Aansprakelijkheidsrecht samenvatting
Blok I: Doelen/functies van aansprakelijkheid en vestiging van aansprakelijkheid
- Hoorcollege 1: Doelen en functies van het aansprakelijkheidsrecht
- Hoorcollege 2: Vestiging van aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW
- Werkcollege 1: Vestiging van aansprakelijkheid en causaliteit
Blok II: Grenzen/omvang van aansprakelijkheid
- Hoorcollege 3: Grenzen/omvang van aansprakelijkheid
- Werkcollege 2: Gronden en omvang van aansprakelijkheid:
verkeersaansprakelijkheid, art. 6:101 BW
Blok III: Kwalitatieve aansprakelijkheden en schade
- Hoorcollege 4: Kwalitatieve aansprakelijkheden voor zaken en dieren
- Werkcollege 3: Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
- Hoorcollege 5: Kwalitatieve aansprakelijkheden voor personen
- Werkcollege 4: Aansprakelijkheid en werk
- Hoorcollege 6: Schadevergoedingsrecht en letselschade
Blok IV: Aansprakelijkheid en verzekering
- Hoorcollege 7: Rode draden Verzekeringsrecht
- Hoorcollege 8: De aansprakelijkheidsverzekering
- Hoorcollege 9: Verbod tot erkenning van aansprakelijkheid en de directe actie
,Blok I: Doelen/functies van aansprakelijkheid en vestiging van
aansprakelijkheid
Hoorcollege 1: Doelen en functies van het aansprakelijkheidsrecht
Dit college gaat over de vraag wat we met het aansprakelijkheidsrecht willen en kunnen
bereiken. Is dat (alleen) het vergoeden van schade als gevolg van een normschending? Of
dient het aansprakelijkheidsrecht ook voor de handhaving van andere normen door de
beïnvloeding van het gedrag van (potentiële) veroorzakers? Of is de doelstelling nog ruimer,
en valt daar ook onder de bescherming van emotionele belangen van benadeelden, zoals
het bieden van genoegdoening, de erkenning van leed, en het boven tafel brengen van de
werkelijke toedracht van de gebeurtenis die daartoe aanleiding gaf? En als dit de
belangrijkste doelstellingen zijn, zijn er dan aanwijzingen of juist contra-indicaties om aan te
nemen dat het aansprakelijkheidsrecht erin slaagt die doelstellingen te realiseren?
De discussie over de doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht hangt samen met de
rechtvaardiging van aansprakelijkheid. Van oudsher wordt aansprakelijkheid gerechtvaardigd
door corrigerende rechtvaardigheid, dat wil zeggen, door herstel van de benadeelde in de
oorspronkelijke situatie na een inbreuk. Omdat schadevergoeding doorgaans in geld wordt
uitgekeerd, komt dat neer op herstel van de benadeelde in diens vermogenspositie.
Emotionele belangen worden gediend door een immateriële schadevergoeding
(smartengeld). Schadevergoeding in een andere vorm vraagt om een andere
rechtvaardiging. Dat verklaart de roep om nieuwe legitimaties in het aansprakelijkheidsrecht.
Bij het aansprakelijkheidsrecht als handhavingsinstrument dienen zich weer andere vragen
aan. Is het aansprakelijkheidsrecht wel geschikt als instrument voor de handhaving van
recht, dat wil zeggen, voor het beïnvloeden van gedrag? Deze vraag raakt niet zozeer aan
de legitimiteit als wel aan de effectiviteit van het aansprakelijkheidsrecht.
Aan de hand van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht wordt in dit college onderzocht
hoe de afwegingen met betrekking tot de verschillende doelen uitpakken in leerstukken en
concrete situaties.
Leerdoelen:
✓ U kunt het doel van het (buitencontractuele) aansprakelijkheidsrecht beschrijven;
✓ U kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de begrippen ‘corrigerende rechtvaardigheid’,
‘distributieve rechtvaardigheid’, preventieve werking en genoegdoening;
✓ U kunt uitleggen wat de genoegdoeningsfunctie van het aansprakelijkheidsrecht
inhoudt;
✓ U kunt voor concrete leerstukken en situaties uitleggen en illustreren hoe de
keuze voor een bepaald leerdoel uitwerkt.
,Literatuur
T. Hartlief e.a., nrs. 1 - 12.
1 Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding
Het boek heeft betrekking op verbintenissen uit de wet en schadevergoeding. In de juridische
volksmond ook wel aansprakelijkheidsrecht genoemd, om het te onderscheiden van het
overeenkomsten- en contractenrecht. Meer specifiek gaat het om buitencontractuele
aansprakelijkheid, aangezien iemand immers ook wegens niet-nakoming van een verbintenis
uit overeenkomst (art. 6:74) aansprakelijk kan worden gesteld (aansprakelijkheid uit
contract). In een aantal gevallen verbindt de wet evenwel aan bepaald handelen of
feitencomplex een verbintenis, ongeacht of partijen dit met hun handelen hebben beoogd
(verbintenissen uit de wet). Die staan centraal in het boek.
