TOPIC ALWAYS CONNECTED: KEY INSIGHTS IN YOUTH, MEDIA AND TECHNOLOGY
WEEK 1 – INTRODUCTION: YOUTH, MEDIA AND TECHNOLOGY
De manier waarop kinderen tegenwoordig opgroeien, is heel anders dan de manier waarop
kinderen een aantal jaar geleden opgroeiden. Alles om hen heen
is tegenwoordig gedigitaliseerd. Deze veranderingen hebben
een effect op hoe kinderen met elkaar communiceren, hoe ze
leren, hoe ze hun eigen identiteit ontwikkelen, etc. Hier is echter
nog niet heel veel onderzoek naar gedaan, aangezien die
veranderingen voortdurend gaande zijn. Het is belangrijk om te
begrijpen hoe de verschillende ‘spaces’ veranderd zijn over tijd
en waar we invloedrijke veranderingen zien plaatsvinden.
Veranderingen
Kids and youth entertainment landscape is changing rapidly
Het entertainmentlandschap voor kinderen en jongeren verandert snel. Veel media die
oorspronkelijk bedoeld waren voor volwassenen, veranderen nu ook naar een platform voor
kinderen (denk aan YouTube Kids).
Kids and youth education is changing rapidly
Het onderwijs voor kinderen en jongeren verandert ook snel. Technologische ontwikkelingen
die buiten het klaslokaal bestonden, worden nu ook in het klaslokaal gebruikt (bijv. laptops
en iPads). Er werd eerst gedacht dat technologie enorm potentieel had voor onderwijs
(2013). Toen werd er gedacht dat het misschien toch iets te ver ging en dat er een stap terug
gedaan moest worden met technologie in onderwijs (2017). Toen de coronapandemie
opkwam was het min of meer noodzakelijk om technologie te gebruiken in het onderwijs,
zodat men ook thuis school kon volgen (2020). Velen hadden hier positieve ervaringen mee,
waardoor het potentieel/gebruik van technologie in onderwijs weer groot werd.
Kids and youth healthcare is changing rapidly
De gezondheidszorg voor kinderen en jongeren verandert ook snel. Zo wordt er bijvoorbeeld
gebruikgemaakt van VR-brillen wanneer kinderen een medische behandeling ondergaan. Dat
werkt goed. Ze gebruiken dan dus entertainment om te ontsnappen aan de fysieke realiteit.
Ze voelen ‘presence’ in de virtuele wereld. Dan is er dus disconnectie met de offline-
wereld. Er is als het ware sprake van ‘imersion’ in de virtuele wereld.
Hoeveel media consumeert de jeugd?
Media and tech audience segmentation or which youth do you mean?
In artikelen wordt er over verschillende leeftijdsgroepen gesproken:
Infants: <1 jaar
Early childhood: toddlers (1-3 jaar) + preschoolers (4-5 jaar)
Middle childhood: 5-12 jaar// ‘tweens’ 8-12 jaar
Adolescents: early adolescents (12-15 jaar) + late adolescents (15-19 jaar)
Emerging adults: 19-21 en verder
In dit topic wordt er niet gefocust op de ‘emerging adults’. De focus gaat van ‘infants’ tot
‘late adolescents’.
,Totale mediagebruik 0-8 jaar:
- <2 jaar: 1.5 uur per dag
- 2-4 jaar: 3.5 uur per dag
- 5-8 jaar: 3.5 uur per dag
Totale mediagebruik tweens (8-12) en teens:
- Tweens: 4,75 uur per dag (2019) – 5,5 uur per dag (2021)
- Teens: 7.5 uur per dag per dag (2019) – 8,5 uur per dag (2021)
Tussen 8-18 jaar neemt het smartphonebezit toe van 19-91%.
,It’s a mobile world for kids, tweens and teens
“It’s a mobile world so these kids live on mobile platforms. I mean if you look at the numbers,
it’s clear that you have this clear transformation of teens and tweens’ lives through digital
and mobile platforms” – James Steyer, CSM
Vanwege de dominantie van technologische apparaten stelt James Steyer dat de wereld
van tweens en teens een mobiele wereld is en dat de kinderen leven in/op mobiele
platformen.
Als je de ontwikkeling van tweens en teens wil begrijpen, moet je begrijpen wat ze doen
op sociale platformen, hoe deze platformen eruitzien en hoe deze platformen interacteren
met hun ontwikkeling.
