In totaal +/- 20 meerkeuze vragen per vak.
De volgende vakken komen in deze oefentoets aan bod (alle vakken van deze periode):
- microbiologie
- voedingsleer
- praktijk
- onderzoek
Alle vragen zijn uitgewerkt met antwoorden, bij gecompliceerdere vragen is er onderbouwing/uitleg vermeld.
Oefententamen Leerjaar 3 periode 2
Microbiologie
1. Waarom is een parasiet strikt genomen geen micro-organisme?
a. Omdat het geen levend organisme is
b. Omdat het een te groot organisme is
c. Omdat er gebruik wordt gemaakt van een gastheer
2. Wat is GEEN verschil tussen een eukaryotische cel en een prokaryotische cel?
a. Een eukaryotische cel heeft wel organellen en een prokaryotische cel niet
b. Een eukaryotische cel heeft wel een celkern en een prokaryotische cel niet
c. Een eukaryotische cel heeft wel ribosomen en een prokaryotische cel niet
3. Wat is GEEN voorbeeld van een organisme wat is opgebouwd uit eukaryote cellen?
a. Bacteriën
b. Planten
c. Dieren
d. Gisten
4. Welke 2 soorten micro-organismen worden gezien als fungi en hebben hierdoor sporen voor
voortplanting?
a. Schimmels en gisten
b. Parasieten en virussen
c. Virussen en bacteriën
5. Wat is WAAR over virussen en micro-organismen?
a. Virussen en micro organismen is hetzelfde
b. Een virus is een soort micro organisme
c. Een virus is geen micro organisme omdat het te klein is
d. Een virus is geen micro organisme omdat het niet zelfstandig kan voortplanten
6. Wat is GEEN voorbeeld van een Extrinsieke factor?
a. Temperatuur
b. Gassamenstelling Hoeveelheid zuurstof
c. Relatieve luchtvochtigheid Hoeveelheid vocht in lucht en op product
d. Synergisme Samenwerken van 2 micro organismen
7. Wat is het verschil tussen fermentatie en bederf?
a. Fermentatie is bewust micro-organismen laten groeien en bederf is onbewust
b. Fermentatie is onbewust micro-organismen laten groeien en bederf is bewust
, c. Het is hetzelfde
8. Wat is WAAR over de verschillen tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging?
a. Een voedselinfectie wordt veroorzaakt door toxinen en een voedselvergiftiging door micro-
organismen.
b. Een voedselinfectie verschijnt na 8-24 uur en een voedselvergiftiging binnen 6 uur
c. Een voedselinfectie duurt vaak 1 dag en een voedselvergiftiging 2-3 dagen
9. Waar staat MRL voor?
a. Maximale Residu Limiet
b. Minimale Residu Limiet
c. Maximale Referentie limiet
10. Wat is waar over nitriet en nitraat?
a. Het is dezelfde stof en deze stof is schadelijk
b. Nitriet is een omzettingsproduct van Nitraat, nitraat is schadelijk, nitriet niet.
c. Nitriet is een omzettingsproduct van Nitraat, Nitraat is niet schadelijk, nitriet wel.
d. Nitraat is een omzettingsproduct van Nitriet, Nitraat is niet schadelijk, nitriet wel.
Voedingsleer
1. Wat is geen functie van ijzer?
a. Vorming van hemoglobine
b. Het produceren van energie in de cellen
c. Werking van het afweersysteem
d. Goed functioneren van enzymen
e. Absorberen van vitamine C
2. Gegeven: Bij een tekort aan ijzer heeft het lichaam moeite met het aanmaken van
hemoglobine, dit leidt tot anemie. Vraag: Wat is GEEN Symptoom van anemie?
a. Vermoeidheid
b. Zwakheid
c. Bleek zien
d. Kortademigheid
e. Duizeligheid
3. Wat is de aanvaardbare bovengrens van plantensterolen?
a. 30mg
b. 250mg
c. 3g
d. 10g
e. 200g
, 4. Gegeven: Bij sporters wordt er aangeraden om vlak voor de nachtrust een bepaald nutriënt
toe te nemen. Vraag: Om welk nutriënt gaat dit?
a. Elektrolyten
b. Mono/disachariden
c. Caseïne eiwit
d. Omega 3 + 6
5. Wat is het verschil tussen sport drinks en sport gels?
a. Er zitten andere nutriënten in
b. Sport drinks vergrootten de hoeveelheid water en koolhydraten in het lichaam, sport geld
alleen de koolhydraten
c. Sport drinks zorgen vaak voor maag en darm klachten, sportgels niet
6. Gegeven: Sportsupplementen worden geclassificeerd op veiligheid dmv de ABCD-
classificatie. Vraag: Welke groep(en) is/zijn `toegestaan voor gebruik door geïdentificeerd
atleten volgens best practice protocollen’ ?
a. D
b. A
c. A+B
d. A+B+C
e. C+D
7. Welk sportsupplement hoort bij de volgende bijwerkingen: Verhoogde vochtopname, maag
en darmklachten, kramp in spieren?
a. Cafeïne
b. Natriumbicarbonaat
c. Beta-alanine
d. Nitraat
e. Creatine
8. Wat is de functie van `functionele voeding’?
a. Alleen de voedingsmiddelen consumeren die functioneel zijn voor het lichaam
b. Een bestanddeel toevoegen of verwijderen bij een product waardoor de gezondheidswaarde
van het product verbeterd
c. Producten aanpassen op een manier waardoor het product functioneler wordt voor een
bepaalde doelgroep
Praktijk
1. Wat is de juiste definitie van een paradigma?
a. Aannemen dat iets waar is zonder bewijs
b. Het denken dat jou overtuigingen, behoeften, wensen en veronderstellingen de enige
mogelijk manier is om de wereld te bekijken
c. De neiging om een persoon negatief te beoordelen gebaseerd op een negatief aspect
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carmenhorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.