Hoofdstuk 1 Karl Marx
Sociaal paradigma: social change -> samenleving als arena voor conflict
De expansie van het kapitalisme
Steeds meer landen worden kapitalistisch. Ondanks dat Marx het communisme
aanhing, voorspelde hij al dat het kapitalisme zich zou uitbreiden: de bourgeoisie
(= de kapitalistische klasse) zal alle, zelfs de meest barbaarse, landen civiliseren,
door het faciliteren en verbeteren van productiemiddelen en
communicatiemiddelen. De kapitalisten hebben steeds grotere afzetmarkten
wereldwijd nodig voor hun producten, waarbij ze hun cultuur verspreiden en
tegemoetkomen aan de eisen van het kapitalisme voor consumptie.
Kapitalisme als gestructureerde ongelijkheid
Marx benadrukte het nadeel van het kapitalisme: de ongelijkheid. Kapitalisme is
de organisatie van productie om tegemoet te komen aan onze behoeften (mode
of production), gebaseerd op ongelijk bezit van productiemiddelen. Een klein
gedeelte van de mensen, de kapitalisten, bezitten het monopolie op
productiemiddelen. Ze hebben loonwerkers, het proletariaat, in dienst en maken
zo winst. De winst gebruiken ze om een bezit weer uit te breiden, terwijl de
loonwerkers tegen lage lonen moeten werken. Zo ontstaat er een sociale en
economische kloof tussen kapitalisten en arbeiders.
Kernbegrip: sociale ongelijkheid/stratificatie
- hiërarchie: mensen onderaan de ladder hebben minder toegang tot
bronnen/middelen hebben minder macht
- ongelijkheid, maar niet alleen qua inkomen
- verschillend standen/klassen in een samenleving
- een systeem dat een maatschappij karakteriseert, over alle generaties, is altijd
aanwezig in verschillende vormen, natuurlijke toestand (ideologie, dus
rechtvaardigt ongelijkheid). Deze laat je jezelf identificeren met een bepaal
groep.
De verschillende vormen die er zijn: slavernij, feodale systeem (aristocraten,
religieuze groep en de rest), kastesysteem
Het klassensysteem in theorie
- idee van gelijkheid (gelijkwaardigheid), geen discriminatie
- meritocratie: open systeem gebaseerd op individuele verdiensten -> je kunt
groeien op de sociale ladder (mechanische solidariteit)
- lead society = Amerika. Volgens Parsons is dat de samenleving die het meest in
de buurt kot van en class society -> the American Dream.
Het klassensysteem in de praktijk
- toch sociale ongelijkheid door verschillende economische groepen
- sociale mobiliteit
Definitie van een sociale klasse
Objectieve definitie: Groepen worden gebaseerd op objectieve verschillen in de
hoeveelheid economisch, sociaal en cultureel kapitaal.
Subjectieve definitie: Groepen identificeren zichzelf in termen van
klassenongelijkheid, maar ze hebben verschillende interpretaties, waarin
ondermeer wordt gerefereerd naar beroep. Vaak gebaseerd op wat voor werk je
,doet, werklozen worden dus niet opgenomen in het systeem.
ideologie en
bewustzijn
sociale
institutie
(superstructuu
r)
economisch
systeem
(mode of
production)
Marx’ theorie over historie
Marx’ theorie wordt vaak bestempeld als historisch materialisme omdat hij zich
focust op economische condities in een samenleving en hoe deze sociale
structuren en relaties bepaalt. Marx benadrukt dat de geschiedenis zich niet
voordoet afhankelijk van individuen en relaties die het leven van individuen
bepaalt, maar de geschiedenis wordt bepaald door de verschillen en
tegenstellingen tussen de klassen.
Marx voorspelde dat het eigen streven naar winst uiteindelijk zou leiden tot haar
eigen ondergang. De werkende klasse zou een groepsbewustzijn (class
consciousness) ontwikkelen. Ze zullen beseffen dat ze als loonwerkers worden
uitgebuit en dat deze uitbuiting inherent is aan de structuur van het kapitalisme.
Dit groepsbewustzijn zal leiden tot een opstand tegen het kapitalisme.
