Ketenanalyse C1 Aantekeningen Hoorcollege
Hoofdstuk 1
- Supply chain management= ketenmanagement. Dat is een aaneenschakeling van bedrijven. Het
management hierbij zorgt voor de organisatie van het bedrijf.
- Ketenanalyse: hoe zorgen organisatie ervoor dat producent en/of diensten aan de consument, de
eindgebruiker (ook wel finale afnemer genoemd) geleverd kunnen worden?
- Bij Supply is er sprake van aanbod gestuurd. Dus de leverancier (boer) biedt de suikerbieten aan de
fabrikant (zak suiker) -> retailer (jumbo) -> consument (pascal).
- Het product wordt door de keten gepusht. Leverancier bepaalt wat er geleverd moet worden en hoe
aan de consument.
- Hier begint het aan de leverancier -> Supply chain.
- Demain chain (ketenomkering)-> de consument bepaalt wat er geleverd wordt. De consument gaat
naar de retailer en vraagt pakje suiker en zo weer verder. Hier is sprake van vraag gestuurd. De
consument bepaalt wat er geleverd moet worden. De consument bepaalt welke product door de
keten wordt getrekt. Hier is sprake van een pullstrategie. De mensen in de keten trekken van de
andere bedrijven. Hier begint het dus bij de consument. De consument bepaalt hoe en wanneer.
- Ultieme supply chain= hier wil je inzicht hebben in de hele keten vanaf de oer producent en de
eindgebruiker. Je wilt alles weten hierover.
• Heenstromen= goederen en informatie
• Retourstromen= goederen (suiker over, product is niet goed), geld (als ik als klant suiker
koop, dan gaat dat geld ook naar de boer) en informatie (de retailer kan aangeven ik heb een
klant die veel taarten bakt, dus ik wil veel suiker hebben, deze informatie wordt verzonden
naar de boer)
- Korte supply chain: bestaat uit een onderneming, leverancier en een klant. Meestal kun je als partij of
actor geen inzicht hebben in de totale supply chain, maar weet je alleen van de schakel voor je of
achter je iets.
- Uitgebreide supply chain: die bevatten ook de leveranciers van de leveranciers, en klanten van de
klanten.
- Supply chain = Value chain -> Elke partij/actor koopt producten en/of derden diensten in, voegt
waarde toe en verkoopt zijn producten en/of diensten vervolgens aan een volgende schakel in de
voortbrengingsketen totdat het product of de dienst geconsumeerd wordt door de uiteindelijke klant.
Partijen voegen waarde toe aan het product en die waarde wordt uiteindelijk beloond door de klant
met een vergoeding voor de kosten plus een winstmarge.
- Een productvisie: Een push-bestuurde keten gericht op het product. Dit is voor de afnemer.
- Een marketingvisie: Een pull-bestuurde keten gericht op marketing. Dit is na de afnemer.
- Een combinatie van een supply chain en een demand chain in een demand en supply network
representeert het best de praktijk.
- Logistieke grondvormen:
• Pijplijn: een ononderbroken proces.
• Keten: Wanneer de pijpijn onderbroken wordt door verantwoordelijkheids- of eigendomsoverdracht.
• Shared resourch: Wanneer twee verschillende product-markt combinaties een gemeenschappelijke
capaciteitsbron hebben.
• Convergentie: Wanneer stromen samenkomen, dus vanuit verschillende processen naar 1 proces
convergeren.
• Divergentie: Wanneer 1 stroom divergeert naar verschillende stromen.
• Netwerk: Wanneer er sprake is van zowel convergentie als divergentie.
- Horizontale samenwerking: Twee fabrikanten uit verschillende branches, die samenwerken om hun
transport naar eenzelfde detaillist te bundelen, maken dus deel uit van hetzelfde supply network,
maar hebben elk hun eigen supply chain.
