Notitie les 1, 2, 3 anatomie/fysiologie: Neurologie
Indeling zenuwstelsel:
- Centraal/perifeer
- Animaal/autonoom
- Motorisch/sensorisch
- E erent/a erent
Actief: sympathisch zenuwstelsel (gevaar en stress)
Passief: parasympatisch (rest en digest)
Nog een zenuwstelsel = autonoom: enterisch zenuwstelsel. Coördineert de spijsvertering.
Indeling qua cellen:
- neuronen:
- Gliacellen
- oligodendrocyten: vormen myelineschede
- microgliacellen: fagocytose
- astrocyten; geeft steun, regelt ionenconcentratie, opruimen neurotransmitter, bbb
- ependymcellen: betrokken bij produceren/absorberen liquor.
Soorten neuronen:
- sensorische neuronen; nemen waar
- Motorische neuronen: Geven e ect
- Schakelneuronen: schakelt tussen de cellen.
Actiepotentiaal:
Rustfase = cel is -70mV geladen
Fase 1: langzame depolarisatie tot aan de drempelwaarde van -55mV.
Fase 2: Begin met depolarisatie = positief > negatief. Natrium stroom cel in tot waarde van +30mV
Fase 3: Repolarisatie: natriumkanalen dicht. Kaliumkanalen open. Cel weer negatief.
Fase 4: hyperpolarisatie: kaliumkanalen gaan langzaam dicht waardoor kalium nog steeds de cel
uit stromen en de cel wordt verder negatief. Eenmaal dicht weer rust: -70mV.
Actiepotentiaal myocardcel:
Duurt langer door inmenging van positieve calcium.
Daar waart kalium de cel verlaat, stroom calcium naar binnen. Er ontstaat een plateaufase.
Verschillende vezels:
A- vezels: gemyeleniseerd
C-vezels: niet gemyeleniseerd (temperatuur/pijn)
Lidocaine:
- blokkeert natriumkanalen > hierdoor geen depolarisatie
- Werkt beter op ongemyeliniseerde zenuwen (werkt dan direct op axon), tast en motorische
innervatie blijft dus gedeeltelijk intact
- Werkt ook als aritmicum door invloed van natrium (blok) op de SA knoop.
Saltatorische geleiding:
= sprongsgewijs
Geleiding die alleen mogelijk is via de knopen van Ranvier (versterking van actiepotentiaal).
Impulsoverdracht
- directe transmissie = overdracht van apps via ionenkanalen tussen cellen. (Myocardcellen)
- Indirecte transmissie = overdracht ap over synaps m.b.v. neurotransmitter.
3 typen synapsen; neuro….. (PP)
Acetylcholine en cholinerge receptoren:
- Acetylcholine is neurotransmitter in het parasympatisch zenuwstelsel, maar voor
neuromusculaire transmissie.
- Twee typen receptoren: nicotine (Zitten op de spieren) en muscarine (zitten in parasymaptisch
zenuwstelsel).
ff ff ff
, - In synapsspleet wordt acetylcholine afgebroken door cholinesterase (AchE).
- Bij myasthenia gravis valt het immuunsysteem het nicotine/acetylcholine receptor aan. Hierdoor
ontstaat spierzwakte. Behandeling kan zijn remmen van cholinesterase.
- Neostigmine remt AChE, kracht komt terug.
Biogene aminen
- (Nor)Adrenaline; bindt aan adrenerge receptoren. Onderdeel van sympathisch zenuwstelsel.
nor is zowel hormoon als neurotransmitter, vanwege grote lekkage in synapsspleet naar bloed.
3 adrenerge receptoren; alfa, beta1, beta2. Afgebroken in synapsspleet door MAO (mono amino
oxidase). MAO-remmers zijn belangrijk bij behandeling. Van depressie/angststoornissen.
(Minder afbraak serotonine/dopamine).
- Dopamine; spelen in het mesencephalon een rol bij de motoriek. Speelt ook een rol in grote
hersenen > emotie, motivatie, gebrek lijdt tot depressie. Bij parkinson zijn dopamine
producerende cellen aangetast. Hierdoor probleem in bewuste aansturing van beweging.
Levodopa/L-dopa is enigzins e ectief als medicijn, deze kan wel door BBB, dopamine niet.
Cocaine werkt als dopamine receptor agonist. Amfetamine werkt als agonist en als re-
uptakeremmer.
- Serotonine; belangrijk bij dag-nacht ritme, maar ook bij eetlust en seksuele activiteit, stemming
en depressie. Stimuleert afgifte oxytocine. MAO remmers zorgen voor langere beschikbaarheid
serotonine in synapsspleet (wel veel bijwerkingen). SSRI remmen heropname.
Peptiden zijn aan elkaar gekoppelde aminozuren.
- substance P (pain); van belang bij pijntransmissie perifeer en ruggenmerg.
- Opioide peptiden (endor nes, enkefalines, dynor nes o.a.); van belang in stressregulatie,
cardiovasculaire functies, pijntransmissie.
- Endor nes komen o.a. vrij bij sport, pijn, ijsberen, chocolade eten, auto-mutilatie, seks/
orgasmen.
- Mor ne is een opgooide agonist, werkt als pijnstiller dus centraal.
Glutamaat en aspartaat
- glutamaat is de belangrijkste exciterende neurotransmitter in de hersenen
- Aspartaat in visuele en motorische schors
- Werken beide via NMDA receptor
- Ketamine werkt als NMDA antagonist
- In de keuken is glutamaat Ve-tjin kruid, zit in sojasaus en Parmezaanse kaas.
- Is ook veroorzaker van chinese-restaurant-syndroom, (hoofdpijn na Chinese).
GABA en Glycine
- in hersenen is GABA belangrijkste inhiberende neurotransmitter.
- Benzo’s versterken GABA. E ect is kalmering, betere slaaprust, angstremming.
- Barbituraten zijn ook GABA agonisten maar veel sterker en grotere kans op overdosering.
- Ook midatol heeft gelijke werking. Propofol mogelijk ook .
- In ruggenmerg zit glycine (GABA maar op andere plek).
- Strychnine (rattengif) is GABA antagonist. Overstimulering van spieren > spasmes.
Grove indeling zenuwstelsel
- Cerebrum (grote hersenen) linker/rechter hemisfeer gescheiden door ssuur longitudinalis
cerebri. Zijn verbonden door corpus callosum (belangrijk voor communicatie links/recht).
Buitenste laag heet: cortex, hier liggen de neuronen. Gyri en Sulci (bochten en sleuven)
vergroten het oppervlakte waardoor meer neuronen, hierdoor slimmer.
- 4 hersenkwabben: frontaalkwab, parietaalkwab, temporaalkwab, occipitaalkwab.
- cortex:
lobus frontalis: (motoriek/spiergeheugen, psychische processen)
lobus prefrontalis: (persoonlijkheid, initiatief, impulsbeheersing, emotie).
- Diencephalon
- Hersenstam
- Cerebellum
- Zenuwstelsel
fi fi fi ff ff fi fi