6 Vertrekpunt: ieder draagt zijn eigen schade…
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent als uitgangspunt dat ieder zijn eigen
schade draagt. Hierop bestaan belangrijke uitzonderingen. Wanneer iemand anders op
grond van een verbintenis uit de wet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het
ontstaan van schade, kan die schade op hem worden afgewenteld. Deze afwenteling kent
relatief hoge drempels, maar leidt wel tot volledige vergoeding. Hierbij spreekt men van de
vestiging van aansprakelijkheid (wie is op welke grond aansprakelijk; denk aan de
verschillende bronnen van verbintenissen) en de omvang van de aansprakelijkheid (voor
welke schade en tot welk bedrag bestaat aansprakelijkheid; denk aan art. 6:95 e.v.).
7 Doelen van aansprakelijkheidsrecht
Bij buitencontractuele aansprakelijkheid heeft men het oog op aanspraken uit onrechtmatige
daad en kwalitatieve aansprakelijkheden (6:169 e.v.). Die aanspraken kunnen strekken tot
schadevergoeding, maar ook tot nakoming (art. 3:296).
Het aansprakelijkheidsrecht regelt wie onder welke omstandigheden aansprakelijk is voor
welke gebeurtenissen en hun gevolgen (passieve zijde, kale rechtsplicht) en dus ook wie
welke aanspraken geldend kan maken (actieve zijde, subjectief recht). Hierdoor kan men
zeggen dat het aansprakelijkheidsrecht tot doel heeft aanspraken vast te stellen en – met
behulp van rechtsvorderingen – te handhaven. Het aansprakelijkheidsrecht is niet primair
gericht op preventie, maar vooral op afwenteling van de consequenties van
onrechtmatig handelen (schadevergoeding).
, Jurisprudentie
Wrongful birth
Onderwerp: medische fout en schadevergoeding
Feiten
De vrouw is behandeld door een gynaecoloog, die een spiraaltje heeft geplaats bij de vrouw.
De arts heeft de vrouw niet op de hoogte gesteld van het feit dat niet opnieuw een spiraaltje
was geplaatst en geeft toe dat dit een beroepsfout vormt. De vrouw werd vervolgens
zwanger, terwijl zij met haar echtgenoot ‘zeer uitdrukkelijk het besluit hadden genomen om
geen kinderen meer te nemen’. Ten gevolge van de beroepsfout vordert de vrouw
schadevergoeding van de arts, bestaande uit: babyuitzet, loonderving, opvoedingskosten en
immateriële schade.
Essentie
De HR geeft aan dat bij de kostenvergoeding rekening dient te worden gehouden met de
omstandigheden van het geval. Voorts oordeelt de HR dat als de vermogensschade in
zodanig verband staat met de (medische) fout dat die aan de arts (of zorginstelling) kan
worden toegerekend (art. 6:98) en daarmee moet worden vergoed. Onder vermogensschade
wordt verstaan: de opvoedings- en verzorgingskosten van het kind (in casu kwamen de
inkomstenderving en immateriële schade niet voor vergoeding in aanmerking). Geen
vergoeding immateriële schade, omdat niet is gebleken dat de vrouw geestelijk letsel had
geleden.
Jeffrey
Onderwerp: zuiver emotioneel belang en art. 3:303 BW
Feiten
De ouders van Jeffrey, die is verdronken na afloop van door een therapeute gegeven
zwemtherapie, spreken de Vereniging aan die het ziekenhuis in stand houdt waarin de
zwemtherapeute werkzaam was. De ouders vorderen een verklaring voor recht dat de
Vereniging aansprakelijk is (zodat de ouders kunnen beginnen met het rouwproces) alsmede
€2.500 schadevergoeding. Het hof komt tot het oordeel dat een zuiver emotioneel belang
(hoe zwaarwegend ook), niet kan worden aangemerkt als voldoende belang in de zin van art.
3:303. De HR is het hiermee eens: een zuiver emotioneel belang is geen belang (er moet
ook sprake zijn van bijvoorbeeld een financieel belang). Er zijn ook uitspraken waarin
emotionele belangen een rol spelen, maar niet louter en alleen op een emotioneel belang.
Essentie
Een zuiver emotioneel belang, hoe zwaarwegend ook, kan niet worden aangemerkt als
‘voldoende belang’ als bedoeld in art. 3:303 (zodoende moet er ook sprake zijn van een
financieel belang).
Baby Kelly
Onderwerp: wrongful life-vordering, schadevergoedingsplicht
Feiten
Baby Kelly werd geboren met een afwijking, die afwijking was al eerder voorgekomen in de
familie. Moeder had dit doorgegeven aan verloskundige, maar die vond (prenataal)
onderzoek niet noodzakelijk. Had er wel onderzoek plaatsgevonden, dan had de afwijking
geconstateerd kunnen worden. Kelly zeer ernstig beperkt (kan niet lopen, psychisch beperkt
etc.). De moeder zou tot abortus zijn overgegaan om het leiden van baby Kelly te
voorkomen. Ouders hadden nu geen keuze meer. Ouders stellen het ziekenhuis en de