Samenvatting socialezekerheidsrecht
College 1
Stof: Hoofdstuk 1
Sociale zekerheid: het publieke stelsel dat het geheel van voorzieningen omvat die tot doel hebben
het waarborgen van de financiële zekerheid van burgers en hen te activeren.
Sociale zekerheid bestaat uit de waarborgfunctie en de activeringsfunctie.
Waarborgfunctie: overheid biedt bestaanszekerheid/inkomenszekerheid door het verstrekken van
uitkeringen en/of prestaties in natura als mensen bijvoorbeeld door ziekte, werkloosheid of
ouderdom niet meer kunnen werken.
Activeringsfunctie: Bevordering van de arbeidsparticipatie.
Verwacht wordt dat iedereen meedoet binnen de sociale zekerheid en zich volledig inspannen.
Socialezekerheidsrecht: het stelsel van rechten en plichten die gelden binnen de sociale zekerheid.
Een recht is bijvoorbeeld het krijgen van een werkloosheidsuitkering. Een plicht is bijvoorbeeld
premiebetaling.
Het stelsel van sociale zekerheid (de personele werkingssfeer (= welke personen hebben er recht
op?) en de materiële werkingssfeer (= welk sociaal risico is verzekerd?)):
- Sociale verzekeringen.
Werknemersverzekeringen (bv: Werkloosheidswet, Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en Ziektewet). Hierbij is
de verzekerde een werknemer.
Volksverzekeringen (bv: Algemene Oudersdomswet, Algemene Kinderbijslagswet, Wet
langdurige zorg, zorgverzekeringswet en Algemene nabestaandenwet). Hierbij gaat het
om de ingezetene iemand die in Nederland woont. Ook vallen personen die
bijvoorbeeld in België wonen, maar in Nederland werkzaam zijn onder de
volksverzekeringen.
- Sociale voorzieningen.
(bv: Participatiewet, Wmo2015, Toeslagenwet, Jeugdwet, Wajong, Wet IOW, Wet IOAW
en Wet IOAZ). Geldt alleen voor rechthebbenden.
Verschillen tussen verzekeringen en voorzieningen:
- De verzekeringen (behalve de kinderbijslag) worden betaald uit premiebijdragen van de
werknemer/werkgever, ingezetenen en zelfstandigen. De voorzieningen niet want deze
worden betaald uit de belastingopbrengsten (algemene middelen).
- De uitvoering van verzekeringen zijn in handen van lichamen, zoals het UWV (bij
werknemersverzekeringen en SVB (bij volksverzekeringen). De uitvoering van voorzieningen
zijn in handen van de overheid.
- Je moet altijd eerst een beroep doen op een sociale verzekering. Als je geen aanspraak hebt
op een sociale verzekering, dan pas moet je een beroep doen op een sociale voorziening.
- Sociale verzekering is verplicht, en sociale voorziening niet.
Premieheffing bij werknemersverzekeringen: werknemers/werkgevers betalen premie (gebaseerd op
het loon en leeftijd).
Premieheffing bij volksverzekeringen: iedereen die inkomstenbelasting betaalt.
Betaling sociale voorzieningen: uit de algemene middelen (belastingopbrengst).
1
,Belangrijkste sociale risico’s:
- Werkloosheid: WW
- Arbeidsongeschiktheid: ZW, WIA, WAO en Wet Wajong
- Ouderdom: AOW
- Overlijden: Anw
- Verzorgen en onderhouden van kinderen: AKW
- Bijstand: Pw
- Maatschappelijke ondersteuning: Wmo 2015
Het sociaalzekerheidsrecht wordt uitgevoerd door meerdere partijen:
UWV SVB Gemeenten Belastingdienst Zorgkantoren Zorgverzekeraar
s
ZW AOW Pw Wet KB Wiz Zvw
WAO Anw Wet IOAW Zorgtoeslag
Wet WIA AKW Wet IOAZ
WAZ Wmo2015
Wajong Jw
WW
Wet IOW
TW
Soms is ook sprake van een combinatie. Bijvoorbeeld de bijstandsuitkering; ‘recht op’ getoetst door
UWV, maar uitvoering door gemeente.
Loondervingsuitkeringen:
Werknemersverzekeringen: de hoogte van de uitkering is een percentage van het dagloon dat een
persoon heeft genoten voorafgaande aan de verzekerde gebeurtenis.
Minimumbehoefteregelingen:
Volksverzekeringen: de hoogte van de uitkering is gerelateerd aan het minimumloon. (Er kan een
inkomenstoets plaatsvinden).
Sociale voorzieningen:
De hoogte is gerelateerd aan het minimumloon en afhankelijk van de gezinssituatie. (Er kan een
inkomens- en vermogenstoets plaatsvinden).
