W1: H1: introduction
New world politics: verschilt van internationale relaties. Niet-statelijke actoren gaan een grote rol
spelen naast natie staten. Binnenlandse politiek en internationale relaties worden belangrijker.
TABEL 1.1 VOOR EEN OVERZICHT.
Empirisch: wat is.
Normatief: wat zou moeten zijn.
Ontologie: wat is er om over te weten.
Epistemologisch: hoe komen we iets te weten.
Politics:
Er zijn verschillende benadering hoe je naar politiek kan kijken. Daarnaast zijn er verschillende
terreinen die worden bestudeerd vanuit de politiek.
Politiek als een arena: het opereren van politiek in de wereld van regering en het uitoefenen
van invloed. Behaviorisme, rational choice theorie en institutionalisme.
Politiek als proces: macht zit in sociale processen. Brede definitie. Feminisme, constructivisme,
poststructuralisme en Marxisme. Kritiek is het boundry problem. Als we politiek als iets sociaals gaan
zien, dan is alles politiek. Er is geen duidelijke scheiding meer.
Constrained use of social power. Politieke proces gaat over collectieve keuzes, maar dit sluit
de bedreiging van geweld niet uit. Het gaat om wat deze keuzes vormgeeft en de consequenties.
Zowel bedoelde als onbedoelde acties. Passief en actief. Maakt het voor individuen of groepen
mogelijk om dingen te doen die ze anders niet hadden kunnen doen.
Scientific approach:
Minimalist approach: minimalistische benadering van science dan is political science wel wetenschap.
Het biedt kennis aan dat systematisch is verkregen.
Ontologische verschillen:
Realisten: de wereld bestaat los van onze kennis over de wereld. Met deze juiste methodes
kunnen we kennis ontdekken.
Constructivisten: de wereld is sociologisch vorm gegeven en er zijn meerdere manieren om
de wereld te interpreteren. Dubbele hermeneutic, twee levels van begrijpen. De wereld wordt
geinterpreteerd door actoren en hun interpretatie weer geinterpreteerd door observatoren.
W1: H11: a skin not a sweater: ontology and
epistemology in Political science
ONTOLOGY AND EPISTEMOLOGY
Ontologie: wat is de vorm en oorsprong van de realiteit en wat kunnen we daarover weten? Is er een
echte wereld, die onafhankelijk is van onze kennis.
Foundationalism (objectivisme/realisme): er is een echte wereld, onafhankelijk van onze
kennis.
Anti-foundationalism (constructivism/relativism): de wereld is sociaal geconstrueerd.
,Epistemologie: hoe weten we over de wereld? De vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn of
een observant objectief relaties tussen sociale fenomenen kan bekijken. En zo ja, hoe dan. De eerste
vraag kan terug worden geleid naar de twee stromingen van ontologie:
Anti-foundationalim interpretivism: er is geen echte wereld, los van onze kennis. Dit
houdt in dat de observant niet objectief kan zijn, omdat de observant leeft in een sociale
wereld en sociaal construeert is. Double hermeneutic: de wereld is geinterpreteerd door
actoren (one hermeneutic level) en deze interpretatie wordt weer geinterpreteerd door de
observant (second hermeneutic level).
Foundationalsim positivism of realism
De positie in ontologie, bepaalt ook welke vorm/idee iemand
heeft in epistemologie en methodologie.
Epistemologie gaat over hoe mensen ontologie duidelijk maken. Ontologie is wat valt er te weten, en
epistemologie kijkt naar hoe we dat kunnen weten en observeren.
Hay: Ontologie komt voor epistemologie: wat is er te weten hoe kunnen we het weten.
Poststructuralist: ontologie rust juist op epistemologie. Epistemologie maakt het mogelijk om
uitspraken te doen over de wereld. Dit is dus nodig om ontologie te kunnen beantwoorden.
Ontologie en epistemologie worden samengevoegd is epistemologische vragen.