Dialectisch materialisme
Volgens Marx verloopt de geschiedenis niet geleidelijk, maar wordt die
gekenmerkt door spanningen en tegenstellingen. Er komt verandering als deze
tegenstellingen zich uiten en in een sociale revolutie. Zo voltrekt de geschiedenis
als volgt: thesis – antithesis – synthesis. In dit perspectief leiden bestaande
omstandigheden en verhoudingen/oorspronkelijke situatie (kapitalisme, thesis),
door weerstand en een opstand (antithesis) tot een nieuw economisch systeem
(communisme, synthesis).
Materialisme = economische omstandigheden bepalen sociale verhoudingen.
Marx’ visie op het communisme
Volgens Marx is het communisme een type samenleving wat zal volgen op het
kapitalisme. De samenleving wordt gekenmerkt door opheffing/afschaffing van:
privaat bezit, winst, specialisatie en sociale klassen. Productie komt tot stand
doordat iedereen door arbeid bijdraagt aan de materiele en sociale goederen op
basis van hun eigen diverse en veelzijdige vaardigheden. Alle mensen zullen
gelijk zijn in het communisme. Arbeid wordt niet omgezet in winst of geld waaruit
macht voorkomt, maar alle mensen kunnen de producten van de samenleving
bezitten. Dit leidt tot de emancipatie van niet alleen het proletariaat, maar van
alle mensen (universal human emancipation). De dialectiek van de geschiedenis
zal stoppen wanneer het communisme is bereikt.
De menselijke natuur
Marx kijkt erg positief naar werk en arbeid en ziet menselijke vaardigheden en
mogelijkheden om te produceren als onderdeel van het menszijn. Door te werken
en hierdoor natuur te veranderen (in iets duurzaams), tonen individuen het
hogere bewustzijn van de mens aan waarmee we ons onderscheiden van andere
,wezens. Door te werken met, en het transformeren van, hun fysieke-natuurlijke
omgeving om een bestaan te produceren, produceren individuen collectief
indirect hun werkelijke materiële leven.
Materiaal en sociaal bestaan zijn verweven
Door productie creëren we een vorm van bestaan die past bij onze natuur. We zijn
fysieke wezen, maar hebben een bewustzijn ontwikkeld waardoor we weten dat
we leven in relatie tot andere individuen. Ons bestaan is afhankelijk van
samenwerken en interacteren met die andere individuen. ‘De
productieverhoudingen in hun totaliteit vormen wat de sociale relaties, de
samenleving genoemd, en in het bijzonder de samenleving in een bepaald
stadium van de historische ontwikkeling, een maatschappij met een
eigenaardige, onderscheidend vermogen.’
Kapitalisme als een onderscheidende sociale vorm
Persoonlijk bezit
In een kapitalistische samenleving onderscheidt het hebben van bezit de
bourgeoisie van het proletariaat. Op deze ongelijkheid is het hele economische
systeem gebaseerd.
Het vergaren van winst
Marx benadrukte dat het kapitalisme is gebaseerd op grondstoffenproductie.
Deze worden omgezet en verkocht voor geld/economische bronnen, wat
resulteert in winst voor de kapitalisten. Dit betekent dat de banden tussen
individuen worden bepaald door economische belangen. Hierbij zijn kapitalisten
verplichtte zorgen voor hun werknemers en voor goede werkomstandigheden. Dit
gebeurt dus niet in het kapitalisme, als dit ten koste gaat van de winst. Door de
onderlinge competitie met andere bedrijven wordt van de werkgever vereist dat
hij de productiekosten zo laag mogelijk houdt.
Commodificatie van arbeidskracht
(Commodificatie = alles wordt ontmenselijkt en voorgesteld als koopwaar - dus
ook menselijke verhoudingen, grote begrippen en emoties. Het gevolg is dat alle
relaties gedefinieerd kunnen worden in termen van vraag en aanbod)
Kapitalisten geven om arbeiders zolang ze een gebruikswaarde (use-value)
hebben: de mate waarin ze kunnen worden ingezet in het productieproces wat
leidt tot geld en winst voor de kapitalist. Dit betekent dat de banden tussen
individuen zijn gebaseerd op eigenbelang.
Het enige verschil van het kapitalistische systeem ten opzicht van andere
historische systemen waarin ongelijkheid heerst (slavernij, feodale systeem) is
dat onder het kapitalisme de arbeiders vrij zijn. De arbeiders verkopen hun
arbeidskracht aan de kapitalist en dit vereist dus commodificatie van
arbeidskracht. Echter, de vrijheid is beperkt: de mobiliteit van arbeid is slechts
oppervlakte. Het wordt altijd bepaald door wat vereist is voor en gevraagd wordt
door het kapitalisme. Dus loonarbeid is in feite dwangarbeid, volgens Marx.
Werk: het offer van het leven
Alle loonarbeiders verkopen hun arbeidskracht om te kunnen leven. Werk wordt
dus een middel en is niet meer een doel. Er is geen ruimte meer om creatief te
zijn en samen te werken, waardoor het hoger bewustzijn van het menszijn wordt
gereflecteerd. De loonarbeiders hebben een vals/nep groepsbewustzijn (false
consciousness), een product van de kapitalistische samenleving. Mensen denken
dat ze onderdeel zijn van een bepaalde stand, maar ze zijn zich er niet bewust
van. Individuen zijn bereid om hun arbeidskracht te verkopen, omdat ze geloven
, dat zijzelf er ook van profiteren. Dit is een illusie, kapitalisten profiteren altijd veel
meer.
Loonarbeid
Loonarbeid en toegevoegde waarde (surplus value = de extra waarde boven de
productiekosten, gecreëerd door arbeid)
De toegevoegde waarde van arbeid, het extra kapitaal wat is gecreëerd, gaat
altijd naar de werkgever. Deze toegevoegde waarde is afhankelijk van de conditie
van de economie en of er een tekort of overschot is aan loonarbeiders. Daarnaast
worden de kosten van arbeid bepaald door de productiekosten. Dit betekent dat
de loonarbeider altijd een minimumloon krijgt, zodat hij net kan voorzien in zijn
bestaan en dus kan blijven weren.
De toegevoegde waarde van loonarbeid/een loonarbeider is het verschil tussen
zijn gebruikswaarde (use-value = de bruikbaarheid van de arbeidskracht in winst)
en zijn marktwaarde (exchange value = de prijs wat een arbeider kan krijgen als
hij zijn arbeidskracht verkoopt aan een kapitalist, is vaak het minimumloon).
Arbeidsverdeling en vervreemding
De arbeidsverdeling, economische specialisatie, is en belangrijk kenmerk van de
moderne kapitalistische samenleving. Marx zegt dat individuen in staat zijn om
meerdere dingen te doen en dat ze verschillen interesses en hobby’s hebben.
Maar door arbeidsverdeling wordt een individu gedwongen slechts één
gespecialiseerde activiteit uit te voeren waarbij hij de meeste toegevoegde
waarde heeft voor de productie. Dit wordt vaak geassocieerd met de lopende
band.
Vervreemding van arbeid
Marx ziet dit als het ontmenselijken van het individu en de samenleving. Door de
commodificatie wordt de mens gereduceerd tot een grondstof met gebruiks- en
marktwaarde. Dit leidt tot vervreemding van arbeid. Er zijn vier vormen van
vervreemding.
Arbeiders vervreemden zich van de producten die ze produceren
Dit komt omdat de productie en het eindproduct niet van hen zijn. De productie is
niet in hun bezit omdat ze dwangarbeid verrichten, ze hebben hun arbeidskracht
verkocht. De producten zijn niet in hun bezit, maar in bezit van de kapitalist. Dit
proces noemt Marx de objectivering van arbeid.
Arbeiders vervreemden zich van het productieproces
Dit komt doordat de mentale en fysieke kracht die een arbeider heeft, tegen hem
worden gebruikt. Het werk wat ze doen is niet vrijwillig, maar ze geworden
gedwongen door de kapitalisten en ze moeten het doen in het belang van de
kapitalisten.
Arbeiders vervreemden van het menszijn
Dit komt doordat individuen worden gereduceerd tot grondstof. Ze kunnen hun
creativiteit en hoger bewustzijn niet ontplooien, en dat onderscheidt de mens
juist van andere wezens.
Arbeiders vervreemden van elkaar
Werk wordt het leven van een individu, in plaats van dat het een middel is om
samen te leven met anderen. Daarnaast vraagt het productieproces om snelheid
en efficiëntie, waardoor er geen mogelijkheid is voor sociale omgang tussen
loonarbeiders. Ten derde heerst er een competitieve sfeer op de werkvloer,
waardoor arbeiders van elkaar vervreemden. Ten vierder heeft de kapitalist altijd
toegang tot de arbeidskracht van een arbeider. Dit leidt ertoe dat arbeiders zich
bedreigd voelen door anderen, omdat ze zo ingewisseld kunnen worden.