Tijd van jagers en boeren – tijdvak 1
Prehistorie: 3000 v. Chr.
De mens heeft de langste tijd van zijn bestaan geleefd als jager-verzamelaar. De eerste
mensensoorten zijn ontstaan in Afrika. Ongeveer 4,4 miljoen jaar geleden kwamen daar de eerste
soorten voor. De eerste mensen leefden allemaal als jager-verzamelaar. Door de regelmatige
veranderingen aan het klimaat moesten ze zich vaak aanpassen. Ruim 1,7 miljoen jaar geleden trok
een van deze mensensoorten , de homo habilis (de handige mens), vanuit Afrika naar Azië en Europa.
Hieruit ontwikkelden zich nieuwe mensensoorten. In Europa waren dat de neanderthalers. Tussen
de 50 000 en 100 000 jaar geleden, verliet opnieuw
een mensensoort Afrika. De homo sapiens (de
verstandige mens) verspreidde zich uiteindelijk over
alle werelddelen, behalve Antarctica. Die kon zich
een stuk sneller aanpassen aan het klimaat dan de
andere mensensoorten. Uiteindelijk bleef de homo
sapiens als enige over.
https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-ontstaan-van-
de-mens-homo-sapiens/#q=mensensoorten
De jager- verzamelaars leefden in een klimaat met sterk wisselende
seizoenen, ze moesten daarom ook rekening houden met het
trekgedrag van de dieren. https://schooltv.nl/video/jagers-en-
verzamelaars-mensen-in-de-steentijd/#q=jagers%20en%20boeren
Er zijn regelmatig perioden geweest met extreme kou op grote delen
van de planeet. Deze perioden worden IJstijden genoemd. Ongeveer
13.000 jaar geleden verdween de extreme kou en begon het in
West-Europa iets warmer te worden. Er heerste toen een
toendraklimaat. Op een toendra leefden de rendierjagers. Zij hadden
een nomadische leefwijze, waarbij ze van plek naar plek trokken om
te jagen en voedsel te verzamelen. Het vlees, de huid en de botten
van de gedode dieren werden gebruikt als voedsel, kleding en
gereedschap. De rendierjagers maakten gebruik van vuur om slecht
verteerbaar voedsel eetbaar te maken en grote roofdieren op afstand
te houden. Er zijn geen sporen van woningen gevonden, archeologen
nemen aan dat de rendierjagers in tenten woonden die gemaakt
waren van rendierhuiden. Door de temperatuur stijging veranderede
de toendra in een bosrijk gebied. De rendieren trokken naar het hoge
noorden. Andere diersoorten vonden het warme weer fijn en konden
volop voedsel vinden. Er ontstonden als gevolg van de hoge temperaturen ook visrijke meren,
rivieren en beekjes. De jagers-verzamelaars hoefden daardoor niet meer zulke grote afstanden af te
leggen. De eerste boeren leefden ca. 10.000 jaar v. Chr. In het Midden-Oosten, in een gebied dat de
‘’Vruchtbare Halvemaan’’ wordt genoemd. In de Vruchtbare Halvemaan, een heuvelachtig gebied,
daar kwamen natuurlijk graanvelden voor. In dit gebied ontstonden rond 9.000 v. Chr. de eerste
agrarische samenlevingen. De overgang van jagen-verzamelen naar de landbouw had zoveel
gevolgen, dat men ook wel spreekt over de Agrarische Revolutie. De gevolgen:
Boeren gingen akkers met graan inzaaien. De volwassen dieren werden gedood, maar de jonge
dieren werden in gevangenschap gefokt.. De boeren bleven in nederzettingen bij hun akkers wonen.
Ze konden meer voedsel produceren, waardoor de bevolking in landbouwgebieden verder groeide.
De boeren ontwikkelden nieuwe technieken zoals het spinnen en weven van wol. Later werd ook het
gebruik van metalen als koper, brons en ijzer ontdekt. Het ploegen en bemesten van het land was
een belangrijke vinding om de grond vruchtbaar te houden. De ontwikkeling van landbouw had niet
,alleen positieve gevolgen. De boeren moesten namelijk meer tijd besteden aan het verkrijgen van
voedsel, dan de jager-verzamelaars. Ook leidden de vroege vormen van landbouw vaak tot erosie van
de bodem en de afvalhopen bij de nederzettingen werden een bron van ziekten. Ziekten die normaal
alleen bij dieren voorkwamen, werden nu ook overgedragen op de mens.