Wanneer een aanvraag voor een verzekering of voorziening wordt afgewezen, staan betrokkene vaak
rechtsmiddelen ter beschikking. De regels van de Awb zijn dan van toepassing.
Voor het socialezekerheidsrecht is binnen het bestuursrecht een aantal elementen van belang:
- Geen verplichte procesvertegenwoordiging. De betrokkene hoeft dus niet een advocaat in de
arm te nemen voor zijn proces.
- Het begrip ‘besluit’, ‘bestuursorgaan’ en ‘belanghebbende’. Zie 1:1 en 1:3 Awb.
- Het maken van bezwaar en instellen van beroep bij de bestuursrechter.
Eerst moet er binnen zes weken (art. 6:7 Awb) bezwaar worden gemaakt bij hetzelfde
bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, voordat er naar de
bestuursrechter kan worden gestapt. Het bezwaarschrift heeft een heroverwegingsfunctie
waarbij er wordt getoetst naar de rechtmatigheid en doelmatigheid. Ook geldt reformatio in
peius: de rechtspositie van de bezwaarmaker kan niet worden verslechterd door bezwaar te
maken. Nadat bezwaar is gemaakt, kan de gang naar de bestuursrechter worden gemaakt.
De rechter toetst de rechtmatigheid van het bestreden besluit en toetst ex tunc (situatie ten
tijde van het bestreden besluit).
2
, Is er een spoedeisend belang? voorzieningenrechter (art. 8:81 Awb).
Tegen de uitspraak van de bestuursrechter staat hoger beroep open bij de
hogerberoepsrechter (meestal de CRvB en soms de ABRvS of het gerechtshof). Ook is soms
beroep in cassatie bij de Hoge Raad mogelijk.
Schema rechtsbescherming:
Geschillen Geschillen Geschillen
- Uitkeringen - Zorgtoeslag - Zvw
- TW - Wet KB
- Wiz
- Wmo2015
- Jw
Bezwaar Bezwaar Geen bezwaar
Rechtbank (bestuursrechter) Rechtbank (bestuursrechter) Rechtbank (burgerlijke rechter)
Centrale Raad van Beroep Afdeling bestuursrechtspraak Gerechtshof
Raad van State
Hoge Raad Geen Hoge Raad Hoge Raad
3
,College 2
Stof: Hoofdstuk 8
Werkloosheidswet (WW): een vangnet dat de inkomensachteruitgang gedeeltelijk zal ondervangen,
indien iemand geheel werkloos wordt of een gedeelte van een baan verliest.
Het doel van de WW-uitkering is dus: verlies aan inkomen van mensen die werkloos zijn geworden zo
veel mogelijk te beperken.
WW is een werknemersverzekering die onder de sociale verzekeringen valt.
De uitvoerder is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), art. 30, lid 1 SUWI jo art.
98 WW.
Het UWV bezit rechtspersoonlijkheid en de besluiten worden genomen namens de Raad van bestuur
van het UWV (= het bestuursorgaan), art. 2 lid 2 jo art. 6 lid 5 Wet SUWI.
Wanneer je werkloos bent geworden moet je binnen één week na de eerste werkloosheidsdag een
WW-uitkering aanvragen bij het UWV (art. 26 lid 1 sub b WW jo art. 2 Uitkeringsreglement WW
2015). Het UWV heeft na ontvangst van de aanvraag een redelijke termijn om op deze aanvraag te
beslissen (art. 4:13 Awb) redelijk is binnen 8 weken, maar die termijn kan soms worden verlengd.
De uitvoering van de WW-uitkering tussen UWV en burger vindt via de elektronische weg plaats,
tenzij er omstandigheden zijn die zich daartegen verzetten (art. 32e Wet SUWI), bijvoorbeeld als
iemand niet met computers kan omgaan en hiervoor ook geen hulp kan krijgen vanuit zijn omgeving.
De toekenning, herziening of intrekking van een WW-uitkering wordt echter niet digitaal verzonden!
Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering (art. 15 WW):
1. Verzekerde/werknemer (art. 3-5 jo art. 8 WW);
2. werkloosheid (art. 16 lid 1 sub a en b WW);
3. referte-eis (art. 17 WW);
4. geen uitsluitingsgrond (art. 19 WW).
Ad. 1
De WW biedt een uitkering voor werknemers of daarmee gelijkgestelden.
Art. 3 lid 1 WW (3 voorwaarden):
De werknemer is een:
- natuurlijk persoon,
- jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd (art. 7a AOW)
- die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
Zie ook uitbreidingen en beperkingen werknemersbegrip (bv. art. 4 en 5 WW).
Behoud hoedanigheid werknemer; art. 8 lid 1 WW als iemand is ontslagen, dan behoud hij op
grond van dit artikel toch de hoedanigheid van werknemer.
