Samenvatting kennistoets H7
Management P1 Boek ‘Organiseren en Managen’:
Het 7S-model is erop gericht om een manager een gedegen handvat te bieden om een
organisatie te beschrijven en analyseren. Het gaat daarbij om zeven samenhangende
dimensies, waarbij onderscheidt gemaakt kan worden tussen ‘harde’ en ‘zachte’ S’en. De
strategie, structuur en systemen worden ‘hard’ genoemd, de anderen staan bekend als ‘zacht’.
• Afstemming tussen de organisaTe, de klanten en de concurrenTe. Vaststellen van doelen en hoe die te bereiken.
• Missie --> Waarom bestaan we?
Strategy • Visie --> Waar willen we naartoe?
• Het vijXrachtenmodel van Porter is een uitstekend model om de omgeving van een bedrijf te analyseren. Zie aZeelding 1!
• Vormgeving van de organisaTe, het eenvoudigst vast te stellen door middel van een organigram. De opbouw van de organisaTe in funcTes,
afdelingen en communicaTestromen.
• Kan sprake zijn van een horizontale (pla^e) organisaTestructuur, waarbij er weinig lagen zijn.
Structure
• Kan ook sprake zijn van een verTcale organisaTestructuur.
• Het geheel van formele en informele procedures en werkinstrucTes die een bepaald resultaat moeten opleveren.
Systems
• De personele invulling van de organisaTe. Menselijk kapitaal is vaak belangrijkste factor in organisaTe.
• Demografische factoren die in de gaten gehouden moeten worden zijn bijvoorbeeld: Leebijd, opleiding, geslacht en aXomst.
Staff
• De manier waarop de manager ondergeschikten beïnvloedt en zijn macht aanwendt om bepaalde doelen te bereiken.
• Een denker, doener, filosoof of diplomaat.
Style • AZeeldingen 2 en 3 geven nog sTjlen van leidinggeven weer.
• Onderdeel van de cultuur, patroon van denken en doen van mensen, gebaseerd op goed/fout. De bedrijfscultuur reguleert het gedrag binnen de
organisaTe en het gedrag van de organisaTe naar buiten toe.
Shared
Values • AZeelding 4 geeb een weergave van de cultuur binnen een organisaTe.
• Op medewerker niveau gaat het hierbij om competenTes, op strategisch niveau om sterke punten van de organisaTe als geheel. Strategisch
niveau gaat het om kernbekwaamheden: Een unieke combinaTe van kennis, vaardigheden, structuren, technologieën en processen in de
onderneming die het mogelijk maken om producten of diensten te leveren die geen enkele andere onderneming op dezelfde manier op hetzelfde
Skills moment kan produceren.
• SWOT-analyse --> Wat zijn de sterke en zwakke punten van het bedrijf, waar liggen kansen en bedreigingen? Zie aZeelding 5.
Afbeelding 1: Vijfkrachtenmodel Porter Afbeelding 2: Leiderschapsstijlen Hersey & Blanchard
Afbeelding 3: leiderschapsinvloed van de manager Afbeelding 4: Elementen van bedrijfscultuur
Afbeelding 5: SWOT-analyse
, Een bedrijf kan verschillende waardedisciplines voeren, die te onderscheiden zijn in:
- Operational Excellence: Produceren tegen de laagste prijs, product voor breed publiek.
- Product Innovation: Aanbieden van grensverleggende beste, allernieuwste producten.
- Customer Intimacy: Richten zich op wat specifieke klant wil, ontwikkelen van goede klantrelatie.