Rond 5.300 v. Chr. was het landbouwgebied zover uitgebreid, dat de eerste boeren West-Europa
bereikten. Deze boeren van de zogeheten ‘’bandkeramiekcultuur’’ vestigden zich graag op de
makkelijk te bewerken lössgrond. Archeologen gaven aan deze
cultuur de naam te geven vanwege de opvallende versiering in
de vorm van een band op het aardewerk. De potten werden
samen met andere stenen voorwerpen teruggevonden in de
grafkuilen. Een andere groep landbouwers vormde de
trechterbekercultuur. Deze boeren leefden tussen 3.500 en
2.700 v. Chr. Zij kregen hun naam door de trechtervormige
potten, bekers en schalen die samen met sieraden en wapens in
een hunebed werden meegegeven aan de overledenen. De
hunebedden zijn de meest opvallende prehistorische
monumenten in Nederland. Ze werden gebruikt als grafkelders.
De eerste boeren maakten net als de jager-verzamelaars veel gebruik van
stenen wapens en gereedschappen. Daarom wordt ook wel over de steentijd
gesproken. https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-steentijd-jagers-
verzamelaars/
Kunstuitingen worden gezien als een
belangrijk kenmerk van de homo sapiens. In verschillende grotten
zijn er grottekeningen gevonden van 40.000 jaar geleden. Deze
tekeningen zijn meestal afbeeldingen van dieren. Soms staan er
ook handafdrukken op de wanden. Dit soort tekeningen wordt vaak
gezien als religieuze uitingen. Prehistorie is de tijd waarover geen
geschreven bronnen bekend zijn. Om iets te weten te willen komen
over deze tijd zijn wij als mensen vooral afhankelijk van de archeologische vondsten. De prehistorie
van een samenleving eindigt als er schriftelijke bronnen over die samenleving zijn.
, Tijd van Grieken en Romeinen – tijdvak 2
Oudheid: 3.000 v. Chr. – 500 na Chr.
In gebieden waar meer dan voldoende voedsel door boeren werd geproduceerd, hoefde niet
iedereen op het land te werken. Daardoor ontstonden er allerlei nieuwe specialismen en beroepen.
De beoefenaars hiervan leefden samen in een stadstaat. De stadstaten van het Midden-Oosten
ontstonden in Mesopotamië en langs de Nijl. De landbouw was hier afhankelijk van irrigatie, waarbij
men rivierwater over het land liet lopen via kanaaltjes. Dit maakte samenwerking tussen de boeren
noodzakelijk. Een goede oogst was belangrijk voor het voortbestaan van de nederzetting. In de
gedachten van de landbouwers moesten de goden hiervoor gunstig gestemd worden. Daarom
werden er tempels gebouwd, waarin priesters zich bezighielden met de zorg voor de goden. Het was
belangrijk om de vruchtbare grond tegen anderen te verdedigen of juist vruchtbare grond te
veroveren. Hiervoor waren soldaten nodig. Een geslaagde verovering had als voordeel dat niet alleen
vruchtbare grond werd veroverd, maar ook slaven. Dit alles moest goed georganiseerd en geleid
worden door ambtenaren en bestuurders. Deze werden op hun beurt weer gekeud door een koning.
om al deze mensen te kunnen voeden, werden belastingen geheven op de
bebouwde producten en het vee. Belastingambtenaren gingen hiervoor een
administratie bijhouden. Dit leidde tot het ontstaan van het eerste schrift.
Dat bestond uit kleitabletten met een tekening van een geit, schaap of
graan. Later ontwikkelde zich hieruit het
spijkerschrift. Koningen die duidelijke regels
binnen het staat wilden vastleggen, stelden de
eerste geschreven wetten op. Het schrift stelden
mensen in staat hun kennis en gedachten vast te
leggen. In Griekenland ontstonden vanaf 800 v.
Chr. ook stadstaten. Oorspronkelijk waren deze
stadsstaten vooral gericht op landbouw, maar door hun koloniën werd
handel en scheepvaart ook zeer belangrijk. Er ontstond een
democratische bestuursvorm, waarbij alle ‘’vrije’’ mannelijke burgers invloed hadden op het bestuur.
De stadstaat Rome groeide uit door veroveringen uit
tot een groot Romeins rijk (ca. 270 v Chr. – 476 na
Chr.). https://schooltv.nl/video/het-romeinse-rijk-
groot-machtig-en-rijk/playlist/158/
In dit rijk werden veel zaken overgenomen uit de
Griekse cultuur, zoals religie, wetenschap en
bouwstijlen. Hierdoor
kunnen we spreken van
een Grieks-Romeinse
cultuur. Het centrum van het Romeinse rijk was de stad Rome. Deze
stad was rond 750 v Chr. uit enkele nederzettingen ontstaan. Rond 270
v Chr. was geheel Italië veroverd. Vervolgens werd het hele
Middellandse Zeegebied tot één rijk samengevoegd. In deze tijd werden
de Romeinse legers geleid door de legeraanvoerder en proconsul Julius
Caesar. Zijn opvolger werd de eerste keizer van het Romeinse Rijk:
Caesar Augustus ( 27 v. Chr. – 14 na Chr.).
https://schooltv.nl/video/welkom-bij-de-romeinen-augustus/