Privaatrechtelijke dienstbetrekking is arbeidsverhouding gebaseerd op een
arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW):
• Verplichting van de werknemer tot persoonlijke arbeidsverrichting,
• Verplichting van de werkgever tot het betalen van loon en
• De tussen werkgever en werknemer bestaande gezagsverhouding
Publiekrechtelijke dienstbetrekking is de arbeidsverhouding van een
overheidswerkgever en ambtenaar.
• Arbeidsverhouding die berust op een aanstelling door een overheidsorgaan
• Ambtenaar conform art. 1 van de Ambtenarenwet
• Arbeid, loon en gezagsverhouding
4
, Is de ZZP’er ook een werknemer? NEE
De ZZP’er is een zelfstandige zonder personeel. De zelfstandige valt niet onder het werknemer-begrip
van de WW. Daarbij draagt de zelfstandige geen sociale verzekeringspremies af. Hij onderneemt voor
eigen rekening en risico en komt dus niet in aanmerking voor een WW-uitkering.
Onder (strikte) voorwaarden kan een zelfstandige nog gebruik maken van oude WW-rechten en
daarvoor een WW-uitkering ontvangen. Dat kan alleen indien hij voordat hij zelfstandige werd in
loondienst werkte en de periode dat hij zelfstandige was slechts een beperkte tijd heeft geduurd.
Onder voorwaarden is het wel mogelijk om als WW’er te starten als zelfstandige met behoud van een
deel van de WW-uitkering.
Ad. 2
In de wet is er al sprake van werkloosheid als er een klein aantal arbeidsuren is verloren.
De eisen wanneer er volgens de WW sprake is van werkloosheid (art. 16 WW):
- Verlies van arbeidsuren (sub a) = urenverlies en loonverlies.
Urenverlies: ten minste 5 arbeidsuren verliezen of aantal arbeidsuren verliezen dat ten
hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren.
Loonverlies: arbeidsuur, art. 1a lid 1 sub b jo art. 14 WW: ook een uur waarover
werknemer (recht op) inkomen uit arbeid heeft is een arbeidsuur. (Dus over de verloren
uren mag je geen recht op loon hebben!)
Wanneer een werknemer geen inkomen heeft ontvangen over uren door bijvoorbeeld
vakantie of ziekte, wordt dit gelijkgesteld met een arbeidsuur (art. 1a lid 2 WW jo art. 1
Gelijkstellingsregeling arbeidsuren).
- Beschikbaarheid (sub b).
Werknemer moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Kan onder andere blijken uit:
volgen van een opleiding, houding en gedrag. Het gaat hierbij om de feitelijke toestand en
niet om de oorzaak van het niet-beschikbaar zijn. Je moet dus opzoek zijn naar werk of nog
deels werken.
Krijgt iemand een WW-uitkering voor bijvoorbeeld twintig uur per week omdat hij een baan
had van die urenomvang, dan moet hij ook voor twintig uur beschikbaar zijn. Een baan met
meer uren aannemen is niet verplicht.
Voorbeeld arbeidsuren: Berend werkt al vier jaar veertig uur per week in de bouw. Met het
bouwbedrijf gaat het niet goed en daarom gaat Berend tien uur per week minder werken. Berend
verliest minstens vijf uur per week. In het half jaar voorafgaande aan zijn arbeidsurenverlies, werkte
hij immers fulltime. Berend voldoet aan de voorwaarde van het arbeidsurenverlies.
Voorbeeld arbeidsuren: Berend werkt al vier jaar acht uur per week in de bouw. Met het bouwbedrijf
gaat het niet goed en daarom gaat Berend vier uur per week minder werken. Berend verliest ten
minste vier uur per week. In het half jaar voorafgaande aan zijn arbeidsurenverlies, werkte hij acht
uur per week. Berend voldoet aan de voorwaarde van het arbeidsurenverlies omdat hij de helft van
zijn totaal aantal uren verliest.
De eerste dag van werkloosheid is de eerste dag waarop een verlies van één of meer arbeidsuren
intreedt in de week waarin ten minste vijf of ten minste de helft van de arbeidsuren wordt verloren
(art. 16a WW). De eerste dag van de kalenderweek is maandag (art. 16 lid 7 WW).
Voorbeeld: Berend werkt al vier jaar veertig uur per week in de bouw (maandag t/m vrijdag, acht uur
per dag). Met het bouwbedrijf gaat het niet goed en daarom gaat Berend tien uur per week minder
werken. Hij start per donderdag 6 jan 2022 met zes uur in plaats van acht uur per dag werken. Het
totaal verlies aan arbeidsuren is vier uur (op donderdag en vrijdag wordt twee uur minder gewerkt).
De eerste werkloosheidsdag is niet donderdag, maar maandag 10 jan 2022 omdat vanaf die dag
voldaan is aan het verlies van ten minste vijf arbeidsuren per kalenderweek.
5