CCC – cross cultural communication
Week 1
Edgar Schein
Volgens Edgar Schein bevat cultuur
verschillende lagen,
zoals een ui:
1 = Artefacts van cultuur (Nederland
drop, klompen, molens, kaas, etc.)
2 = Normen en waarden (geschreven en
ongeschreven standaarden over correct en
niet-correct gedrag. Normen en waarden
zijn niet zo visueel als artefacts.)
3 = basis assumpties (deze zijn abstract en niet
zichtbaar. Je leert deze al van heel jongs af aan,
voor je 7e. We zijn ons niet bekend van de invloed, omdat het
zo standaard is)
Hofstede
Volgens Hofstede is cultuur iets wat is aangeleerd. Hij noemt het programmeren.
Wij zijn geprogrammeerd door upbringing (aanleren), socialisation, normen en
waarden, en perceptie.
Upbringing Iemands hand schudden. ‘Wees een lieve jongen, lief meisje en
schud elkaar de hand. Dit is zo bij ons binnen gestampt, dan we denken dat het
normaal is om iemand de hand te schudden.
Socialisation In wat voor een situatie zit je? Wat voor een hand geef je iemand?
Formeel, informeel, knijp je de andere hand fijn, etc.?
Perceptie Door rond te kijken, maken we beslissingen over hoe we ons willen
gedragen.
Er zijn 3 niveaus van programmeren:
1 Individueel
(Je bepaald zelf dat je je eten eet met je handen, maar dat het wel op een
bord ligt en je er toch voor kiest het niet te delen met anderen.)
2 Cultureel
(Het verschilt weer per cultuur of je je eten op een bord wilt, en wilt eten
met mes en vork, of altijd moet delen met anderen)
3 Human nature
(Wanneer je dagen niet hebt gegeten en je krijgt opeens kip (niet op een
bord), dan val je dat bord aan als een holbewoner en eer je alles met de
hand)
, Week 2
Als jij informatie aan
iemand anders wilt geven,
ben je de source. Je
codeert je bericht door het
gebruik van taal en non-
verbale acties. He
verstuurt het bericht via
een kanaal. Bij face-to-
face communicatie is dit
de ruimte tussen jou en de
andere persoon. Wanneer jet via tekst gaat, is het bijv. met een email een
elektronisch kanaal. De ontvanger decodeert het bericht en reageert. Dit gebeurt
allemaal in een context. Zoals een zakelijke context, of bij familie etc. Noise kan
het bericht. De communicatie doen mislukken. Bij cultuur kan dit bijvoorbeeld
zijn: het volume waarmee gesproken wordt, of de hoeveelheid oogcontact.
Hall
Haal kijkt van uit commmunicatie naar cultuur.
Hall’s model of ‘Cultural Differences’ (De eerste 3 zijn het belangrijkst):
1. High and Low Context low = verbaal, veel met woorden (Nederland,
Duitsland etc.). High = non-verbaal, meer met gebaren (Italië, Spanje etc.).
Binnen landen zijn er ook nog verschillen in low en high context.
Low context – the message is… High context – the message
is…
Explicit Not explicit, part of the person
Clearly structured Free – not structured
Direct Indirect
Literal Coded
Emphasis on spoken&written words Non verbal is as important as
verbal
Less emphasis on non verbal Start with the context
communication
Start with main point, then details
2. Monochronic and Polychronic Time monochronic = één ding per
keer doen. Je bent taakgericht (Nederland, USA). Polychronic = meerdere
dingen tegelijk doen. Je bent mens/relatiegericht. (Latijns Europa, Latijns
Amerika)
Monochronic Polychronic
Doing one thing at a time Doing many things at same
time