode: 7913
Modulenummer: 1855
Modulenaam: De inzet van oudere werknemers
Versie (indien meerdere versies aanwezig):
Herkansing?: ja/nee nee
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
* Voor juridische modules is dit de Leidraad voor Juridische Auteurs. Voor niet-juridische
modules zijn dit de APA-richtlijnen.
Houd rekening met de knock-out criteria!
Je portfolio dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt je
portfolio niet beoordeeld.
Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en
aanwezig;
De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen
volgens de juiste bronvermelding;
Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht wordt
dit exact benoemd) en is in lettertype Times New Roman 12 als lettertype
opgemaakt met regelafstand 1,5;
Het verslag heeft een juiste paginanummering.
De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene
instructie (verslagtechnieken en juiste bronvermelding), dan is dit leidend voor de te
schrijven portfolio.
Je vindt de regels rondom APA, de Leidraad voor juridische auteurs en de
verslagtechnieken in de tegel Algemene informatie.
1
,Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................................................ 3
Literatuuronderzoek...................................................................................................................................... 4
Vooroordelen........................................................................................................................................................4
Werkvermogen.....................................................................................................................................................5
Onregelmatige werktijden...................................................................................................................................5
Methoden van onderzoek.............................................................................................................................. 6
Topiclijst...............................................................................................................................................................6
Analyse.......................................................................................................................................................... 8
Conclusie..................................................................................................................................................... 10
Aanbevelingen............................................................................................................................................. 11
Optie tot dagdienst............................................................................................................................................11
Klimaat verbetering............................................................................................................................................11
Meer informatie over beleid voor oudere werknemer.......................................................................................11
Reflectie...................................................................................................................................................... 12
Literatuuronderzoek...........................................................................................................................................12
Onderzoekvaardigheden....................................................................................................................................12
Aanbevelingen....................................................................................................................................................12
Literatuurlijst............................................................................................................................................... 14
Bijlagen....................................................................................................................................................... 16
Bijlage 1 - Topiclijst............................................................................................................................................16
Bijlage 2 – respondent A....................................................................................................................................19
Bijlage 3 – Respondent B....................................................................................................................................22
Bijlage 4 – Respondent C....................................................................................................................................26
Bijlage 3 – Feedbackformulier............................................................................................................................30
Beoordelingsformulier portfolio-opdracht 2.3 Inzet van oudere werknemers 1855.......................................31
Knock-out criteria...............................................................................................................................................31
Algemene beoordeling.......................................................................................................................................31
Beoordeling per onderdeel – Vorm....................................................................................................................34
2
,Inleiding
In 1990 was de werkende Nederlander gemiddeld 36,2 jaar oud, eind 2017 was dat al 42 jaar.
Inmiddels zijn er meer vijftigers dan dertigers op de werkvloer te vinden (Tiggelaar, 2020).
De vergrijzing, ontgroening en de stijgende levensverwachting zorgen voor een alsmaar
groter wordende groep ouderere werknemers (De Lange, 2011). Met de vergrijzing is het van
belang om ouderen aan het werk te houden en hun potentieel goed in te zetten. Het thema
“langer doorwerken” staat hoog op de politieke agenda. Ook bij bedrijven begint de urgentie
voor een goede aanpak door te dringen. Bijna een kwart (22%) van de Nederlandse bedrijven
zien in dat doorwerken tot de pensioenleeftijd van belang is voor goede bedrijfsresultaten
(Ybema, Geuskens en Oude Hengel, 2009).
Dit onderzoek richt zich op de organisatie van Lamb Weston Meijer locatie Bergen op zoom.
Van ploeg twee ligt de gemiddelde leeftijd hoger en ik heb voor dit onderzoek drie oudere
werknemers uit deze ploeg geïnterviewd. Met de stijging van de pensioenleeftijd (Koenis,
2019) is het nuttig om te kijken wat Lamb Weston Meijer al doet om ervoor te zorgen dat
oudere werknemers binnen deze locatie hun werk goed kunnen blijven uitvoeren tot deze
leeftijd, en wat ze hierin nog zouden kunnen verbeteren.
De onderzoeksvraag van deze paper luidt: “Hoe kan Lamb Weston Meijer, locatie Bergen op
Zoom, de inzetbaarheid van de oudere werknemer optimaliseren?”
3
, Literatuuronderzoek
Wanneer er gesproken wordt over oudere werknemers bedoelen we vaak iemands
kalenderleeftijd, maar de kalenderleeftijd alleen zegt niets over iemand zijn mentale leeftijd
(Peeters, Nauta, De Jonge, & Schalk, 2005). Er zijn meerdere invalshoeken waarop je leeftijd
kunt benaderen: de kalenderleeftijd, de psychologische leeftijd en de leeftijdsfase waarin
iemand zich bevindt (Raemdonck, et al., 2015). Er zijn echter grote individuele verschillen
tussen mensen van dezelfde leeftijd en die worden alsmaar groter naarmate mensen ouder
worden (Staudinger & Bowen, 2011).
Dit onderzoek richt zich op de oudere werknemer, daarom is het handig om eerst te definiëren
wat we onder de ‘ouderere werknemer’ verstaan. Het is moeilijk om de leeftijd los te
koppelen van de cohort waarin een persoon leeft (Hall, Mairesse, & Turner, 2007). Voor dit
onderzoek worden de richtlijnen van het CBS aangehouden. Het CBS (2022) rekent de
beroepsbevolking van 55 jaar en ouder tot de ‘oudere werknemers’. In het eerste kwartaal van
2022 zijn er nog 1,6 miljoen mensen werkzaam in de leeftijdscategorie van 55-60 jaar. Nog
731 duizend mensen in de categorie 60 tot 65 en 213 duizend mensen die werken in de
categorie 65 tot 70 jaar. De veranderingen in de voorwaarden van het pensioenbeleid leiden
tot een langer beroepsleven. We zullen de komende jaren dus een verdere stijging zien in de
arbeidsparticipatie van ouderen (Thieme, et al., 2015). En die stijging zien we ook. In 2019
werkten er 944 duizend mensen in de categorie 55 tot 60 jaar. 663 duizend in de categorie 60
tot 65 jaar en 188 duizend in de categorie van 65 tot 70 jaar (CBS, 2022)
Vooroordelen
Er zijn veel vooroordelen wanneer het gaat over oudere werknemers. Zo zouden ze te duur en
vaker ziek zijn maar oudere werknemers melden zich juist minder vaak ziek, al is de
gemiddelde tijd dat ze ziek zijn wel langer (Quispel, 2000).
Daarnaast zouden ze niet gemotiveerd zijn, de dingen niet meer snel
kunnen oppakken en niet bereid zijn om verder te leren. Ook kunnen
ouderen niet met computers omgaan. Het is niet zo dat ouderen minder goed met
computer kunnen omgaan vanwege hun leeftijd, maar omdat ze er simpelweg niet mee zijn
opgegroeid (Raemdonck, et al., 2015).
4