BTW
INTROCOLLEGE
Herhaling bachelor
Stappenplan, maar dat is niet zo
belangrijk om steeds te gebruiken.
Belangrijk wat willen we gaan heffen.
We willen consumptie belasten. Lastig
vast te stellen in een jaar, dus indirect
bij degene die consumptie mogelijk
maakt heffen. Als je met opinie bezig
bent, want is wenselijk, wat is dit voor
soort belasting.
Kenmerken BTW
Neutraliteitsbeginsel containerbegrip,
kan betekenen het moet niet op de
ondernemer drukken die maakt het mogelijk maar consumeert niet. Je kan ook kijken juridisch extern of economisch.
Doelstelling goed nadenken bij opinie wat is achterliggende gedachte regeling, waarom op deze manier belasten, hoe verhoudt
het tot kenmerken van de omzetbelasting. Dan heel mooi stuk schrijven.
Wetgeving
Nederland
• Wet op de Omzetbelasting 1968
• Uitvoeringsbesluit Wet op de Omzetbelasting 1968
• Uitvoeringsbeschikking Wet op de Omzetbelasting 1968
• BUA
Europa
• Btw-richtlijn (gericht tot lidstaten en zijn verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat)
• Btw-verordening (rechtstreekse werking)
Rechtstreeks beroep op richtlijn? Ja, mits:
• uitvoeringstermijn van de richtlijn verstreken is;
• de desbetreffende bepaling niet, niet tijdig of niet correct in nationaal recht is omgezet;
• de bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn of rechten vastleggen die een particulier tegenover de
staat kan doen gelden
Wanneer prejudiciële vraag?
• Twijfel over uitlegging van een communautair begrip of richtlijnbepaling.
• Inbreukprocedure; lidstaat voldoet niet aan zijn verplichtingen m.b.t. uitvoering(stermijn) van een richtlijn
Belastbare feiten
In artikel 1 staan de belastbare feiten genoemd. Dat zijn er vier subs. Steeds vragen wie doet belastbare feit, wat doet hij en
waar doet hij dat en is hij vrijgesteld of niet. Ondernemer die iets gaat doen, leveren of dienst. Het kan zijn dat het aan NL wordt
toegewezen, dan kan het in Nederland vrijgesteld zijn. Zo ook intercommunitaire verwerving, vervoersmiddel enzo. Als hij niet
vrijgesteld is, dan moet je betalen. Als je moet betalen dan weet je dat er altijd een grondslag/maatstaf moet zijn en dat doe je
tegen een tarief. Als er betaald moet worden 1) wie gaat betalen wie van de twee, 2) wanneer, 3) hoe doet ie dat. Dan hoe zit
het met recht op aftrek. Heeft degene die btw betaald aftrek, terugvragen als voorbelasting.
,
,Bij het verdiepingsvak waar het echt om gaat daar krijg je punten voor. Als je een stap behandeld dat het zo simpel is dan krijg je
0 punten. Als er staat in een casus ondernemer gaat iets doen, dan krijg je geen punten voor ondernemerschap en je hoeft het
niet uitvoerig op te schrijven. Stappenplan hulpmiddel.
Stap 1: ondernemer
Voorwaarden art. 7-1 en 7-2 OB
• Ieder
• Zelfstandig
• Duurzaam (regelmatig uitvoeren van activiteiten
• Economische activiteiten (Nederlandse wettekst:
beroep/bedrijf)
Vier voorwaarden. Economische activiteit is ik doe iets voor
jou en daarom betaal je mij, rechtstreeks verband. Iets wat je doet en tegenprestatie en dat moet je afgesproken hebben.
Bezwarende titel. Als je daar een bundel van hebt kan je een ondernemer worden.
Slecht ondernemer en in het belastbaar feit artikel 1 als je handelt in hoedanigheid van ondernemer. Markf geen ondernemer in
meeste gevallen. Als je het een keer doet is het niet duurzaam en regelmatig.
Fiscale eenheid
Als je met elkaar verbonden bent
voor BTW als een eenheid. Niet
alle afzonderlijke vennootschappen
zien maar zien de hele groep als
een geheel. Zijn drie voorwaarden
voor. Een van de punten van v.i. is
als je FE en v.i. wel of niet eronder.
Hoe gaat het tussen v.i. en FE les 2.
Paar uitzonderingen op
ondernemer zijn,
topholdingresolutie. Ook niet-
ondernemers kunnen onderdeel
uitmaken. Gezamenlijke leiding,
zelfde kantenkring, activiteiten
complementair en kan ook niet-
verwaarloosbare economische
betrekking zijn. In samenhang
bekijken.
Deelneming
Holding in Canada en had deelneming Polysar B.V. Is middelste
BV ondernemer? Houdt alleen aandelen. Polysar arrest als je
alleen aandelen houdt doe je niets en ben je geen btw-
ondernemer. Holding gaat managen tegen vergoeding, dat is
wel iets doen. Dan ben je wel ondernemer.
, Vaste inrichting
Als je kosten gaat doorbelasten. BTW
belaste prestaties. Als je geld overboek
van hoofdhuis naar v.i. zien we dat niet
voor de btw. Je ziet dat hier veel
nuances opzitten. Kan zijn dat
hoofdhuis onderdeel uitmaakt van FE
en FE is een kan bepaling, dus niet elke
lidstaat kent die in de Richtlijn. En kan
anders uitpakken in andere lidstaten.
Als wordt gehandeld met FE en v.i. kan
dat anders uitpakken.
Tussen hoofdhuis en v.i. geen btw-
belaste prestaties.
Stap 2: levering/dienst
Bezwarende titel
Levering: overdracht van de macht om
als eigenaar over een goed (=alle voor menselijke beheersing vatbare stoffen) te beschikken.
Macht om als eigenaar te beschikken over te dragen. Voor betalen. Lenen en teruggeven dan draag je niet de macht over, dan is
het een dienst.
3D printer is dat levering of dienst? Dat ligt eraan. Verkoop je het poppetje of koop je het ontwerp? Dat is geen levering het
ontwerp, want je kan het product niet vastpakken. Het is geen goed, je kan eigendom van dat goed niet overdragen. Als je het
poppetje koopt kan je het overdragen en is het een goed. Dit is van belang in art. 5 plaats van de levering en in art. 6
plaatsbepaling van diensten. Voor vervolgstappen kan het anders uitpakken.
Diensten: overige
Er moet een rechtstreeks verband, omdat je het hebt afgesproken. Tolsma orgeldraaier. Als je muntje erin gooit, ben je dan
ondernemer? Hij doet niet iets voor jou en is niet afgesproken. Het is geen verplichting om geld te geven, hij speelt toch door.
Duiding prestatie
Als je meerdere handelingen doet, alle elementen koop je dan een prestatie, dan kan het allemaal als apart worden beschouwd.
Elke handeling wordt apart behandeld, vanuit gezichtspunt afnemer. B is zo klein dat het bijkomend bij hoofdprestatie is, dan is
het middel om zoveel mogelijk van A te leveren, dan bijkomende prestatie en dan ga je voor BTW alleen uit van A. Als A en B