Samenvatting boek Beeldtaal
Deel 1: dit is vooral een inleiding over beeldtaal.
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Wat dit boek is.
- Leren kijken: opmerkzaam maken op verschillen in beelden, kleuren en vormen.
- Praktisch boek over het gebruik van beeld in verschillende oude en nieuwe media.
1.2 Wat bedoelen we met beeld?
Alle communicatieve middelen die niet primair tekst zijn, door middel van een tweedimensionaal
medium tot ons komen, en primair een communicatief-retorische functie hebben.
1.3 Beeld en vorm
Beeldtaal bestaat uit verbale elementen (woorden) en visuele elementen (vormen en beelden).
Er zijn verschillende combinaties mogelijk:
- Beelden en vormen
- Woorden en vormen
- Woorden en beelden
- Woorden, beelden en vormen
Vormen: lijnen, vierkanten, rechthoeken, driehoeken etc.
Beelden/beeldelementen: (samengesteld uit vormen) mensen, bomen, huizen etc.
Het beeld: totaal van een voorstelling.
1.4 Beeld en tekst
Tekst wordt ook behandeld in dit boek maar steeds in samenhang met beeld.
1.5 Beeld en dimensie
In tweedimensionale media kunnen vormen de suggestie krijgen van een derde dementie. Dit kan
verkorting van vormen (H4) opleveren.
Geon rendering: het op digitale wijze visuele eigenschappen (tint, kleur, structuur, textuur, glas)
toekennen aan geonen.
1.6 De kracht van beeld en tekst
Visuele communicatie: de integratie van beelden en vormen en woorden, tot 1 communicatie-
eenheid (Horn). Teksten kunnen beelden een andere betekenis geven, maar ook andersom.
De hersenen kunnen zich maar op 1 ding tegelijk richten. We kunnen wel snel schakelen. Maar toch
is er veel sprake van een information overload.
1.7 Communicatief-retorisch
Beeld dat bedoeld is om te communiceren of te overtuigen.
1.8 Drie theoretische scholen
- Gestalttheorie: verklaart de perceptie van visuele communicatie (zien).
- Semiotiek: verklaart dat je de betekenis ervan begrijpt (begrijpen).
- Moderne retorica: verklaart hoe visuele communicatie je overtuigt (overtuigd worden).
1
, Hoofdstuk 2: Beeldgeletterdheid
2.1 Definities genoeg
Definities van beeldgeletterdheid:
- De mogelijkheid visuele boodschappen te begrijpen en te produceren.
- De vaardigheid om te decoderen, interpreteren, vervaardigen, bevragen en evalueren van
teksten die voornamelijk communiceren met visuele middelen.
- In staat zijn de bedoelde betekenis te lezen van zaken als advertenties, films, het doel te
interpreteren en te evalueren van vorm, structuur en kenmerken van de afbeelding.
- Het concept visuele geletterdheid heeft ook betrekking op de mogelijkheid om beeld te
kunnen creëren en te kunnen gebruiken om te communiceren, de basisvaardigheden
behelzen onder andere het vocabulaire da nodig is om beeld en visuele symbolen te kunnen
begrijpen en te bekritiseren. Daarnaast kan visuele geletterdheid betrekking hebben op de
retorische analyse van de wijze waarop verschillende media hun argumenten visueel
vormgeven.
2.1 Twee perspectieven
Komt terug in de definities: perspectieven voor makers en gebruikers. Visuele geletterdheid refereert
niet alleen aan wat de maker van beeld moet kunnen, maar ook aan wat de gebruiker moet kunnen
en weten.
1) via de ontvanger van beeld: In staat zijn de bedoelde betekenis te lezen van zaken als
advertenties, films, het doel te interpreteren en te evalueren van vorm, structuur en
kenmerken van de afbeelding.
2) Via de maker van beeld: de mogelijkheid om beeld te kunnen creëren en te gebruiken om te
communiceren.
2.3 Vaardigheden en kennis
Niet alleen: begrijpen, communiceren, bekritiseren, produceren, decoderen, interpreteren,
evalueren en lezen. Maar ook: herkennen en onthouden.
Interpreteren heeft doorgaans te maken met kennis:
Gebruiker: kennis over de context, waar het vandaan komt, waar het naar verwijst enz.
Maker: kunnen toepassen van technieken in dienst van het overbrengen van een betekenis.
2.4 Gestalt, semiotiek en retorica
Gestalttheorie: helpt de lettertekens en het vocabulaire van beeld te onderscheiden. (Gestaltwetten)
staat voor totaalbeeld.
Semiotiek: helpt ons bij de semantiek – de betekenis – van het beeld. (Tekens en tekensystemen)
Retorica: vragen die te maken hebben met de werkring, de kracht van beeld. (Overtuigingskracht)
2.5 Interpretatie is een iteratief proces
Visueel geletterde lezers kunnen aparte elementen benoemen (Gestalt), maar ook dat ze de
betekenis onder woorden kunnen brengen (Semiotiek) en kunnen reflecteren op de gevolgen op de
kijker (Retorica).
Iteratiefproces: dat je heen en weer beweegt en het een met het ander aanvult.
2