Vroegnieuwnederlands / samenvatting blok 2
Hoofdstuk 8: woordvolgorde
In het Middelnederlands kennen we een vrijere woordvolgorde dan in het huidige
Nederlands. → Mogelijk omdat naamvalskenmerken al aangeven welke functie een
woordgroep heeft in een zin.
Huidig Nederlands basisvolgorde hoofdzin:
- subject - verbum - object (SVO)
Huidig Nederlands basisvolgorde bijzin:
- subject - object - verbum (SOV)
Huidig Nederlands basisvolgorde vraagzinnen:
- verbum - subject - object (VSO)
In het middelnederlands is de hoofdzinsvolgorde ook SVO. Echter is een
tangconstructie minder frequent dan in het huidige Nederlands.
Tangconstructie = wanneer een zinsdeel wat bij elkaar hoort gescheiden wordt door
een ander zinsdeel/andere zinsdelen en als een soort tang die zinnen omarmt.
● ghi hebt mi versproken (tangconstructie)
● ghi hebt verloren uwe trouwe (geen tangconstructie)
Hoofdzinnen
De persoonsvorm staat in mededelende hoofdzinnen op plek 2. Echter: expletieve
elementen (en/ne, so) tellen niet mee als plaatsinnemende zinsdelen.
● Ferguut en hoert niet sinen wert
In vraagzinnen en in imperatiefzinnen staat de persoonsvorm op de eerste plaats.
● Hebdi hare iets messeit? Heeft u haar iets verkeerd gezegd?
● ganc weder in dinen cloester Ga terug naar je klooster
Maar imperatief kan ook een zinsdeel voor zich hebben:
● Maria, nu staet mi in staden! Maria, sta me nu bij
De Middelnederlandse imperatiefzinnen kunnen ook nog gevormd worden als:
- uw armen opent ons. Open uw armen voor ons.
Bijzinnen
De persoonsvorm kan op de tweede plaats staan vanaf het voegwoord.
● Si voren also voert tes si quamen in een poert Zij reden zo verder totdat zij in een stad kwamen
De persoonsvorm kan aan het einde van de bijzin staan in de werkwoordelijke groep.
● Gi doet quaet te minen trouwen dat gi uwen sone wilt bouwen U doet er werkelijk slecht
aan, dat u uw zoon wilt slaan.
De persoonsvorm kan ook ergens tussen deze woorden in staan.
● Daar naer wart hi gegeven voert, dat hi te Roeme quam in die poert Daarna werd hij
doorgegeven, totdat hij in de stad Rome kwam.
In de bijzin kan de persoonsvorm alle plaatsen innemen, m.u.v. de eerste plaats. Dat
betekent dat de bijzin dus nog niet het sterke SOV-karakter heeft als de bijzin nu.
, Bij de afbrokkeling van het naamvalsysteem wordt de woordvolgorde vaster.
vooropgeplaatst object
voornaamwoordelijke directe en indirecte objecten staan in het Middelnederlands
regelmatig vóór een nominaal subject.
● Doe sloech hem die riddere Toen sloeg die ridder hem.
In het huidig Nederlands is dit alleen mogelijk in bijzinnen.
inversie
In een bevestigende zin hoeft het subject niet op de eerste plaats te staan
- Ik zal het boek morgen kopen
- Morgen zal ik het boek kopen
Wanneer een ander zinsdeel dan het subject op de eerste plaats staat, komt het
subject achter de persoonsvorm te staan. (= inversie).
verb-second-verschijnsel
de persoonsvorm blijft altijd op de tweede plaats staan, ongeacht inversie of andere
dingen in de hoofdzin.
ambiguïteit bij inversie
wegens gebrek aan interpunctie in Middelnederlands, kunnen zinnen ambigu
worden opgevat.
● Jan hebdi mi gheseyt van vele dinghen die waerheyt dies ic noyt hebbe gheweten
‘dies’ kan zowel een aanwijzend voornaamwoord zijn als een betrekkelijk
voornaamwoord die een bijzin inleidt. Twee nieuwe betekenissen:
1. ‘daarvan heb ik nooit geweten’
2. ‘waarvan ik nooit heb geweten’
Conditionele bijzin = een bijzin die een voorwaarde uitdrukt. Dan vindt VSO plaats.
- quaemdi inder resen gemoet met Amelande, sine daden u nemmer goet
als u de reuzen met Amelant tegen zou komen, dan zouden zij u volstrekt geen goed doen.
Concessieve bijzin = een bijzin waarin een toegeving wordt uitgedrukt.
- ist out, ist jonc, rike of arm, het sterft al
of het nu oude, jonge, rijke of arme mensen zijn, iedereen sterft
- ‘wildi mi al die warelt gheven’, sprac Walewein, ‘inne blever niet’
al wilde u me heel de wereld geven, sprak Walewein, ik zou er niet blijven.
Cromazinnen = een vooropgeplaatste bijzin zonder voegwoord, vernoemd naar:
- hou je van vlees, braad je in Croma
Dit zijn dus bijzinnen met de persoonsvorm op de eerste plaats.
In het huidige Nederlands zou een vooropgeplaatste bijzin over het algemeen inversie
veroorzaken
- alst evel wast, men soude het weeren int beghin
als het kwaad groeit, zou men het in het begin moeten tegengaan.
Echter kan inversie nog steeds voorkomen, al dan niet met een voegwoord:
- alst evel wast, (so) soude men het weeren int beghin