, - Kenmerken van supply chain management: - bedrijfsoverstijgend (hoe kan het bedrijf nog beter
presteren kijkend naar de hele keten), upstream ( je probeert zicht te krijgen in wie je leveranciers
zijn) en downstream (en wie je afnemers), vrijwillig (zonder dwang) , meer dan logistiek (je moet je
ook focussen op het beheer van informatiestromen, besturing van de processen, hoe ga je afspraken
maken over de planning van deze processen), waarde creatie en kostenreductie (meer bieden voor
weinig) , gericht op prestatie van het geheel (meer waarde creëren voor de klant), pri growing (meer
resultaat brengen door samen te werken)
- Voorwaarden van SCM: interne integratie (intern moet alles op orde zijn, pas als je dit op orde hebt
kun je gaan samenwerken), vertrouwen (gekoppeld aan vrijwilligheid, je moet elkaar vertrouwen om
verder te kunnen samenwerken), klantgericht denken (hoe kan ik samen met mijn leveranciers en
afnemers goed mogelijk voorzien in haar behoeften, ookal lever je niet direct moet dit wel een
gedachte zijn. Klanten bepaald wat hij wil hebben en daar moet je op kunnen inspelen), benutten van
ICT (het gaat erom welke info je wilt uitwisselen om de keten optimaal te laten realiseren en wat voor
middel ga je gebruiken, zoals teams), prestatiemetingen (leid dit tot goed resultaat en dit moet je
continue kunnen meten. Bijv. de samenwerking -> als de samenwerking niet tot succes leid -> dan
moet je stoppen. Dit dien je te meten.)
- Winst door samenwerking -> waarde creatie en kostenreductie.
- De waarde van de verkochte goederen – de waarde van de ingekochte goederen= toegevoegde
waarde. Dat is de waarde die je hebt toegevoegd aan het product. Als je kijkt naar de toegevoegde
waarde te vergroten ben je de waarde creatie aan het verhogen. De samenwerking kan ook leiden tot
een kostenverlaging, want misschien zijn er activiteiten binnen de keten die je kunt schrappen om de
kosten te verlagen.
- Schaalvergroting: Bedrijven worden groter door fusies overnames en samenwerkingen
- Internationalisering: De schaalvergroting is een direct gevolg van de internationalisering, bedrijven
gaan internationaal samenwerken
Hoofdstuk 2
- Actoren in een supply chain (voortbrengingsketen)= betrokkenen in een keten. Oer producent (boer)
en toeleveranciers (bedrijven op basis van de grondstoffen een halffabricaat maken, een onderdeel
dat nog niet leidt tot een product maar wel verkocht kunnen worden, zoals een klein onderdeel van
een telefoon), fabrikant (alle halffabricaten samennemen), groothandel (groot distributiecentrum met
veel producten samen), detaillist (jumbo, HEMA etc.), consument (finale afnemer).
- Er zijn nog andere partijen die betrokken zijn zoals dienstverleners. Hun zijn betrokken bij alle
randzaken zoals transport. Niet alle bedrijven doen het zelf, dus dan gebruiken ze een dienstverlener.
Je hebt ook bedrijven die gespecialiseerd zijn in de opslag. Hun hebben geen echt rol, maar ze helpen
wel mee. Er kunnen dus veel bedrijven betrokken zijn die ervoor kunnen zorgen dat de keten optimaal
functioneert.
- Bussiness-to-consumer: verkoop van bedrijf aan consument
- Bussiness-to-bussiness: Verkoop van bedrijf aan bedrijf
• Original equipment manufactures: Audi/Volkswagen (bedrijf)
• Tier 1 suppliers -> inalfa roof systems -> hun laten Audi voorzien van dak systemen.
• Tier 2 suppliers -> zijn bedrijven die tier 1 aan onderdelen helpen
• Tier 3 suppliers -> de leveranciers van de tier 2 suppliers
• Material suppliers -> Tata steel
De retourketens verdienen de aandacht (logistieke deeltrajecten)
- Logistieke management= integrale goederenstroombesturing