100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Sociale Psychologie Fase 1 €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Sociale Psychologie Fase 1

 12 keer bekeken  0 keer verkocht

Hierin zit alles volledig beschreven van sociale psychologie Fase 1.

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 3 januari 2023
  • 45
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
jenteandritsos
Ylona Rubben



Sociale psychologie
HOOFDSTUK 1: kennismaking met de sociale psychologie
→ uiteenlopende onderwerpen maar “sociaal” staat centraal.

sociaal ≄extravert!! Sociaal is het gedrag dat we vertonen rond mensen

Toxic positiviteit: tegen iemand depressief zeggen “bekijk het langs de goede
kant” denk aan zelfmoordbrug in seoul met positieve quotes

Sociale deprivatie: afgezonderd van sociaal contact, dit heeft een negatieve
invloed op de ontwikkeling, neurologische deficit

Sociale paradox: Langs de ene kant hebben we mensen nodig voor
ontwikkeling maar langs de andere kant is het vaak moeilijk voor ons om
contacten te leggen

1.1. Studieobject van de sociale psychologie

Definitie Allport:
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de
gedachten, gevoelens en handelingen van mensen beïnvloed worden door de
feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen

Wetenschappelijke studie
Empirische cyclus: toevallige vaststelling → hypothese → theorie → toetsing →
observatie

Wachtverzachter: Als een rood licht aftelt tot wanneer je door kan zo het
wachten makkelijker moeten gaan

Methodes wetenschappelijk onderzoek:
- Begrijpende / beschrijvende methode
- correlationele methode (link leggen)
- experimentele methode / causatie (=oorzaak)

Begrijpende methode: leren begrijpen waarom mensen iets doen

Correlationele methode: Samenhang zoeken tussen twee fenomenen

Experimentele methode: positieve, negatieve, en nul correlatie
- positief: beide stijgen (bv hoe meer mensen aanwezig in noodsituatie,
hoe langer de tijd voordat er iemand ingrijpt)
- Negatief: bewegen tegengesteld (bv hoe meer mensen in een
noodsituatie, hoe minder mensen hulp gaan aanbieden)
- nul correlatie heeft niks met elkaar te maken

Correlatie ≠ causaties!!! —> samenhang ≠ oorzaak (examen)


1

,Ylona Rubben


examen: experiment met onafhankelijke en afhankelijke variabele!!

Onafhankelijke variabele: degene die door de onderzoeker gemanipuleerd
/veranderd wordt om een effect te meten. Het veroorzaakt een verandering in
de afhankelijke variabele

Afhankelijke variabele: variabele hangt af van de onafhankelijke variabele (het
gedrag dat gemeten wordt)
bv. Sam meet de tijd dat Amar nodig heeft om de kleuren op te sommen

ABC: Affect - Behavior - Cognition

A → hoe we voelen
B → hoe we (over onszelf) denken
C → hoe we ons gedragen

“We worden niet vooral beïnvloed door wat anderen werkelijk denken, we
worden vooral beïnvloed door wat wij denken dat anderen denken.”

dispotitionisme (bv. egoïsme)
situationisme
interactionisme


HOOFDSTUK 2: groepsnormen
Het is normaal dat je een beetje afstand houdt in een normaal gesprek.

verticale hiërarchische structuur bv hogeschool heeft autoritaire figuren

normen ontstaan spontaan en soms onbewust in groepen zoals bv een gezin,
ook vaker in overleg. bv. uur dat je moet thuis zijn na een feestje

Hoe kunnen normen ontstaan
SHERIFF → Heeft onderzoek gedaan naar hoe sociale normen ontstaan in
jaren ‘70

- je gaat kijken naar de mensen rondom u en kijkt wat het ‘normale’
gedrag is

Het lichtpuntjes experiment van SHERIFF→ het werkt enkel in een volledig
donkere ruimte. Je komt in een volledig donkere ruimte met 1 lichtpuntje, ze
vragen hoe ver het lichtpuntje beweegt bv 1 cm, 2 cm,... terwijl er in realiteit
geen beweging is van het lichtpuntje. De mensen gaan denken dat het lichtje
beweegt terwijl het stil staat, dit noemt het auto-kinetisch effect. Het is een
illusie

Wanneer ze dit experiment op hun eentje doen (alleenconditie) geven de
proefpersonen heel verschillende antwoorden op de vraag. er zijn




2

,Ylona Rubben


interindividuele verschillen (verschillen tussen de individuen). Iedereen is
subjectief.