Spencer: tegen poststucturalisme. Epistemic fallacy, er moet niet alleen gekeken worden
naar epsitmelogie, anders valt ontologie weg. Kennis wordt beinvloed door de maatschappij, maar
kennis kan er ook zijn van iets, de natuur van de maatschappij. De maatschappij kan een sociaal
fenomeen zijn, maar de observanten hoeven dat niet te zijn. Op die manier kan kunnen zij los staan
van de maatschappij. Hoe kunnen we theorieen hebben over wat kennis is, zonder vooronderstelling
van de natuur van de wereld.
Er zijn verschillende kijken op ontologie en epistemologie. Hieronder uiteengezet. Het is belangrijk
om te weten welke kijken er zijn. Hoe een wetenschapper naar deze twee begrippen kijkt, bepaalt
hoe iets wordt onderzocht. Er zijn verschillende stromingen. Hierin kan ook onderscheid worden
gemaakt en weer grote verschillen. Vooral het plaatsen van poststructuralisme is lastig, zij ontkennen
het verschil tussen ontologie en epistemologie.
ONTOLOGICAL POSITIONS
Foundationalism = objectivism = realism
Wereld bestaat uit discrete objecten, die onafhankelijk zijn van de observant. Alle onderzoekers
moeten deze objecten in dezelfde manier zien, als ze de juiste skills en oordeel bevatten.
Onconditionele waarheid.
Vanuit deze foundationalistische ontologische kijk ontstaan twee stromingen van
epistemologie. Positivisten en realisten. De realisten benadrukken bij ontologie de rol van theorie in
het interpreteren van de echte wereld. De echte wereld heeft effect op acties, maar gemedieerd
door ideeen. Daarnaast hebben partijdigheden invloed.
, Anti-foundationalism = constructivism = relativism
Drie belangrijke punten: realiteiten zijn lokaal en specifiek, ze verschillen tussen individuen/groepen.
De realiteit is niet ontdekt, maar actief geconstrueerd. Ten derde individuen construeren de wereld
beinvloed door sociale, politieke en culturele processen (Sociaal geconstrueerd).
EPISTEMOLOGICAL POSITIONS
Scientific (=positivist) vs hermeneutic (=interpretivist)
Foundationalisme scientific (positivism)
Kennis begint bij onze zintuigen. Op basis van directe ervaring kunnen we generaliseren over
fysieke fenomenen. Onder bepaalde condities zijn er voorspelbare uitkomsten. Deze
wetenschappelijke traditie ging over op de sociale wetenschap. Er is een echte wereld daar.
Oorzaken van sociaal gedrag vinden. Soort wetten maken over sociaal gedrag.
Methodologisch werd er gezocht naar wetten, generalisatie.
Anti-foundationalisme hermeuntic (interpretivism)
Wereld is sociaal geconstrueerd. Gaat over begrijpen in plaats van verklaren. Het begrijpen
van de redenen en intenties van sociale acties van mensen. Er kunnen geen oorzakelijke relaties
tussen fenomenen worden gemaakt, omdat elk fenomeen niet onder dezelfde omstandigheden
plaats vindt.
Positivist vs interpretivist and critical realist:
POSITIVISM
Associeren met behaviouralisme, rational choice theorie en institutionalise.
1. Komt voort uit foundationalist ontologie. Wereld bestaat onafhankelijk van onze kennis.
2. Natural science en sociale wetenschap zijn analoog. Relaties tussen sociale fenomenen
kunnen worden vastgelegd, getest door observaties. Geen diepe structuren! De wereld is
echt en niet sociaal geconstrueerd. Directe observaties kunnen een theorie testen.
Observant is hierin objectief.
3. Het doel is om causale beweringen te maken. Dit is mogelijk, door causale relaties tussen
sociale fenomenen te bekijken.
4. Empirische en normatieve vragen kunnen gescheiden worden. Moderne filosofie houdt zich
bezig met de normatieve vragen en oplossingen. Sociale wetenschap is objectief.
Vaak kwantitatieve methodologie. Wetenschappelijke methodes volgen. Objectieve maatstaven voor
sociale fenomenen. Harde data.
Kritiek:
1. Waarnemingen door onze zintuigen kunnen niet worden vastgelegd zonder ze meteen te
interpreteren. Als we feiten observeren kunnen deze fout worden gestemd, in plaats van dat
de theorie niet klopt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FemkeVerhelst. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,29. Je zit daarna nergens aan vast.