Deel 1
(Deel 2: Fysiologie volgt)
Anatomie
Decentrale selectie Geneeskunde Utrecht
GeneeskundeSelectieUU@gmail.com
WWW.STUVIA.COM/NL-NL/USER/GENEESKUNDESELECTIEUU
,Beste aanstaande Arts,
De beste manier om leerstof goed te onthouden is om er mee te oefenen. Toen ik zelf moest leren
voor de selectie heb ik mijn eigen oefenvragen gemaakt. Mede dankzij mijn manier van oefenvragen
maken ben ik binnengekomen met rangnummer 4.
Wat ik zelf heel erg mistte tijdens het leren van de stof waren oefenvragen met een uitgebreid
antwoordenmodel. Daarom heb ik zelf oefenvragen gemaakt met een uitgebreid antwoordenmodel
waarin je bij de ingewikkelde inzicht- en toepassingsvragen kunt zien waarom sommige antwoorden
goed of fout zijn. Daarnaast heb ik er handige ezelsbruggetjes en uitlegfilmpjes in gezet. Dit zorgt
ervoor dat de stof tijdens het oefenen extra goed blijft hangen.
Inmiddels ben ik tweedejaars geneeskundestudent en student-assistent anatomie. Dit laatste
betekent dat ik eerstejaarsstudenten lesgeef tijdens de snijzaal practica. Ik heb onder andere het
practicum gegeven over de anatomie van het abdomen (de stof die jullie nu moeten leren), waardoor
ik een groot inzicht heb verkregen in de anatomie van het abdomen. Hierdoor weet ik welke
onderdelen van de anatomie belangrijk zijn en wat voor vragen jullie kunnen verwachten op de
selectietoets. Daarnaast geef ik ook cursussen aan de eerstejaarsstudenten over de gehele lesstof
van het eerste jaar van geneeskunde. Daarom durf ik wel met zekerheid te zeggen dat ik weet
welke onderwerpen belangrijk zijn en vrijwel altijd in de selectietoets komen.
Omdat ik jullie wil helpen om binnen te komen bij geneeskunde heb ik aan de hand van deze kennis
158 anatomie oefenvragen gemaakt die precies aan sluiten op de stof van dit jaar. De
oefententamens bestaan uit kennis-, toepassings- en inzichtsvragen zodat jij zometeen optimaal
voorbereid bent voor de selectie op zaterdag 18 februari 2023.
De selectietoets zal bestaan uit 70-85 vragen en zal net als dit oefententamen bestaan uit kennis-,
toepassing- en inzichtvragen. De soort vragen die je kunt verwachten zijn:
- Meerkeuze vragen
- Juist of onjuist vragen
- Afbeeldingsvragen (hoe heet de structuur die wordt aangegeven met nummer 1)
- Sleepvragen (sleep de antwoorden naar de juiste kolom)
- Meer uit meer vragen (meerdere antwoorden zijn juist en jij moet de juiste aanvinken)
Deze laatste vragen zijn vaak de ingewikkeldste vragen en zullen ook het kleine onderscheid kunnen
maken tussen de verschillende rangnummers. (Stel je moet 3 van de 5 antwoorden selecteren voor
het goede antwoord, dan krijg je ongeveer 0,66 punten als je er 2 van de 5 aankruist.) Omdat deze
vragen meestal als ingewikkeld worden gezien heb ik er hiervan ook een behoorlijk aantal in de
oefentoets toegevoegd.
Na de toets kan je uitrekenen hoeveel punten je in totaal hebt behaald en door het aantal punten
op te tellen en te delen door het totaal aantal punten *100%, kun je kijken of je de stof goed kent.
Streef naar een score van 80% of hoger om er zeker van te zijn dat je de stof goed beheerst.
Heel veel succes namens mij (tweedejaars geneeskundestudent met rangnummer 4). En onthoud dat
als je hard genoeg leert en oefent je echt binnen gaat komen!
