Hi!
Tof dat je mijn samenvatting bekijkt. Ik heb dit in 2022 geschreven en is nog steeds een goede samenvatting om als aanvulling op de lesstof te gebruiken. Door alleen deze samenvatting te leren heb ik een 8.7 op mijn tentamen gehaald.
Alle wetten zijn in het rood gemarkeerd en de titels van d...
Disclaimer: deze samenvatting is slechts ter aanvulling op de leerstof
Cijfer behaald voor tentamen: 8,7
,1.1 kennismaking
Inleiding
Eigenrichting: in een geschil je gelijk halen door zelf geweld te gebruiken. Dit is verboden. Alleen de
overheid bezig een zogenoemde geweldsmonopolie waarbij zij het recht m.b.v. Geweld handhaven.
Bij uitzondering kan dit toch wel als de wet dit uitdrukkelijk in een specifieke situatie toestaat
(bv. 5:44 bw).
De rechterlijke machten
Rechters zijn lid van de zittende magistratuur; deze rechters in de rechtszaal blijven zitten als zij aan
het woord zijn.
De rechterlijke macht bestaat uit:
- Hoge Raad (HR)
Als een van de partijen het niet eens is met de uitspraak van het gerechtshof (hierna: arrest), hij
soms ook nog in cassatie gaan bij de hoogste rechtsorde: de hoge raad (hierna: HR). Hier kijkt de
raadsheer of de lagere rechter het recht juist heeft toegepast. Als dit niet het geval is, zal hij de zaak
terug verwijzen naar een lagere rechter, die opnieuw uitspraak moet doen.
- Gerechtshoven
Als een partij het niet eens is met de uitspraak van de rechter van de rechtbank (hierna: vonnis), kan
hij in hoger beroep gaan bij een van de vier gerechtshoven. Hier kijkt de rechter nog een keer of de
rechter in de rechtbank alle feiten goed heeft beoordeeld, of er voldoende bewijs is en of het recht
juist is toegepast. Deze uitspraak komt dan in plaats van het vonnis van de rechtbank
- Rechtbanken
De rechtbank is het eerste gerecht. In Nederland zijn 11 rechtbanken. Er zijn meervoudige kamers
met drie rechtsprekende rechters en enkelvoudige kamers met 1 rechtsprekende rechter.
Sancties
Zodra iemand een rechtsregel niet naleeft, zal er een sanctie volgen. Dit is een middel om naleving af
te dwingen.
1.2 indeling objectieve recht
Objectief/positief/geldend recht (synoniemen van elkaar; ze hebben dus dezelfde betekenis)
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het
doel de samenleving te ordenen, en die gehandhaafd kunnen worden.
Het objectief/positief/geldend recht kan worden onderverdeeld in:
- Privaatrecht
Dit recht regels de rechtsverhouding tussen personen onderling. Dit kunnen zowel rechtspersonen
2:5 bw) als natuurlijke personen (1:1 bw) zijn.
- Publiekrecht
Dit recht regels de verhouding tussen de overheid en de burgers. Het publiekrecht is van toepassing
als de overheid een specifieke overheidshandeling verricht (dus een handeling die alleen door de
overheid verricht kan worden).
In beide rechtsgebieden (zowel privaat als publiek) kunnen we onderscheid maken tussen:
- Materieel recht
Regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers onderling en tussen burgers
en overheid.
- Formeel recht
,Regels voor de manier waarop de regels van het materieel recht gehandhaafd kunnen worden
1.3 wat wordt verstaan onder recht?
We kunnen nog een tweedeling maken:
- Objectief recht
Alle rechtsregels die in Nederland op dit moment van kracht zijn (dit zijn zowel geschreven als
ongeschreven rechtsregels).
- Subjectief recht
Dit is gekoppeld aan een persoon (ofwel: subject). Het slaat op een bevoegdheid die X tegenover Y
heeft. Deze bevoegdheid wordt dan subjectief recht genoemd.
Het objectieve recht verleent subjectieve rechten. Iemand mag dus iets (heeft een bevoegdheid) en
dit is dan gecodificeerd in het wetboek (in een bepaald artikel).
De dragers van deze subjectieve rechten zijn rechtssubjecten (bestaande uit zowel natuurlijke als
rechtspersonen). Deze rechtssubjecten kunnen rechten uitoefenen. Deze rechten betreffen meestal
zaken (waaronder dieren) en worden aangeduide met rechtsobjecten.
Dieren: zijn rechtsobjecten en geen rechtssubjecten omdat zij zelf geen rechter kunnen uitoefenen.
(Semi)dwingend en aanvullend recht
Bepaalde gebieden in het recht behoeven het dwingend tot het aanvullend recht.
