Literatuursamenvatting Rechtssociologie
Week 1
1. Taekema, H. S. (2013). Sleutelen aan de rechtsstaatgedachte: Het nut van
samenwerking tussen rechtsfilosofie, rechtssociologie en rechtswetenschap. Tijdschrift
voor Constitutioneel Recht, 286.
2. Weyers, H. (2018). Verdergaan met de sociale-werkingsbenadering. Recht der
Werkelijkheid, 39(2), 85-97.
3. Hertogh, M. & Weyers, H. (2011) Hoofdstuk 1: Recht van onderop: het perspectief
van de rechtssociologie. In: M. Hertogh & H. Weyers (eds) Recht van onderop.
Antwoorden uit de rechtssociologie, pp. 11-16.
4. Mischa Dekker, 'De strafbaarstelling van straatintimidatie en het risico van etnisch
profileren', RdW 2022-1, p. 8-30
Week 2
1. Finlayson, J. G. (2005). Habermas: A very short introduction. OUP Oxford, pp. 51-
61.
2. Zacka, B. (2017). When the state meets the street: Public service and moral agency.
Harvard university press. Preface + hoofdstuk 2: Street-level discretion, pp. ix-xi + 33-
65
3. de Winter, P. (2019). Tussen de regels: een rechtssociologische studie naar
handhaving in de sociale zekerheid. Boom Juridische uitgevers. Hoofdstuk 2:
Theoretisch kader, pp. 19-40. (PDF via Brightspace)
Week 3
1. Hertogh, M. (2018) Nobody’s law. Legal Consciousness and Legal Alienation in
Everyday Life. Palgrave-Macmillan. Hoofdstuk 3 'Loyalists, Legalists, Cynics and
Outsiders', pp. 49-63 en Hoofdstuk 4 'Research methods: through the lens of legal
consciousness', pp. 65-83.
2. Chevalier, D. (2021). Regulating social spaces of everyday life: The bottom-up
codification of a behavioural norm in a Dutch municipal bylaw. Oñati Socio-Legal
Series, 11(6), 1311-1329.
3. Bantema, W. (2016). Cafés in opstand: een rechtssociologische studie naar de
naleving van het rookverbod door caféhouders. Boom juridisch. Hoofdstuk 3:
Theoretisch kader, pp 27-37.
4. Kennisclip “Playing it by the Rules’ (Nederlandse versie) (circa 11 minuten)
Week 4
1. Bumiller, Kristin. (1987). “Victims in the Shadow of the Law: A Critique of the
Model of Legal Protection.” Signs 12.3, pp. 421-439.
2. Jettinghoff, A. (2011). Wanneer en hoe procederen bedrijven?
3. Haarhuis, K. (2008). Geschilgedrag: verklaringen bijeengebracht. Cahiers. pp. 5-13,
17-27.
4. Dorien Claessen, Quirine Eijkman & Majda Lamkaddem (2022), “Social support
and access to justice at the kitchen table? An assessment of the legal capabilities of
community social care professionals in the Netherlands, European Journal of Social
Work, 25:1, 51-64, DOI: 10.1080/13691457.2019.1630604
, 5. McDonald, H. M., & People, J. (2014). Legal capability and inaction for legal
problems: knowledge, stress and cost. Updating Justice, 41, 1-11.
Week 5
1. Stoter, S. & Huls, N. (2011) Hoofdstuk 2: Welke rol spelen ambtenaren achter de
schermen van het wetgevingsproces? In: M. Hertogh & H. Weyers (eds) Recht van
onderop. Antwoorden uit de rechtssociologie, pp. 19-39.
2. M. Hertogh, ‘De wondere wereld van de wetgever. Feit en fictie van
communicatieve wetgeving’, in: B. van Klink & W. Witteveen (red.), De overtuigende
wetgever, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, p. 45-60
3. Niemeijer, E., & van Wijck, P. W. (2019). Werkzame en toekomstbestendige
wetgeving. RegelMaat: Kwartaalblad voor Wetgevingsvraagstukken, 34(3), 174-192.
4. Dr. Nienke Doornbos en Mr. dr. Arnt Mein, 'Manoeuvreren binnen smalle
marges', Recht der Werkelijkheid 2019-3, p. 30-50
5. Engbersen, G., & Veen, R. V. D. (1992). De onbedoelde effecten van sociaal
beleid. Beleid en Maatschappij, 19(5), pp. 214-226.
Week 6
1. Smits, J. (2015) 'De Nederlandse wetgever en andere normenstelsels. Op zoek naar
het recht der werkelijkheid.' Recht der werkelijkheid, pp. 20-33.
2. Moore, S. F. (1973). Law and social change: the semi-autonomous social field as an
appropriate subject of study. Law & Society Review, 7(4), pp. 719-746.
3. Danse Anna Maria de Bondt, 'Water bij de wijn: alcohol, legitieme autoriteit en
lokale opvattingen over de staat in ruraal Oeganda', RdW 2021-3, p. 89-95
4. Havinga, T. (2020) De overheid en religieuze voedselvoorschriften. Tijdschrift voor
Recht en Religie, 2020, 1, (2020), pp. 93-109
Week 7
1. Clarke, K. M. (2020). Toward Reflexivity in the Anthropology of Expertise and
Law. American Anthropologist, 122(3), 584-587.
2. Kennedy, D. (1982). Legal education and the reproduction of hierarchy. J. Legal
Education, 32, 591.
3. Harding, S. (2013). Rethinking standpoint epistemology: What is “strong
objectivity”?. In Feminist epistemologies (pp. 49-82). Routledge.
