Geïntegreerde communicatie
Hoofdstuk 1
1.1
Het klassieke model van communicatie = daar waar een zender met een boodschap via een medium
een ontvanger wil bereiken, is sprake van communicatie.
Later werd de ontvanger het centrale punt.
Sociaal constructivisme = een bekende stroming in de wetenschap die berust is op het uitgangspunt
dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij een
belangrijke rol spelen.
Ieder mens heeft, vanuit zijn eigen achtergrond en ervaring, zijn eigen manier om informatie te
verwerken. De vraag is wat er meespeelt in processen van communicatie en betekenisverlening:
- De context, communicatie is geen geïsoleerd activiteit.
o Peergroup = wat vinden mijn vrienden, vriendinnen, collega’s etc. De allerdaagse
gesprekken zijn erg belangrijk!
- Seriële aspect, hoe een boodschap wordt geïnterpreteerd of geconstrueerd, hangt af van wat
er eerder is gebeurd. We kunnen reacties vaak alleen begrijpen als we weten wat er eerder is
gebeurd.
- Toekomst, invloed op interpreteren van een boodschap. Wat voor gevolgen heeft de
boodschap in de toekomst?
- Betrekkingsaspect, hoe de interactie verloopt kan nooit losgezien worden van de relatie die
tussen de personen bestaat en de machtsverhoudingen die daarbij horen.
o Impertinent = geen gevoel voor verhoudingen.
- Directe interactiecontext, wie communiceert met wie, waar, waarom, wanneer en waarover.
o Cultureel psychologische aspect: mensen kunnen erg verschillen waar het hun
achtergrond betreft.
- Onbewuste signalen, er wordt niet alleen betekenis ontleend aan datgene wat de zender
bewust produceert, maar evenzeer aan wat hij niet bewust afgeeft. Tegenover bedoelde
boodschappen staan onbewuste signalen.
1.2
Innovatie = een idee, praktijk of object dat door een individu of groep gezien wordt als nieuw. Dit kan
een technische maar ook sociale of organisatorische vernieuwing zijn. Veel technologische
vernieuwingen blijven betekenisloos zonder sociale innovatie.
Innovaties zijn het gevolg van processen van kennisproductie en –uitwisseling.
Expliciete kennis = kennis is pas kennis als het gedrukt wordt.
Impliciete kennis = kennis dat slechts in ons hoofd aanwezig is.
Impliciete kennis geeft vaak kracht aan expliciete argumenten.
Beleid = een samenhangend aantal ideeën, ofwel een plan, dat beschikbaar is als basis voor
praktische besluitvorming. Beleid heeft twee opdrachten:
- Te bepalen welke veranderingen en interventies zinnig zijn en welke niet.
- Te bepalen wat dan het beste instrument is om deze effectief te maken.
1
, 1.3
Transfer of technology-model: het accent ligt hier op overdracht. Universiteiten en andere
onderzoekscentra worden beschouwd als plaatsen waar nuttige en noodzakelijke kennis ontwikkeld
en verzameld wordt. Deze moet vervolgens op de juiste plek gebracht worden. Communicatie is dan
in de eerste plaats distributie van kennis.
Later niet meer deze zienswijze omdat:
- Veel gebruikers produceren zelf ook hele nuttige kennis. Hierdoor wordt men ook
gestimuleerd om gedachten en ervaringen met elkaar te delen en zo samen op nieuwe
ideeën komen.
- Altijd de vraag: of een innovatie of verandering werkelijk zo nuttig is als men verondersteld.
Veel innovaties worden in de praktijk niet overgenomen omdat ze praktisch niet opleveren
wat ze beloven.
Schema communicatie en innovatie (blz. 11)
Twee posities:
- Communicatie die gericht is op de ontwikkeling van een effectieve innovatie (nuttige kennis,
goed beleid). planvormende communicatie. Kernidee is interactief ontwerpen.
- Interactieve beleidsvorming, accent ligt op het gezamenlijk bedenken van effectief en
acceptabel beleid. Het gaat om de toepassing instrumentele communicatie.
Communicatie als instrument om bepaalde plannen of een overeengekomen beleid uit te
kunnen voeren.
1.4
Wetenschap werkt meer met waarschijnlijkheden dan met zekerheden. (batterijen, afval, agrarisch
natuurbeheer etc.)
Welke waarheid kunnen we claimen, en op grond waarvan? En als we het eens zijn over een
bepaalde waarheid, hoe moeten we die dan waarderen?
Waarheidsprobleem = dilemma. Communicatie moet begrijp baar zijn, maar de waarheid kan erg
complex zijn.
Consequenties van communicatie (angstwekkende voorlichting, schokkende beelden).
NGO’s = non gouvernementele organisaties (commerciële organisaties)
Communicatie ten behoeve van gedragsverandering is zelden neutraal. (stoppen met roken, het
milieu, minder drinken)
Dilemma: enerzijds moeten we respectvol omgaan met mensen die anders denken; anderzijds
moeten we kunnen zeggen wat er in ons omgaat.
Flaming?!
2