- Dwingend: burgers mogen niet van voorschriften afwijken. Wijkt men hier tóch van af, is
deze rechtshandeling ‘nietig’: dit rechtsgevolg wordt geacht nooit te hebben bestaan.
- Aanvullend: partijen mogen zelf bepalen wat zij in de overeenkomsten opnemen onderling.
Spreken zij echter niets af, dan gelden de wettelijke regelingen.
- Semidwingend: het is partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te wijken, maar
binnen bepaalde, in de wet gestelde, grenzen.
1.4 rechtsbronnen
Rechtsbronnen
- Wet
Het begrip ‘wet’ kent twee betekenissen, te weten:
o Wet in formele zin (hierna: wifz)
Een wifz is een gezamenlijk besluit van de regering en SG (81 gw). Dit zegt dus alleen
maar iets over de vraag wie de wet heeft vastgesteld.
o Wet in materiële zin (hierna: wimz)
Een wimz bevat algemene regels van een tot regelgeving bevoegd overheidsorgaan,
die de burgers binden.
Het is algemeen verbindend: de regels zijn van toepassing in een onbepaald aantal
gevallen en voor een onbepaald aantal personen. Het geldt dus voor iedereen.
De meeste wetten zijn zowel wifz als wimz. Er zijn drie typen wetten te onderscheiden:
▪ Wifz die ook wimz zijn (bw is gemaakt door regering en SG & geldt voor
iedereen in NL)
▪ Wifz die geen wimz zijn
▪ Wimz die geen wifz zijn (een provinciale verordening is niet door de regering
en SG gemaakt, maar geldt wel voor alle mensen binnen die provincie)
Binnen de verschillende wetten in materiële zin heerst een bepaalde rangorde
• Grondwet (hierna: gw)
• Wifz
, • Algemene maatregelen van bestuur (hierna: amvb’s)
• Ministeriële regelingen
• Provinciale verordeningen
• Gemeentelijke verordeningen
Een hogere wet gaat dus vóór een lagere wet (lex superio derogat
legi infrriori). Als twee bepalingen van dezelfde rangorde in strijd
zijn, gaat de jongste regeling vóór de oudere regeling (lex posterior
derogat legi priori).
- Gewoonterecht
Gewoonterecht is een herhaling van feiten in gelijksoortige verhoudingen. Het mag niet per definitie
als recht beschouwd worden. Naast het bewijs van de gewoonte is nodig:
o Dat die handelingen een gevolg zijn van de overtuiging dat iemand zo behoort te
doen als hij doet; alsmede
o Dat afwijking van de gewoonte als onbehoorlijk wordt ervaren in de betrokken kring
van personen.
Zodra aan deze eigen is voldaan, kan de rechter de bewezen constatering als rechtsregel erkennen.
Het gewoonterecht kan dus naast de wet bestaan en in gevallen dat de wet naar de gewoonte
verwijst (de wet gebruikt dan bijv. Woorden zoals ‘gebruikelijk’).
Het gewoonterecht kan tegen aanvullende wetsbepalingen ingaan en bij zeer hoge uitzondering
moet ook een dwingende wetsbepaling wijken voor het gewoonterecht. In het strafrecht kennen we
het gewoonterecht echter niet (zie het legaliteitsbeginsel)!
- Jurisprudentie
Rechterlijke uitspraken (vooral van de hoogste rechters) kunnen in de praktijk ook betekenis krijgen
voor anderen dan de procespartijen. Niet alleen lagere rechters, maar ook overheidsorganen en
rechtzoekende burgers zullen rekening houden met vaste jurisprudentie. Ze voorkomen hiermee dat
zij in een eventuele gerechtelijke procedure in het ongelijk worden gesteld
Interpretatie
Het grootste deel van het recht is gecodificeerd. Echter, deze regels bieden slechts een handvat om
de oplossingsrichting aan te geven. Zij zijn dus niet toepasbaar op elke situatie. In een concreet geval
moet een rechter vaststellen wat de betekenis is van de toepasselijke regel (interpretatie). Anders
gezegd is de wet niet altijd even duidelijk en heeft dus behoefte aan interpretatie.
Er zijn verschillende vormen van interpretatie:
- Grammaticale:
Hier wordt onderzocht wat er taalkundig staat.
- Historische: er kan onderscheid gemaakt worden in:
o Wetshistorische
Hier wordt onderzocht wat de bedoeling van de opstellers van de wet is geweest
(kan te rade gaan bij de memorie van toelichting). De wetsgeschiedenis is van belang
in de volgende gevallen:
▪ Wat heeft de wetgever beoogd met de wijziging van de wet en waarom
wilde de wetgever deze wijziging?
▪ Wat heeft de wetgever precies bedoeld met de gebruikte uitdrukkingen en
woorden?
o Rechtshistorische
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CJVGH. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,59. Je zit daarna nergens aan vast.