Wat moeten we vinden van de technologische veranderingen?
Laten we kijken naar wat krantenkoppen. Veel headlines zijn extreem ongenuanceerde
headlines wanneer ze praten over de jeugd en media. Wanneer je een artikel bekijkt over
jeugd en media, moet je bedenken of het artikel de positieve of juist de negatieve effecten
bespreekt. Ook moet je kijken of het bewijs dat ze hebben voor die effecten ook echt
kloppend is.
VOORBEELDEN HEADLINES – YOUTH & MEDIA
o ‘It’s digital heroin’: How screens turn kids into psychotic junkies’
Hier is duidelijk sprake van een negatief frame.
o ‘For teens, navigating the mental health pitfalls of Instagram is part of everyday life’
Hier wordt een uniform effect verondersteld onder alle jonge gebruikers van
Instagram.
o ‘How TikTok serves up sex and drug videos to minors’
Media en technologie: identiteit, welzijn en relaties
o ‘Half of millennials take out car finance to match their social media dreams’
Hier wordt verondersteld dat sociale media men materialistisch maakt, wat
helemaal niet echt zo hoeft te zijn.
o ‘Snapchat dysmorphia: teenagers are getting plastic surgery to look like selfie filters’
Hier wordt verondersteld dat men plastische chirurgie ondergaat door snapchat.
De vraag is echter bij hoeveel tieners dit daadwerkelijk is gebeurd.
Any news from the sunny side?
In het boek wordt er gesproken over de ‘dark’ en de ‘sunny’ side van mediaonderzoek. Er is
niet heel veel over de sunny side, maar het is er wel. Er wordt veel gesproken over het
potentieel van media/technologie in het klaslokaal: het kan kinderen stimuleren om samen
te lezen met hun ouders, het kan bepaalde groepen helpen met leren lezen, etc.
Twee kanten:
1. ‘Social media has destroyed a generation’ -> Dark side
2. ‘Social media has not destroyed a generation’ -> Sunny side
Wanneer er een nieuwe technologie ontwikkeld is, is er vrijwel altijd sprake van morele
paniek. Men is niet bekend met de nieuwe technologie. Hierbij is men bang dat het een
verstoring in de samenleving zal zijn. Dat is vaak zonder wetenschappelijk bewijs.
, Nu gaan we het echt hebben over de stof die belangrijk is en benoemd is in de artikelen.
H-3: Themes and theoretical perspectives
Denkend aan de rol van de media en technologie TOEN
Blast from the past
Hypodermic Needle Perspective
Hypodermic Needle Perspective:
Tijdens de hoogtijdagen van de film gingen geleerden ervanuit dat media-effecten:
1. Onmiddellijk waren
2. Direct waren
3. Voor iedereen hetzelfde waren
Dus, er werd gesteld dat media-effecten onmiddellijk, direct en uniform zijn. De
assumptie is dus dat we de media die we zien allemaal op dezelfde manier verwerken, er op
dezelfde manier op reageren en dat we er onmiddellijk op reageren.
Dit idee was dominant aan het begin van het onderzoek naar massacommunicatie.
Payne Fund Studies (1929-1933)
Payne Fund Studies: interesse in jeugd + media-effecten
Grootste onderzoeken naar de invloed van films op kinderen en adolescenten. Op het
moment van deze onderzoeken werden films enorm populair. In de films werd o.a.
criminaliteit getoond. De assumptie was dat jonge mensen negatief beïnvloed werden door
de films die ze zagen en dat ze het na gingen doen. Het was een interdisciplinaire
benadering, aangezien onderzoekers van allerlei gebieden samenkwamen om de effecten
van de films op de jeugd te bekijken. Ze namen vrij sterke invloeden waar. Er was echter wel
wat kritiek op de onderzoeken en deze zijn tegenwoordig ook niet meer echt te
generaliseren naar nu. De Payne Fund Studies zijn heel anders dan hoe we tegenwoordig
denken over media-effecten.
Denkend aan de rol van de media en technologie NU
Er zijn verschillende academische modellen, maar het is belangrijk dat het ook in de praktijk
gehanteerd kan worden.
Academics – Differential Susceptibility to Media Effects Model (DSMM)
Differential Susceptibility to Media Effects Model (DSMM)