4. Haraway, D. (2020). Situated knowledges: The science question in feminism and
the privilege of partial perspective. In Feminist theory reader (pp. 303-310).
Routledge.
, Literatuur
Week 1
Taekema, H. S. (2013). Sleutelen aan de rechtsstaatgedachte: Het nut van
samenwerking tussen rechtsfilosofie, rechtssociologie en rechtswetenschap.
Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, 286.
Het is belangrijk dat er een combinatie van disciplinaire perspectieven wordt gebruikt om de
complexiteit van het recht en de juridische processen te begrijpen en te duiden. Hier wordt in
het bijzonder gewezen op de combinatie van rechtsfilosofie, rechtssociologie en
rechtswetenschap.
Volgens Taekema is een meer empirische en institutionele benadering van het begrip
‘rechtsstaat’ noodzakelijk.
Rechtsstaat is een essentially contested concept, er kan geen meningsverschil zijn over wat er
onder het begrip valt, maar er kan wel meningsverschil zijn over wat de kern vormt van het
begrip.
Vraag van het artikel: Moeten we niet op een andere manier aankijken tegen het begrip
rechtsstaat?
Ze geeft aan hoe verschillende disciplinaire perspectieven allemaal heel belangrijk zijn om
vanuit die disciplines te kijken naar het recht. Ze hebben allemaal belangrijke toevoeging bij
het denken over het recht. Het belang van die drie disciplinaire perspectieven, waarom ze
samen zo belangrijk zijn voor bepaalde vragen binnen het recht en sociale wetenschappen.
Belang van combinatie van disciplinaire perspectieven om de complexiteit van (de
totstandkoming en werking) van het recht en juridische processen te begrijpen en te duiden.
Wijst in bijzonder op combinatie rechtsfilosofie, rechtssociologie en rechtswetenschap.
Illustreert haar betoog aan de hand van reflecties op de een nieuw idee van rechtstatelijkheid
van wet- en regelgeving.
Wijst op de empirische en methodologische meerwaarde van de rechtssociologie
gecombineerd met de een meer ‘bottom-up’ benadering dan binnen de rechtsfilosofie en de
rechtswetenschap maar ook op de focus op daadwerkelijk ervaren normen en juridische
normen. De erkenning van een meer pluralistisch (zowel klassiek als modern) rechtsbegrip is
van belang om realistisch te kunnen reflecteren op de rechtsstaat.
Filosofie:
De rule of law:
- Het rechtsstatelijke gehalte van een rechtssysteem wordt bepaald door vereisten voor
het opstellen van werkende regels.
- Een rechtsstaat moet de rechten van burgers beschermen of een zeker moreel gehalte
hebben.
Beperkingen van rechtsfilosofie:
- Het erkent niet goed dat nationaal en internationaal recht verweven zijn geraakt.
Sociologie
De Amerikaanse rechtscultuur kent 3 basisperspectieven:
, - Conformity before the law
- Engagement with the law
- Resistance against the law
Weyers, H. (2018). Verdergaan met de sociale-werkingsbenadering. Recht der
Werkelijkheid, 39(2), 85-97.
Het directe effect van een wet is gedrag dat door de regel wordt geleid; regelgeleid gedrag. De
gevolgen van deze directe effecten zijn indirecte effect. Dit zijn de effecten die de wetgever
meestal beoogt, denk aan veiligheid of gezondheid.
Er kan alleen sprake zijn van een direct effect, als iemand kennis van de wet heeft. Men
gedraagt zich zoals de wet zich voorschrijft, omdat men de wet kent.
Mobilisering van het recht: kan betrekking hebben op het naleven van een regel, maar ook op
het verklaren of legitimeren van gedrag/claims met behulp van een regel. Mobiliseren kan
zowel primair als secundair zijn.
- Primair: de persoon zelf die gebruik maakt van de regel.
- Secundair: anderen gebruiken de regel om een gedragsverandering bij iemand te
bewerkstelligen.
Speciale secundaire mobilisering: een speciaal aangesteld iemand, een politieagent of
een andere handhaver gebruikt de regel.
Algemene secundaire mobilisering: een medeburger gebruikt de regel.
Daarnaast heb je eenvoudige mobilisering en complexe mobilisering.
Complexe mobilisering: vindt plaats op grote afstand in tijd en plaats van de concrete
handelingsruimte waarin primaire directe effecten aan de orde zijn.
Semi-autonome sociale velden (SASV): deze brengen regels voort en handhaven deze ook.
De regulerende activiteit van een SASV is gedeeltelijk autonoom. Het kan tot op een zekere
hoogte de interne verhoudingen en interactie regelen. Het reguleringsvermogen is echter
beperkt, omdat mensen zich vaak in verschillende SASV bevinden. Hoe meer een SASV op
een primaire groep lijkt, hoe groter de sociale gelijkheid zal zijn, hoe afhankelijker de leden
van elkaar zullen zijn en des te effectiever is de interne sociale controle.
2 functionele kenmerken van SASV
- Regels voortbrengen en handhaven
- De eigen normen handgaven en de doorwerking van externe normen tegenwerken.
Hypothesen over SASV
- Wanneer een SASV een nieuwe norm accepteert zal er sprake zijn van een grote mate
van een direct effect van de wet
- Wanneer een SASV niet taai (dus op een primaire groep lijkt) is, zal er sprake zijn van
directe effecten
- Als er geen SASV is, dan zullen er geen directe effecten optreden