Werkgroepen Onderneming en
recht
Week 1
Vraag 1
a) Vereisten art. 2 Hrgb
- Voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid voldaan, want ze
begint in 2009 al met huizen van paarden van vrienden. Ze rekent ook al geld
daarvoor. In 2016 opent ze ook een bankrekening om haar privévermogen te
scheiden. Vanaf 2016 is er sowieso sprake van een voldoende zelfstandig
optredende organisatorische eenheid.
- Een of meer personen Samantha.
- Voldoende inbreng van arbeid of middelen haar grond, ze verzorgt ze.
- Ten behoeve van derden voor haar vrienden, niet alleen eigen paarden.
- Diensten of goederen worden geleverd of werken worden tot stand gebracht
verzorgen paarden.
- Oogmerk om daarmee materieel voordeel te behalen rekening geopend dus
voordeel beogen te behalen.
Aan alle vereisten uit art. 2 Hrgb voldaan, dus vanaf 2016 sowieso een onderneming.
Uit art. 5 Hrgw blijkt dat ze zich ook moet inschrijven in het handelsregister van de
KvK.
b) Er is sprake van een eenmanszaak. Het vermogen van de onderneming en de
natuurlijke persoon zijn niet te scheiden, er is een vermogen. Schuldeisers kunnen
zich op haar privérekening verhalen. Samantha voert het beleid en ontvangt zelf de
voordelen daarvan.
De rechtsvorm is het juridische jasje waarin de onderneming gedreven wordt en is in
de wet geregeld (contractuele en institutionele rechtsvorm). De organisatievormen
zijn niet in de wet geregeld, bijv. de eenmanszaak.
Er is sprake van een eenmanszaak zonder beperkingen van enige aansprakelijkheid.
Schuldeisers kunnen verhalen op zowel ‘Buitenrust’, privérekening alsmede rekening
‘Buitenrust’.
c) Rechtspersonen: vereniging, (coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij,) NV, BV
en stichting. Meestal is oprichting via notariële akte vereist, behalve bij een
vereniging. Er staat niet vermeld dat er sprake is van oprichting via notariële akte en
dus is ‘Rijschool Buitenrust’ geen BV, NV of stichting. Dan blijft de rechtsvorm van
(informele) vereniging over (art. 2:26 BW).
Vereisten art. 2:26 BW
- Heeft leden voldaan
- Heeft een bepaald doel geven van rijlessen op de manage
- Wordt opgericht bij meerzijdige rechtshandeling verklaring gerichte wil. Die
verklaring ligt besloten in het feit dat ze rijlessen gaan organiseren. Het is niet
schriftelijk vastgelegd, maar er is wel sprake van een meerzijdige rechtshandeling.
- Mag geen winst verdelen onder haar leden geen sprake van winstverdeling,
dus voldaan.
, - Notariële akte voor formele vereniging (niet voor informele) niet aan voldaan.
The Lord’s Choir een vereniging kan ontstaan doordat een samenwerkingsverband
van personen als eenheid gaat deelnemen aan het rechtsverkeer vader opent
rekening in naam van de rijschool.
Rijschool ‘Buitenrust’ is een informele vereniging want aan art. 2:26 BW is voldaan
rechtpersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk
op grond van art. 2:5 BW. Geen formele vereniging dus beperkte rechtsbevoegdheid
op grond van art. 2:30 BW.
d) Art. 3:84 BW voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens
geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
Art. 3:1 BW goederen zijn alle zaken en vermogensrechten.
Onderneming ‘Buitenrust’ is geen zaak of vermogensrecht en kan dus niet als goed
worden overgedragen in de zin van art. 3:84 BW. De goederen die onder de
onderneming vallen kwalificeren wel als goed in de zin van art. 3:1 BW. Deze kunnen
wel worden overgedragen, maar de onderneming zelf niet.
Nee, Samantha kan ‘de onderneming’ niet overdragen. Afzonderlijke
vermogensbestanddelen kan zij wel overdragen!
e) Vereisten art. 2:285/286
- Wordt door een rechtshandeling in leven geroepen kan door deze
rechtshandeling een stichting in het leven kunnen roepen.
- Moet worden opgericht bij notariële akte of bij uiterste wil voldaan.
- Geen leden voldaan.
- Beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten
vermeld doel te verwezenlijken voldaan.
- Doel mag niet zijn het uitkeren van winst, tenzij uitkeringen ideële of sociale
strekking hebben niet voldaan, leefgeld kwalificeert ook als het uitkeren van
winst.
Oprichting stichting voor het uitkeren van voldoende ‘leefgeld’ is niet mogelijk. Art.
2:285 lid 3 BW verzet zich hiertegen. Kapitaalvennootschappen is wel geschikt.
Vraag 2
a) Art. 2:203 lid 2 BW: degene die een rechtshandeling verricht namens een op te
richten vennootschap is, tenzij met betrekking tot die rechtshandeling uitdrukkelijk
anders is bedongen, daardoor hoofdelijk verbonden, totdat de vennootschap na haar
oprichting de rechtshandeling heeft bekrachtigd.
De rechtshandeling is niet bekrachtigd, dus kan Evert aansprakelijk worden gesteld
op grond van art. 2:203 lid 2 BW.
b) Ja, als de BV de huurovereenkomst bekrachtigd, is Evert niet meer aansprakelijk (art.
2:203 BW lid 1 en 2).
