Regulatie en afweer
Diabetes
Klinische presentatie van kinderen met
diabetes type 1
Diabetische ketoacidose:
verstoring door lage
insuline, waardoor hoge
glucagon, wat zorgt voor
lipolyse, waardoor vrije
vetzuren ontstaan, de
mitochondriën van lever zet
deze om in ketonlichamen.
Cellen die ketonlichamen
niet kunnen gebruiken zijn
lever en erythrocyten.
Symptomen ketoacidose:
polyurie, polydipsie,
afvallen, vermoeidheid, misselijkheid, braken, buikpijn, dyspneu
Zeldzamer: lethargisch(moe), gedehydreerd, kussmal ademhaling(diep&snel), acetongeur,
candida, bedplassen
Bij ketoacidose is er veel zuur, daarom wordt hypergeventileerd om zuurgraad te
verminderen. Door weinig insuline ontstaan vrije
vetzuren, waardoor er ketonen ontstaan.
Behandeling: onderdrukken ketogenese met insuline
5mM is een normale nuchtere glucosewaarde in het bloed
10mM na een maaltijd
3.5 mmol/L is te laag, 4,5-8mmol/L s’ochtends nuchter. Lager dan 9mmol/L twee uur na het
eten, dan blijft HbA1 onder de 7% (53mmol/mol)
Vanaf 10mMol kan er glucose in de urine komen
,Gluconeogenese gebeurt alleen door de lever, uit vetzuren wordt geen glucose gemaakt,
maar actylco-a → ketonen
Bij diabetes type 1 moet gekeken
worden naar het aantal
koolhydraten naar insuline. Bij 50
gram extra bij patient met en
zonder insuline is het effect even
groot.
,3 voorwaarden om te kunnen regelen in een regelkring:
1. Meten
2. Kunnen ingrijpen
3. Plan (tussen waarden bvb glucose)
Glucose en vetregulatie
Het basale metabolisme van de cel omvat een aantal metabole routes, deze spelen zich af in
verschillende compartimenten van de cel en niet alle routes zijn in alle cellen of in alle
organen aanwezig.
Katabolisme: afbreken van stoffen
Anabolisme: synthetiseren van stoffen
Metabolisme: stofwisseling
Enzymen: katalyseren(versnellen)
stofwisselingsreacties, ze verlagen
activeringsenergie. Enzymactiviteit is de
snelheid waarmee een enzym een reactie
versnelt
Heterotroof: voedingstoffen van buiten
Autotroof: zelf voedings(organisch)stoffen
maken
Totale reactievergelijking glucose:
Glycolyse. Na de glycolyse moet pyruvaat
omgezet worden in Acetyl CoA door
decarboxylering mbv pyruvaatdehydrogenase.
, In de citroenzuurcylcus vindt netto de volgende vergelijking plaats (2x=1glc mlc):
Oxidatieve fosforylering. D.m.v. NADH en
FADH (complex II) ontstaat een
protongradiënt, waardoor ATP-synthase ATP
maakt. Als de elektronen in de complexen
hun energie kwijt zijn, reageren ze met
zuurstof en waterstof tot water.
Bij oxfos kunnen 34 ATP en met glycolyse en
citroenzuurcylus 38 ATP, in werkelijkheid is
dit 30ATP, door lek en investering
Alfacellen maken glucagon en betacellen maken insuline, deze
hormonen binden aan receptor van celmembraan van doelcel.
Halfwaardetijd van insuline in bloed is 5 minuten.