Voor vragen over de inhoud van de oefententamens kunnen mailen naar
geneeskundeselectieuu@gmail.com
,1. Vink alle juiste omschrijvingen die bij de anatomische positie horen aan. [1pt] (Deze vraag is
letterlijk zo gevraagd in de selectietoets)
a. De onderste rand van de orbita staan in hetzelfde horizontale vlak als de bovenste top van de
externe gehoorgangen
b. Het sagittale vlak verdeelt het lichaam in caudaal en craniaal
c. Het gezicht staat recht naar voren en is gericht op een punt in de verte
d. De handen bevinden zich langs het lichaam met de palm van de hand naar achteren gericht
e. De mediane sagittale as gaat recht door de navel en de neus
f. De vingers zijn in adductie.
2. Welke van de onderstaande zinnen omschrijft het beste een systemische anatomische aanpak?
[1pt]
a. In het abdomen worden de darmen, de maag en het duodenum onderzocht.
b. In de thorax kijk je naar het hart, de longen, de aorta en je maag.
c. Je bekijkt waar de aorta het hart uitkomt en volgt alle aftakkingen in het lichaam
d. In de hersenen kijk je naar de grote hersenen, kleine hersenen en de hersenstam.
3. Welke anatomische vlakken worden aangegeven met de letters A, B, C en D? [2pt]
Kies uit: coronaal, mid-sagittaal, sagittaal en transversaal. (Op de toets is dit een sleepvraag)
4. Welke stelling is juist? [1pt]
a. Het duodenum ligt dorsaal van de aorta
b. De knie ligt dorsaal ten opzichte van de lijn van de zwaartekracht
c. De clavicula ligt ventraal ten opzichte van het sternum
d. De radius ligt mediaal ten opzichte van de ulna
5. Juist of onjuist [1pt]
Het sacrum behoort tot het appendiculaire skelet.
6. Juist of onjuist [1pt]
De clavicula behoort tot het axiale skelet.
7. Juist of onjuist [1pt]
Het kraakbeen in de knie wordt gevasculariseerd door de a. genus.
, 8. Welke beweging vindt plaats in de as die loopt van links naar rechts? [1pt]
a. Laterale rotatie
b. Endorotatie
c. Anteflexie
d. Adductie
9. Hieronder worden beweringen gedaan over de functies van botten.
Selecteer alle juiste functies: [2pt] (Bij 1 fout 1pt en bij 2 fout 0pt.)
a. Ze fungeren als een hefboom voor spieren
b. Ze vormen een opslagplaats voor vitamine D
c. Ze beschermen de vitale organen
d. Ze vormen een opslagplaats voor calcium en fosfor
e. Ze zijn rijk geïnnerveerd
f. De buitenlaag van bot bestaat uit trabeculair bot
g. Ze bevatten stamcellen in de matrix
10. Juist of onjuist [1pt]
Als je pijn hebt aan je botten komt dit voornamelijk door de sensorische zenuw die het bot zelf
innerveert.
11. Welke bewegingen laat de articulatio coxae toe? [1pt]
a. flexie, extensie, abductie, adductie en exorotatie
b. flexie, extensie, abductie, adductie en endorotatie
c. flexie, extensie, abductie, adductie en circumductie
d. flexie, extensie, abductie, adductie, endorotatie, exorotatie en circumductie
12. Welke bewering is onjuist? [1pt]
a. De corpora vertebrae liggen in de mediaan sagittale lijn
b. Pronatie brengt de hand in de anatomische positie
c. Een synchrondrose gewricht maakt groei mogelijk
d. De functie van articulaire schijven is om krachten te comprimeren
13. Welke bewering is onjuist? [1pt]
a. Hyalien kraakbeen vormt een laag om de articulerende oppervlakken van synoviale gewrichten
b. Scharniergewrichten zijn uni axiaal
c. Een symfyse gewricht valt onder de fibreuze gewrichten
d. Tussen de tibia en de fibula bevindt zich een syndesmose gewricht
14. Welke bewegingen vinden er plaats tijdens het optillen van je arm? (meerdere antwoorden zijn
juist) [1pt]
a. Een laterale rotatie van je scapula
b. Een mediale rotatie van je scapula
c. Abductie van je humerus
d. Adductie van je humerus
15. Wat is een voorbeeld van een membrana interossea? (meerdere antwoorden zijn juist) [1pt]
a. De syndesmose tussen je radius en ulna
b. De syndesmose tussen je tibia en fibula
c. De syndesmose tussen de naden van je schedel
d. De syndesmose tussen tussen het corpus en de collum van je femur
