Samenvatting theorie GGZ
Hoofdstuk 1 & 2
Paragrafen 1.1-1.3 en 2.1-2.6
Er zijn drie soorten kennis binnen het werkveld:
- Ervaringskennis (exclusieve kennis)
Deze is enkel te verkrijgen via beleving of opgedane ervaringen, bijvoorbeeld:
- Het doormaken van een trauma
- Het hebben van een diagnose binnen de psychiatrie
- Pestverleden e.d.
Voor iedereen is dit anders, vandaar ook de exclusiviteit en persoonlijke situatie. In bepaalde
gevallen kan ervaringskennis ook een collectieve ervaringskennis worden, zoals de coronapandemie.
- Beroepsmatige kennis
Kennis van de kunst van het vak. Dit is te verkrijgen door ervaring op te doen binnen de praktijk.
- Bij de context passende vragen tellen
- Omgaan met overdracht- en tegenoverdracht
- Balans tussen begrijpen en op handen zitten
- Ervaring, empathie (persoonlijkheidskenmerken)
- Aanvoelen van situaties
- Wetenschappelijk onderzoek (evidence based)
Algemeen geldende kennis die is gecontroleerd door vakgenoten. De resultaten zijn toepasbaar
op een grote groep mensen en alternatieve verklaringen zijn gefalsificeerd.
- Het jarenlang volgen van een grote groep cliënten: wat helpt, hoe ontwikkelt zich iets.
- Experiment waarbij twee vergelijkbare groepen een verschillende behandeling krijgen; wat
werkt het beste?
- Het toepassen van meetinstrumenten of behandelingen, zoals cognitieve gedragstherapie of
exposure bij angststoornissen.
- Erfelijkheid en wat hier bekend over is binnen de psychiatrie
Kennis die ontstaan is na:
- Reflectie, observatie, onderzoek, discussie, controle
Dit vak betreft herstel en positieve gezondheid
- Herstelperspectief is uitgangspunt
1.1 Positieve gezondheid
Volgens Hordijk en Genugten ligt de basis van herstel in de positieve gezondheid: het vermogen om
je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele
uitdagingen van het leven. De symptomen staan niet centraal, maar hoe hiermee om te gaan.
Kortom; de mens staat centraal, niet de ziekte. Er wordt gekeken vanuit de positieve gezondheid;
wat kun je allemaal nóg wel?
Zie afbeelding 1.1 en de pijlers van gezondheid in tabel 1.1
,1.2 Psychische klachten
Binnen de psychiatrie is het onduidelijk wat psychische klachten zijn. Hordijk en Genugten ontkennen
psychische klachten niet, ze definiëren ze alleen niet in de DSM-V. Het staat bekend als ‘’problemen
in het psychisch functioneren’’.
- Gedachtegang
- Stressvolle situaties
- Zelfbeeld
- Problematische, niet-functionele opvattingen of overtuigingen
- Gevoelens, emoties en impulsen
Hoe wordt kennis verzameld?
Delespaul stelt: Het is niet precies bekend wat psychische klachten zijn. Veel onzekerheden
en veel is onbekend.
Belangrijk aspect van psychische aandoeningen: het heeft invloed op alle terreinen van het leven.
Denk aan school, werk, sociale contacten, zelfredzaamheid en lichamelijke functies.
Het is van belang om niet alleen te focussen op de persoon zelf, maar ook te kijken naar gebieden
van het leven. Het netwerk staat daarin vooral centraal.
Het betreft niet het medisch denken van de DSM-V
- Klassieke DSM-V benadering denkt medisch: ziekte is een opstelsom van een serie
symptomen, deze symptomen zijn ‘’uitingen’’ van een onderliggend probleem.
Somberheid = symptoom -> depressie = syndroom
- DSM functioneert als beslisboom. Clustering van symptomen en bij een bepaalde combinatie
van de symptomen en minimum van dit aantal symptomen = stoornis.
Bijvoorbeeld: een aantal symptomen bij depressie, waarvan er minimaal X aanwezig moeten
zijn hiervan te kunnen spreken.
Er is veel kritiek op de DSM-V
- Houdt weinig rekening met culturele context en reflecteert de tijdgeest
- Schijnzekerheid die de catalogisering van symptomen en diagnoses oproept. Daardoor
kunnen lichte verschuivingen in het ziektebeeld voor compleet andere diagnoses zorgen.
Sombere gevoelens kunnen bijvoorbeeld een symptoom zijn van een depressie, maar ook
horen bij BPS, schizofrenie of burn-out = co-morbiditeit
- De lat om een diagnose te krijgen is erg laag; zo heeft iedereen volgens de DSM wel iets.
1.3 Symptoomnetwerken
- Veel comorbiditeit ‘brugsymptomen’. Hordijk en Genugten vinden dat hier anders gedacht over
moet worden: ‘’Symptomen hangen met elkaar samen en versterken elkaar. Zij vormen een
netwerk, een zichzelf onderhoudend systeem.’’
De crux: ophouden met proberen te zoeken naar een enkelere oorzaak (ziekteconcept) van een
mentale stoornis en beschrijven hoe de symptomen met elkaar samenhangen.
