WDD-1 Week 5 t/m 8
Week 5
Afferente banen → zintuigen sturen info naar hersenen, stijgende baan
Efferente banen → hersenen sturen zenuwen aan, dalende baan
myelum=ruggenmerg
radix = wortel
Motorische signalen zijn sterker dan sensibele signalen in de meting carpale tunnel
syndroom. Bij CTS is de latentietijd van n. medianus vergroot door afknelling in het carpale
ligament, ook is de n. medianus verdikt.
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg, overig is perifeer
centraal motorisch neuron, ofwel piramidebaan
Perifeer motorisch neuron ontspringt in CZS.
CMN zorgt voor inhibitie van PMN, bij uitval zal
spieraanspanning PMN verhogen en reflexen
vergroten. Bij uitval PMN valt de spier uit. PMN en
CMN problemen zorgen dus voor andere kenmerken. PMN uitval kan wel zorgen voor kleine
samentrekkingen, om te ontladen wegens gebrek aan aansturing (fasciculaties).
Witte stof=axonen met myeline
Grijze stof=cellichamen
,Neurale lijstcellen worden perifere zenuwen,
ventrale buis is motorische basaalplaat en
dorsale buis is senibele vleugelplaat, daartussen
de sulcus limitans.
Myelineschede wordt gevormd door
oligodendrocyten (glia-cellen)
Er zijn geen zijhoornen op cervicaal niveau›
,Dwarslaesie is een onderbreking van het ruggenmerg, waardoor functies onder het niveau
van laesie uitvallen. De uitvalsverschijnselen zijn in te delen in: motoriek, senisbiliteit en
autonome functiestoornissen.
Meeste door een val (53%), verkeer (22%) of sport (14%). Revalidatie bestaat uit
ziekenhuisfase (1-3 weken) revalidatiefase (3-9 maanden) en controlefase (>40 jaar).
Na een dwarslaesie worden revalidatiearts, fysio en ergotherapeut ingeschakeld.
Revalidatiearts doet onderzoek en bepaalt prognose.
Niveau van de laesie wordt bepaald door laatste intacte ruggenmergsegment sensibel en
motorisch.
Een dwarslaesie is compleet, wanneer er geen sensibiliteit of willekeurige motoriek
aanwezig is in het laagste sacrale segment (S4-S5).
Problematiek: Ademhalingsproblemen(verminderd door parese (verlamming)
ademhalingsspieren), hypotensie(verminderde preload en sympathische uitval bloedvaten),
trombose, autonome dysregulatie (door prikkel hoge bloeddruk en zweten boven niveau
laesie boven T6), mictie (katheteriseren, afwezige aandrang), defecatie (afwezige aandrang,
obstipatie, laxantia), maagbescherming, handfunctie, houding en mobiliteit, decubitis.
Sensibiliteit
Vitale sensibiliteit
- grove tastzin
- temperatuur
- pijn
Gnostische senisbiliteit
- fijne tastzin
- vibratie
- proprioceptie (voelen hoe je lichaamsdelen in de ruimte staan)
Op de huid of een gewricht zitten zenuwuiteinden (Vitaal: nociceptoren, thermoreceptoren.
Gnostisch: proprioceptoren, mechanoreceptoren) van perifere zenuwen (afferent) → plexus
→ spinale zenuw → achterwortel, achterhoorn → ruggenmerg
Vanaf het ruggenmerg splitsen de vitale en gnostische
sensibiliteit.
De vitale sensibiliteit synapteren in de grijze stof van de
achterhoorn en kruisen naar de andere kant van het
ruggenmerg (anterolateraal, tractus spinothalamicus)
naar de hersenen. De tractus spinothalamicus eindigt in
de thalamus. Een deel dat voor pijn zorgt takt al eerder af.
Vanaf de thalamus gaan de prikkels naar de sensibele
schors.
, De gnostische sensibiliteit komen via de achterwortel het ruggenmerg binnen en gaan hier
direct omhoog. Lateraal (arm) dus cervicaal via fasiculus
cuneatus. Mediaal (been), thoracolumbosacraal via fasiculus
gracilis. Deze signalen gaan door tot de hersenstam tot de
medula oblongata, daar synapteren de neuronen in 2 kernen:
cuneatus en gracilis. Dan kruisen ze naar de controlaterale zijde
van het myelum en lopen ze door de lemniscus medialis omhoog
naar de thalamus en vanaf hier is een vertakking naar sensibele
schorsdelen.
De vitale prikkels synapteren en kruisen dus eerder dan de gnostische sensibele prikkels. Bij
een dwarslaesie kunnen de banen dus apart beschadigd zijn.
Motoriek
hemisfeer=hersenhelft. Links verzorgt rechts en rechter hemisfeer verzorgt links
Frontale kwab is verantwoordelijk van motoriek, belangrijkse gyrus(winding) precentralis, zit
voor het midden van de hersenen (sulcus centralis). Gyrus precentralis loopt van
parasaggitaal tot lateraal in de hersenen en stuurt de andere kant van het lichaam aan.
Volgorde vanaf parasagitaal: been, arm, hand, gezicht, lippen, tong. De helft is al het gezicht
alleen. De signalen komen als een waaier bij elkaar naar beneden: corona radiata, dan
capsula interna. De motorische route naar beneden in het geheel, heet de piramide baan,
inclusief de tractus corticospinalus (ruggenmerg) en -bulbaris (hersenstam en dan gezicht).
Corticospinalis loopt via hersenstam naar beneden kruist aan de onderkant van hersenstam
naar conterolaterale zijde :decussatio pyramis. Tracus bulbaris takt af in de nervus fascislis
in de hersenstam, en synapteert naar het gezicht. Tracus spinalis takt af bij cervicaal voor
hand en arm en bij lumbosarcraal voor been en voet.
Hemiparese: uitval van een kant van het lichaam
Facialisparese: aangezichtsuitval
Centraal motorisch neuron: zenuw die begint in de hersenschors en eindigt in de voorhoorn
of in de hersenstam, waar hij synapteert op het perifeer motorisch neuron. Deze gaat verder
in een spinale zenuw, voorwortel, plexus en een perifere zenuw die eindigt op een spier.
Reflexen: bewegingen waarover je niet hoeft na te denken. Via de achterwortel komt een
afferent signaal vanaf de spier binnen in het sensibele achterhoorn van het ruggenmerg. Een
deel gaat naar boven, een deel gaat naar de motorische zijde (evt. met een interneuron)deze
geeft een motorisch signaal via de voorhoorn naar de spier. Dit is bijvoorbeeld een
spierrekkingsreflex. De remming op deze reflex gebeurt via een centraal motorisch neuron ,
deze inhibeert het perifeer motorisch neuron. Bij een probleem in het centrale stelsel, is er
een vergrote reflex en bij een probleem in de perifere zenuwen, is er een verkleinde reflex.