Ambigue situatie = onzekere dubbelzinnige situatie, je hebt geen idee hoeveel
het lichtpuntje effectief beweegt

Na 3 sessies hebben de 3 proefpersonen zich afgestemd op elkaar, ze hebben
zoveel overlegd waardoor ze een gemiddelde hebben beslist tussen de mening
van hun 3. Dit is hun nieuwe norm


toepassingen sociale normering:
● eerste keer insta account ‘kijken naar influencers’, gedrag nabootsen
● Norm kan geïnstalleerd worden bv. in de lift schaar, steen, papier
● sensibiliseringscampagnes voor goede doelen
● 1e conditie: hangertje aan bepaalde deur in hotel waarop stond “please
reuse the towels, in conditie 2 hing aan andere deuren een hangertje
met 80% van de voorbije hotelgangers heeft hun handdoeken
meermaals gebruikt → mensen die in de 2e conditie zaten hebben veel
meer hun handdoeken opnieuw gebruikt. wanneer andere mensen
bepaald gedrag stellen, zullen we dit sneller overnemen.


Automatische sociale invloed:
je wordt beïnvloed zonder dat je het door hebt of je beïnvloed anderen zonder
dat je dit eigenlijk wil. Bv. Als je iemand ziet krabben heb je sneller zelf ook jeuk

● Milgram (1969): pseudo proefpersonen ( weten al wat er gaat gebeuren)
kijk naar boven, beginnen te wijzen naar boven, de rest van de mensen
keken mee naar boven zonder dat er iets te zien was

● Massa Psychogene ziekte: bv. dry needling → iemand werd onwel op een
feestje. Had de indruk dat iemand hem een spuit had gegeven. Bleek dat
niet enkel dat meisje onwel werd maar plots heel veel jongeren dachten
dat ze onwel werden door dry needling dit noemt een massa sociogene
ziekte. Wnr 1 iemand bepaalde fysieke symptomen vertoont kan zij dat
automatisch verspreiden naar de andere mensen.

● Koninginnedag in nederland: 1 persoon begon paniek te roepen als
grap, alle mensen begonnen over elkaar te lopen, massahysterie.


● Camelion effect: cameleon past zich aan aan omgeving. We nemen
gedrag van elkaar over, specifiek non verbaal

zelfde als spiegel neuronen: hersencellen waardoor we empathie kunnen
voelen die geactiveerd worden als we iemand anders iets zien doen.

non-verbaal gedrag overnemen → mensen vinden je sympathieker.


3

, Ylona Rubben


conformisme: impliciet → aanpassen van onze gedachten, gedrag aan dat van
de groep. (meerderheidsinvloed) conformisme wordt als iets zwak gezien in het
westen “kuddegedrag”

verschillen sheriff & asch?


sheriff Asch

ambigue stimulus materiaal 1duidig duidelijk materiaal gebruikte

mensen gingen mee in foutief geen tekort aan info → duidelijke
antwoord door onzekerheid antwoorden

er waren geen pseudoproefpersonen → normatieve beïnvloeding
nodig (mee met groep omdat ik niet wil
afwijken van de norm van de groep)
→ informatiegerichte beïnvloeding
(tekort aan info) ● pressure to comply

onderzoek asch: had moeilijkheden dat de mens werd afgebeeld als een
kuddedier. verschillende onderzoeken werden voor hem gedaan met moeilijke
vraagstukken waar er eigenlijk geen juist antwoord is. asch wou een situatie
creëren dat veel makkelijker was. proefpersonen onderwerpen aan iets waar
het heel duidelijk is wat het juiste antwoord is.

mensen in groep, opdracht is duidelijk, iedereen kan zien wat het juiste
antwoord is. Dacht dat mensen voor zichzelf in deze situatie gingen opkomen

asch→ lijnstukken experiment → 6 mensen kregen ieders 2 stukken karton, op
het eerste karton kregen ze een lijnstuk te zien, op het andere karton 3
lijnstukken waar 1 van de 3 lijnstukken even lang is als dat op het eerste karton.

er was maar 1 echt proefpersoon en 5 pseudo proefpersonen, in 12/18 sessies
gaan die pseudo proefpersonen het foute lijnstuk kiezen.

hypothese: hoeveel van de echte proefpersonen gaan mee in een foutief
antwoord? hij dacht zeer weinig want het juiste antwoord is te zien.

Bij sheriff kozen mensen mee het foutief antwoord omdat ze het zelf niet zeker
wisten maar bij dit experiment is duidelijk het juiste antwoord te zien.

meer dan ⅓ gaat mee met het foutief antwoord van de groep

6 proefpersonen gaan 12 keer mee in het foutieve antwoord.

asch: normatieve beïnvloeding
inwilliging: expliciet

gehoorzaamheid: hoogste vorm expliciete beïnvloeding



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jenteandritsos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd