Bestuursrecht
Week 1 – Bestuur en bestuurden
Hoorcollege
Wat bespreken we vandaag:
- Inleiding op het vak
- Het bestuursrecht als rechtsgebied
- De Algemene wet bestuursrecht
- Bestuur en bestuurden
- Bevoegdheidsverkrijging
Allereerst even kort over de verschillende onderdelen van de cursus:
- Hoorcolleges
- Werkgroepen
- Opfrissen en oefenen via Brightspace
- (kennisclips, oefenvragen)
- Q&A-sessie vrijdag 15.30 uur
- Eindtoets (ANS)
- Meer info in werkboek en op Brightspace volg daar de actuele berichten!
De docenten zijn:
- Hoorcolleges:
o Prof.mr. Tom Barkhuysen
o Mr.dr Michiel van Emmerik
- Werkgroepen:
o Mr.drs. Joyce Esser
o Mr.dr. Jonathan Huijts
Dan over naar de daadwerkelijke inhoud, bestuursrecht is:
- Recht voor, van en tegen overheidsbestuur;
o Denk bijvoorbeeld aan de stikstofnormen, stakingen van boeren, terwijl de overheid
boerderijen wil sluiten. Kan de overheid boeren dwingen om boerderijen te
verkopen?
o Of de vluchtelingencrisis in Ter Apel, kunnen gemeentes worden gedwongen om
vluchtelingen op te nemen?
o Een ander onderwerp is dat van een horecagelegenheid die ook lachgas verstrekte aan
bezoekers. De gemeente had om die reden de exploitatievergunning ingetrokken.
Mag dat wel? Prof. Tom Barkhuysen vond van niet, omdat er op landelijk niveau
geen verboden zijn op lachgas.
- en dat is geen ver van je bed show…
1
, - Algemeen bestuursrecht bijzonder bestuursrecht (in dit vak steeds beide componenten)
o Bijzonder bestuursrecht is bv.:
Vreemdelingenrecht
Exploitatievergunningen
Subsidies
Etc.
Kunnen allemaal in bijzondere bestuurswetten zijn neergelegd
o Anderzijds het algemeen bestuursrecht
Laten we eens als eerste kijken naar de ontstaansgeschiedenis van de Awb:
- Bestuursrecht van oudsher vooral bijzonder bestuursrecht (meerdere soorten wetten)
- Algemene wet bestuursrecht
o vanaf 1994, opgebouwd in tranches
waarbij veel verschillende wetten tot de algemene wet bestuursrecht werden
gevormd.
- Doelen van de Awb:
o Bevorderen eenheid
Om de boel makkelijker te maken.
o Systematiseren en vereenvoudigen
o Codificeren van jurisprudentie
o Regelen van algemene onderwerpen die niet goed passen in bijzondere regelgeving
Michiel Scheltema, die aan de voet stond van het Awb, vond wel dat de
tranches niet zo nauwgezet gevolgd zouden moeten worden.
Daarnaast heeft de Awb een gelaagde opbouw, op meerdere fronten. Het zit dan
ook erg logisch in elkaar. Onderaan de piramide is het fundament.:
- Rechtsbescherming:
o Begrippen (H1)
Algemene bepalingen bezwaar en beroep (H6)
Bijzondere bepalingen bezwaar (H7) en beroep (H8)
- Besluitvorming:
o Begrippen (H1) (algemene uitleg)
Algemeen verkeer (H2) (algemene bepalingen zoals onpartijdigheid en
vertegenwoordiging)
Besluiten, algemeen (H3) (algemene bepaling waarbij er door de
overheid een beslissing wordt genomen die een rechtsgevolg heeft)
o Besluiten, bijzonder (H4) (toespitsing op bijzondere
besluiten, zoals: subsidies. Ondanks dat dit een bevorderende
handeling is, is hier ook een grondslag voor nodig om
bijvoorbeeld voorwaarden te stellen. Belangrijke vorm van
het legaliteitsbeginsel.)
Een type besluit: handhaving (H5)
Laten we dan eens kijken naar het bestuur als begrip:
- Trias politica: wetgever, uitvoerende macht, rechterlijke macht
- Bestuursrecht geldt daar waar bestuursorganen besturen
o Wie zijn die bestuursorganen?
Denk bijvoorbeeld aan de a- en b-organen
2
, o Want waar halen die bestuursorganen hun bevoegdheden vandaan? Dat is altijd een
eerste vraag als je een casus aanvliegt.
Kijk daarom altijd naar die wettelijke basis!
Dan het begrip bestuursorgaan:
- Artikel 1:1 Awb lid 1
o a: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of;
o b: een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Hierbij de uiteen splitsing van a- en b-bestuursorganen.
Even ter illustratie een voorbeeld:
- Het bindend studieadvies (BSA)
Hoe zit dat dan met de regeling van het BSA?:
- Universiteit Leiden is een publiekrechtelijke rechtspersoon, art. 1.8, lid 2 WHW:
o ‘De in de bijlage van deze wet onder a, c, h en j opgenomen instellingen bezitten
rechtspersoonlijkheid.’