Het samenvoegen of groeperen van een aantal taken en functies van een organigram kan op twee verschillende manieren:
- Interne differentiatie: Afdelingen afhankelijk van elkaar, zoals ontwerp, inkoop, monteren, kwaliteit ed. (F-indeling)
- Interne specialisatie: Groeperen op basis van het eindproduct (P-, M- en G-indeling)
Wanneer beide structuren gecombineerd worden, kan er sprake zijn van een matrixstructuur en projectstructuur. Bij de
matrixstructuur is een afdeling, bijvoorbeeld inkoop, verantwoordelijk voor meerdere productgroepen. Bij de projectstructuur
worden medewerkers bij elkaar gezet voor een project, maar na voltooiing valt deze projectgroep weer uiteen.
In een bedrijf zijn verschillende culturen te onderscheiden, die aan de hand van verschillende modellen worden toegelicht.
Harisson en Handy maken onderscheid tussen:
- Machtscultuur: Vaak zichtbaar bij familiebedrijven, de baas zit als een spin in het web, weet alles van iedereen
- Rollencultuur: Regels, procedures en rollen liggen vast, individu voegt zich ernaar. Mens als onderdeel van machine.
- Persoonscultuur: Excelleren van medewerkers staat centraal, managers moeten experts goed laten functioneren.
- Taakcultuur: Groep houdt zich met gezamenlijk probleem bezig, teamwork belangrijk, flexibiliteit.
Daarnaast bestaat de typologie van Hofstede. Hij onderscheidt twaalf factoren waarop een organisatie kan scoren. Hij let daarbij
op een combinatie van twaalf zaken, zoals intern/extern gericht, open/gesloten organisatie en strak/los karakter.
Boek ‘Marketing de essentie’
Marketing heeft in principe twee doelen: het aantrekken van nieuwe afnemers
door superieure waarde te beloven en bestaande afnemers behouden door hen
tevreden te stellen. Het Abell-diagram is een handig hulpmiddel, waarbij de
activiteiten van een organisatie worden uitgedrukt in termen van klantbehoeften
(wat), klantgroepen (wie) en technologieën (hoe?)
Als een bedrijf inzicht wil vergaren in het
productportfolio dat men aanbiedt en hoe deze producten in de markt liggen, kan men er
voor kiezen om een BCG-matrix op te stellen. Op de verticale as is het groeitempo van de
markt weergegeven, op de horizontale as is het relatieve marktaandeel weergegeven. Hierbij
wordt onderscheidt gemaakt tussen:
- Stars: Producten/Activiteiten met snelle groei en groot marktaandeel
- Cash cows: Producten/Activiteiten met trage groei en groot marktaandeel
- Question marks: Producten/Activiteiten met snelle groei en gering marktaandeel
- Dogs: Producten/Activiteiten met lage groei en gering marktaandeel.
Een bedrijf kan verschillende strategieën hanteren die aansluiten bij de situatie van de
organisatie. Dit is de zien in de Ansoff-matrix. Er kan daarbij uit verschillende strategieën
gekozen worden:
- Marktpenetratie: Meer uit dezelfde markt halen door bijv. meer verkopen
- Productontwikkeling: Groei in de markt door het maken van nieuwe producten
- Marktontwikkeling: Aanboren van nieuwe markten met bestaande producten
- Diversificatie: Het aanboren van nieuwe markten met nieuwe producten
Daarnaast zijn er andere groeimogelijkheden, zoals achterwaartse integratie (controle over toeleveranciers), voorwaartse
integratie (controle over afnemers), horizontale integratie (controle over concurrenten).
Porter onderscheidt drie generieke strategieën die een bedrijf kan
voeren om concurrentievoordeel te behalen, te weten:
- Kostenleiderschap: Laagste prijs aanbieden
- Differentiatie: Onderscheidend product
- Focus: Kostenleiderschap of differentiatie, maar dan op een
speciaal gedeelte van de markt gericht.
Voor een bedrijf is het noodzakelijk om een omgevingsanalyse te maken. Hierbij wordt de
markt geanalyseerd op kansen en bedreigingen op extern gebied te ontdekken, terwijl ook
de sterke en zwakke punten in kaart kunnen worden gebracht. Dit gebeurd met behulp van
de SWOT-analyse.