Art. 2:203 lid 1 BW: uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten
vennootschap, ontstaan slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap
wanneer zij die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend
bekrachtigd of ingevolge lid 4 wordt verbonden.
Jolien heeft de rechtshandelingen bekrachtigd. De rechtspersoon is vanaf dan
aansprakelijk voor de voortvloeiende verplichtingen. De verhuurder kan dan de
rechtspersoon en niet Evert aansprakelijk stellen.
, Na bekrachtiging van Jolien in beginsel alleen de BV aansprakelijk op grond van art.
2:203 lid 1 en 2.
c) Art. 2:203 lid 3 BW zegt dat de wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen
niet zou kunnen nakomen ook bestaat als de vennootschap binnen een jaar na
oprichting failliet wordt verklaard. Dan is degene die voor de vennootschap handelde
aansprakelijk. Dus als de BV binnen een jaar na oprichting failliet gaat, is Evert nog
aansprakelijk.
Na bekrachtiging in beginsel BV aansprakelijk. Indien verplichtingen niet worden
nagekomen en Evert wist of kon redelijkerwijs weten dat BV deze verplichtingen niet
zou nakomen, is Evert alsnog aansprakelijk. Indien BV binnen jaar na oprichting
failliet gaat, wordt wetenschap vermoed. Ook mogelijk onrechtmatige daad tegen
bestuurder vanwege bekrachtiging, omdat er de wetenschap was dat niet zou
worden bekrachtigd en toch wel de afspraak gemaakt.
d) Art. 2:180 BW zegt dat de bestuurders verplicht zijn de vennootschap in te schrijven
in het handelsregister en een authentiek afschrift van de akte van oprichting. De
bestuurders zijn naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor alle
rechtshandelingen die zijn verricht voor inschrijving in het handelsregister.
Art. 2:180 was mogelijk, maar omdat het tekenen van de huurovereenkomst
plaatsvond voor de oprichting gaat aansprakelijkheid al via art. 2:203 BW.
e) Art. 2:177 BW zegt dat de akte van oprichting de statuten (naam, zetel, doel) van de
vennootschap moet bevatten. Als de statuten ontbreken, is er een oprichtingsgebrek
(art. 2:21 lid 1 sub a), want niet aan alle vereisten is voldaan. Dan is de BV voor
ontbinding vatbaar.
Het ontbreken van de statuten is een oprichtingsgebrek op grond van art. 2:21 lid 1
sub a jo. art. 2:177 lid 1 BW. Op verzoek van het OM of een belanghebbende kan de
rechtbank de rechtspersoon ontbinden (art. 2:21 lid 4 BW).
f) Er is geen sprake van een rechtspersoon en dan is Evert dus drager van de rechten en
plichten uit de huurovereenkomst. Evert is dus aansprakelijk.
, Week 2
Vraag 1
a) Art. 5 Hrgw zegt dat een onderneming zich moet inschrijven in het handelsregister
van de KvK.
Vereisten art. 2 Hrgb
- Voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid ze voeren zelf
administratie uit en hebben en bankrekening. Ze hebben ook een handelsnaam.
- Een of meer personen Daan en Erik.
- Voldoende inbreng van arbeid of middelen Ze werken allebei als installateur in
hun bedrijf.
- Ten behoeve van derden Daan heeft een klantenbestand van particulieren en
Erik levert zijn diensten aan installatiebedrijven.
- Diensten of goederen worden geleverd of werken worden tot stand gebracht
werken als elektromonteurs en verlenen dus diensten als elektronische
werkzaamheden.
- Oogmerk om daarmee materieel voordeel te behalen Daan en Erik beogen
beide €60.000 omzet te genereren.
Er is sprake van twee ondernemingen op grond van art. 2 Hrgb. Zij moeten zich op
grond van art. 5 Hrgw inschrijven in het handelsregister van de KvK.
Kwalificatie onderneming op grond van WOR heeft andere gevolgen!
b) Er zijn twee soorten rechtsvormen, de institutionele rechtsvormen (NV, BV, stichting,
vereniging (coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij)) en de
personenvennootschappen (maatschap, vof en cv).
Voor de institutionele rechtsvormen is een notariële akte vereist (art. 2:64/175/286
BW), behalve voor de informele vereniging. Er wordt niets gezegd over een notariële
akte, dus blijven personenvennootschappen en de informele vereniging over. De
vereisten van een vereniging staan in art. 2:26 BW. Een vereiste is dat een vereniging
leden heeft. Erik en Daan werken als ZZP-er en hebben dus geen mensen in dienst. Er
zijn dus geen leden en er is dus geen sprake van een vereniging. Nu blijven de
personenvennootschappen over.
Alle personenvennootschappen moeten voldoen aan art. 7A:1655 BW, dus de eisen
van een maatschap. Maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meerdere
personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om
het daaruit ontstaande voordeel met elkander te delen. In Astense dierenartspraktijk
worden de vereisten ook uitgewerkt.
- Obligatoire overeenkomst ze hebben afgesproken gereedschap te delen en
dat ze gereedschap kunnen kopen.
- Twee of meer personen Daan en Erik
- Samenwerking op voet van gelijkheid/gelijkwaardigheid (gericht op duurzame
samenwerking als vennoten) ze werken niet in loondienst van elkaar, dus er is
sprake van gelijkheid. Er is geen gezagsverhouding tussen beide.
- Verdeling van voordeel beide delen de kosten voor het gereedschap en delen
het gereedschap.