§ 1 ORGANISMEN
Organismen zijn levende wezens, daarbij horen planten, dieren en
mensen. Alle organismen vertonen levensverschijnselen. Onder
levensverschijnselen verstaan we ademhalen, voeden en afvalstoffen
uitscheiden. Hierbij hoort natuurlijk nog veel meer! De
levensverschijnselen samen zorgen voor stof wisseling in een
organisme. Hierbij worden stoffen omgezet in andere stoffen. Door
stofwisseling groeien organismen en kunnen ze zich ontwikkelen. Elk
apart organisme noemen we een individu. Het leven van elk individu
eindigt met de dood. Levensverschijnselen zijn de kenmerken van het
leven van een individu. Tijdens het leven planten individuen zich voort.
Zo ontstaan nakomelingen. Ook deze nakomelingen kunnen zich weer
voortplanten. Ieder individu komt dus in de zelfde cirkel te zitten tijdens
het leven van een organisme. Dit noemen we levenscyclus. Zie
afbeelding, hier zie je de levenscyclus van een vlinder!
§ 2 ORGANEN, CELLEN EN WEEFSELS
Een organisme bestaat uit organen. Het middenrif scheidt de romp in de
borstholte en in de buikholte. In de borstholte liggen onder andere de
slokdarm, de longen en het hart. In de buikholte liggen onder andere de
slokdarm, de maag, de lever, de dunne darm, de dikke darm en de
nieren. Een orgaan is een deel van een organisme met één of meer
functies. De longen bijvoorbeeld: die nemen lucht op en geven
koolstofdioxide af.
Vaak hebben bepaalde organen samen één functie. Deze organen
samen noemen we het organenstelsel. Voorbeelden hiervan zijn, het
verteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, beenderstelsel, spierstelsel,
bloedvatenstelsel en het zenuwstelsel (Deze stelsels kun je vinden op
blz. 10 van het boek dl 3 hoofdstuk 1). Alle organenstelsels van je
lichaam werken samen. Ze zorgen ervoor om je lichaam in stand te
houden en dat je gezond blijft.
Organen zijn opgebouwd uit cellen. Deze cellen kunnen heel
,verschillend van vorm zijn. Cellen met de zelfde vorm en de zelfde
functie bij elkaar. Zo’n groep cellen noemen we een weefsel!
Voorbeelden van het weefsel zijn bijvoorbeeld spierweefsel of
zenuwweefsel. Organen zijn opgebouwd uit meerdere weefsels. Bij
weefsel liggen niet echt strak tegen elkaar, maar er zit een tussencelstof
tussen. Tussencelstof bestaat uit dood materiaal! Deze stof kan hard
zijn, maar kan ook zacht of vloeibaar zijn. Dus een weefsel is een groep
cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies. Bij veel weefsel komt
tussencelstof voor tussen de cellen.
§ 3 WERKEN MET DE MICROSCOOP
Lees dit op bladzijde 13 t/m 16 van dl 3 uit het klas drie boek!!
Hoofdstuk 1.
§ 4 PLANTAARDIGE CELLEN.
Cytoplasma (celplasma), bestaat uit water met opgeloste stoffen!
Celmembraan, de buitenste laag van het cytoplasma. Hierin kunnen
plastiden voorkomen. Dit zijn korrels in het cytoplasma.
CELKERN: regelt alles wat er in de cel gebeurd.
* de celkern bestaat uit kernplasma.
* kernmembraan, de buitenste laag van het kernplasma.
* In het kernplasma bevinden zich de chromosomen.
VACUOLE(N): blaasjes in het cytoplasma, met vocht gevuld.
* Jonge planten hebben veel kleine vacuolen.
* Oudere planten hebben hele grote vacuolen.
PLASTIDEN: korrels in het cytoplasma.
,* Bladgroenkorrels: Hier vindt fotosynthese plaats.
* Kleurstofkorrels: Geven een opvallende kleur aan de bloem.
* Zetmeelkorrels: Deze zijn kleurloos en er zit zetmeel in.
* Plastiden kunnen van het ene naar het andere soort gaan.
CELWAND: een stevig laagje om de cel heen, een celwand hoort niet bij
de cel, maar is een tussen stof. Het bestaat dan ook uit dood materiaal.
Je hebt ook nog de holten tussen de celwanden. Deze zijn gevuld met
lucht, ze worden ook wel intercellulaire ruimte genoemd
§ 5 DIERLIJKE CELLEN
Dierlijke cellen hebben ook een cytoplasma en een celmembraan. Ook
hebben dierlijke cellen een celkern. Wat je wel moet weten is dat
dierlijke cellen geen vacuolen heeft. Ook geen plastiden. En om de
cellen zitten geen celwanden.
§ 6 CHROMOSOMEN
Dit zijn dunne draden in een celkern. Deze dunne draden bevatten DNA.
DNA bevat informatie met erfelijke eigenschappen. Hier staat de
complete informatie over erfelijke eigenschappen van een organisme.
Een mens heeft 46 chromosomen. Deze chromosomen zijn verdeeld in
paren die aan elkaar gelijk zijn. Een mens heeft dus 23 paren
chromosomen.
§ 7 CELDELING
Celdeling wordt ook wel mitose genoemd. Het doel van celdeling is de
vorming van nieuwe cellen, voor groei, vervanging en herstel. Voordat
, het zover is deelt eerst de kern zich en daarna de cel. Chromosomen
worden zo ook verdeeld, want in elke kern ligt een chromosoom. Dit
wordt gedeeld en dus krijg je nieuwe chromosomen. Zo’n chromosoom
noem je een dochtercel. De DNA blijft het zelfde, want deze wordt zo
nauwkeurig als het kan gekopieerd. Dit houd in dat de informatie dus
het zelfde blijft.
§ 8 BIOLOGISCH ONDERZOEK
JE moet een biologisch onderzoek kunnen voorbereiden, uitvoeren en
beoordelen. JE gaat met stapjes te werk. Hieronder vindt je deze
stappen:
1. Onderzoeksvraag
2. Veronderstelling
3. Verwachting
4. Werkplan
5. Waarnemingen
6. Conclusie
Als je deze punt na gaat kun je makkelijk een verslag maken. Hieronder
een uitleg met de boven genoemde begrippen.
1. Je vraagt je zelf af wat je te weten wilt komen. Je formuleert dat in
een vraag.
2. Je schrijft bij een veronderstelling vast op van wat jij denkt dat het
antwoord zal zijn. Je gaat bedenken wat het antwoord is op jouw
onderzoeksvraag.
3. Veronderstelling is je verwachting
4. Als je dat hebt gedaan, is het slim om een werkplan op te schrijven
voor je de proef gaat doen. Je moet je proef uitvoeren d.m.v. die
stappen. Zo vergeet je bijna niets.
5. Daarna komt de waarneming. Wat zie je dat tijdens de proef voor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper b136207. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.