Symptoomnetwerken verklaren co-morbiditeit (zie plaatje pp)
,Transdiagnostische factoren
Veel hulpvragers hebben overeenkomende kenmerken:
Transdiagnostische factoren -> gemeenschappelijke factoren bij verschillende psychische
aandoeningen.
- Dezelfde genen die bij verschillende soorten psychische problemen een rol spelen
- Zelfde soort coping mechanismen die tot verschillende uitingen van problemen kan leiden;
bij angst vermijden
-
Behandelmethoden
Bij behandelmethoden merk je vaak een overlap:
- Antidepressiva werkt bij meerdere psychische problemen
- Motiverende gespreksvoering werkt bij meerdere psychische problematiek
- CGT als behandeling voor verschillende psychische problemen
2.1, 2.2, 2.3 en 2.4
Herstel: een proces waarbij iemand voorbij de ontwrichtende levenservaring leeft
Vier vormen van herstel:
1. Klinisch/medisch herstel = afname symptomen
2. Functioneel herstel = herstel van alledaags functioneren
3. Maatschappelijk herstel = deelnemen in maatschappij
4. Persoonlijk herstel = hervinden eigen identiteit
Persoonlijk herstel is de belangrijkste in dit rijtje.
Vier fases herstel:
- Overweldigd worden door de aandoening
- Worstelen met
- Leren leven met
- Leren leven voorbij de aandoening
Bij overweldigd worden door de aandoening kun je eigenlijk nog niet spreken van herstel, omdat
iemand dan psychische klachten ervaart, zoals bij een psychose.
Deze vier fases doorlopen niet een lineaire lijn, maar gaan met ups en downs.
2.5 Herstelfactoren
Binnen herstel staat CHIME centraal;
Connectedness, hope, identity, meaning, empowerment
Connectedness: verbondenheid met belangrijke anderen, zoals familieleden, collega’s, lotgenoten en
andere sociale contacten.
Hope: geloof in herstel, motivatie om te veranderen, dromen en doelen hebben en positieve
verwachtingen
Identity: ontwikkelen van een positief zelfbeeld en stigma overwinnen
Meaning: betekenis geven aan de ervaringen van psychische kwetsbaarheid, betekenis en zin vinden
in sociale contacten, het leven en relaties.
Empowerment: persoonlijke groei, grip op eigen leven, krachten
, Les 2
Artikelen + collegestof
Alliantie
Alliantie: draait om samenwerking
- Emotionele samenwerking: het hebben van een vertrouwensband
- Taakalliantie: overeenstemming doel en werkwijze
Soms is het goed om te vragen hoe de alliantie zit; hoe ervaart de cliënt de samenwerking?
Je zou dit via SRS (session rating scale) kunnen meten. Dit betreft doelen, de behandelrelatie,
benaderwijze en het algehele plaatje. Daarnaast is een ORS ook een optie dit te kunnen
meten, welke staat voor ‘outcome rating scale’. Dit richtte zich op klachten, sociale leven en
het dagelijks leven.
Alliantie en zelfdeterminatietheorie
Deze theorie betreft dat de motivatie van mensen voortkomt uit de volgende basisbehoeften:
- Autonomie (zelf keuzes kunnen maken)
- Verbondenheid/relatie (vertrouwen in betrokkenen)
- Competentie (gevoel van vooruitgang)
Van belang voor intrinsieke motivatie
Alliantie sluit aan op bovenstaande aspecten.
Alliantie en functioneel herstel
‘Eigen regie’ is het uitgangspunt in de herstelbenadering, dit leidt tot functioneel herstel. Alliantie is
een instrument in die zelfregie.
Eigen regie vraagt om zelfregulering (cognitieve functies)
- Plannen
- Beheersen -> Executieve functie
- Reflectie
- Jezelf kunnen motiveren
Alliantie en kinderen en jongeren
Barkley stelt: De voorwaarde voor zelfregulatie is vermogen tot zelfspraak
- Je gaat in een soort dialoog met jezelf om te reflecteren op de situatie.
Dat is een leerproces van 25 jaar: eerst leren onderscheiden; ik en ander, nu en later, simpele
planningstaken, beheersing, gedrag evalueren, oplossingen te bedenken en jezelf te
motiveren.
Om zelf aan functioneel herstel te werken, moet je functioneel herstelt zijn
De herstelgedachte en het begrip alliantie veronderstellen zelfregie en zelfregulering. Zelfregie vraagt
functioneel herstel, functioneel herstel moet vaak nog plaatsvinden.
Van der Stel: Paradox. We moeten meer oog hebben voor specifieke trainingen op dit gebied
functioneel herstel. Dan is zelfregie/autonomie pas mogelijk
Om goed te kunnen functioneren (functioneel herstel) moet je contact hebben met jezelf
(zelfspraak). Je met de cognitieve functies beheersen, maar de paradox is dat je hier vaak
behandeling voor krijgt, omdat het bijvoorbeeld moeilijk is te plannen of je werkgeheugen te vullen.