Niet alle universiteiten zullen een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn. Denk
bijvoorbeeld aan de VU, deze is een stichting, op christelijke grondslag,
opgericht.
o Artikel 7.8b: ‘Studieadvies propedeutische fase’
- CvB stelt als instellingsbestuur regels op:
o https://www.organisatiegids.universiteitleiden.nl/reglementen/algemeen/regeling-
bindendstudieadvies
o Art. 5.1: ‘De studieadviezen worden uitgebracht door de examencommissie van de
bacheloropleiding, namens het Faculteitsbestuur’
Die laatste is A-orgaan, net als CvB
Dan iets over die B-organen:
- Zijn ‘met openbaar gezag’ bekleed, d.w.z. zijn bevoegd eenzijdig rechten of plichten voor
een ander in het leven te roepen of bindend vast te stellen.
o Dan wordt er anders dan net, gekeken of er aan de hand van een materieel criterium
of dit aan de hand is.
- Dit is dus, anders dan bij de a-organen (organisatorisch: een zelfstandige plaats of functie),
een materieel criterium!
- Laten we daarbij naar twee voorbeelden kijken:
1. Van Stichting Silicose: voor mijnwerkers die in de mijnen hadden gewerkt, werd de
Stichting Silicose opgericht die mijnwerkers een tegoedkoming wilden geven. Maar dit
werd opgericht als privaatrechtelijke rechtspersoon. Maar we wilden die wettelijke basis
hebben om die subsidies vast te kunnen stellen.
a. Maar dit was jarenlang een doorn in het oog. Dus kwam via Conclusie van 23
juni 2014 van Staatsraad AG Widdershoven over Stichting bevordering kwaliteit
leefomgeving Schipholregio (naar: ECLI:NL:RVS:2014:3379)
b. AB Klassiek nr. 38
c. In de Schiphol Uitspraak werden eisen gesteld, die stelden dat er
i. Financieel vereiste: 2/3 van de gelden moet van de overheid komen
ii. Inhoudelijk vereiste: een a-orgaan moet in overmatig deel kunnen
bepalen wat er gebeurd
3
, 2. ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2606 (Stichting Calamiteitenfonds
Mijn(water)schade Limburg)
a. Voldaan aan inhoudelijk en financieel vereiste criteria voor toekenning in
beslissende mate bepaald door a-orgaan, net als financiering in overwegende
mate door a-orgaan
3. Maror-gelden
a. Toepassing Stichting Schipholregio: ging over een beroep op de Wob. De vraag
was of de stichting een bestuursorgaan was en of er dus een Wob-verzoek tegen
ingesteld zou kunnen worden.
b. ABRvS 13 juli 2016, Wob-verzoek aan bestuur Stichting Afwikkeling Maror-
gelden
c. ECLI:NL:RVS:2016:1928
d. Gelet op criteria invloed/financiering: Borgaan
e. Het bestuur moet vervolgens bezien of het Wob-verzoek een bestuurlijke
aangelegenheid betreft. Sinds 1/5/22 Wet open overheid
Wat doen bestuursorganen zoal? Wat zijn belangrijke thema’s?:
- Presterend bestuur: en presterend bestuursorgaan levert prestaties zoals het verstrekken van
uitkeringen en subsidies. De bevoegdheden van een presterend bestuurorgaan zijn meestal
begunstigend.
- Dwingend/handhavend bestuur: want als er geen handhaving is door bestuursorganen, dan
zullen mensen zich mogelijk niet meer aan de regels houden.
o In die zin is de lijn met strafrecht ook steeds vager geworden. Bestuursorganen
kunnen steeds hogere boetes opleggen.
- Transparant bestuur: denk over de Wet openbaarheid bestuur. Het beeld speelt dat de
overheid geen informatie wil kwijtspelen. Wat doe je daarmee?
- Schadeveroorzakend bestuur: denk aan de overheid die bepaalde wegen restaureert
waardoor er geen vervoer mogelijk is, hoe moet daarmee omgegaan worden.
o Maar denk ook aan de Urgenda-zaak, de staat heeft daarbij niet genoeg gedaan om
schade te voorkomen.
In die zin grenst de rol van de overheid met die van het privaatrecht.
- Bestuur door middel van privaatrecht: wanneer de overheid zich als private instelling
opstelt, dan hoeft zij zich mogelijk niet meer te houden aan de strenge eisen van de Awb.
En hoe komen zij aan bevoegdheden?:
- Legaliteitsbeginsel: veel overheidsoptreden heeft een grondslag in de wet nodig
- Bevoegdheidsverkrijging via:
o Attributie: Dit is het creëren en meteen toedelen van (een nog niet bestaande)
bevoegdheid.
Artt. 10:22 t/m 10:23 Awb
o Delegatie: het al hebben van een bevoegdheid maar het vervolgens overdragen van
deze bevoegdheid, dit moet wel toegestaan zijn in de wettelijke voorschrift (art. 10:15
Awb) omdat je, wanneer je het overdraagt, het ook weg is
Artt. 10:13 t/m 10:21 Awb
o Mandaat: Dat is het geven van bevoegdheid in de naam van de bevoegde persoon.
Dus een ambtenaar kan dan een besluit nemen namens een bevoegd orgaan zoals een
minister. Hierbij heeft de bevoegde nog steeds de bevoegdheid en is hij dus ook nog
steeds verantwoordelijk.
o bevoegdheden die bij de minister liggen maar namens diegene, door een ander,
worden uitgevoerd.
4