SWK2B samenvatting – Blok 2
Ontwikkelingspsychologie
,Hoorcollege 7:
Piagets 4 fasen van cognitieve ontwikkeling:
Sensomotorisch (0-2 jaar)
Hier reageren kinderen met namen door reflexen.
Dit is actie - reactie. Kinderen van deze leeftijd
kunnen nog niet goed nadenken. De kinderen
kunnen wel denken, maar veel cognitieve
vaardigheden hebben zij nog niet.
Objectpermanentie: het idee dat voorwerpen
blijven bestaan, ondanks je ze niet kan zien. Zoals
het spel ‘kiekeboeh’. Kinderen vinden dit
magisch, omdat zij nog niet snappen als je weg
bent dat ze blijven bestaan.
Pre-operationeel (2-7 jaar)
Hier ontwikkelen kinderen taal en symbolisch denken. Hier kunnen ze egocentrisch denken. Kinderen
kunnen hier ook denken in als – dan relaties. Zoals wanneer het regent en de zon schijnt, dan kan er
een regenboog komen.
Concreet operationeel (7- 12 jaar)
De periode van de cognitieve ontwikkeling tussen het zevende en het twaalfde levensjaar die wordt
gekenmerkt door het actieve en juiste gebruik van logica. Ze kunnen bijvoorbeeld inzien wat er
verandert als je vloeistof overgiet. Ze kijken niet alleen meer naar de uiterlijke verschijning. Ze zijn
minder egocentrisch en kunnen daardoor rekening houden met verschillende aspecten van een
situatie, een vaardigheid die ook wel decentreren wordt genoemd.
Decentreren: het vermogen om rekening te houden met verschillende aspecten van een situatie. Een
kind kan verder kijken in de situatie en kijkt naar meerdere details om daar een verhaal van te
maken. Zoals een kind ziet dat vader boos is. Het kind kijkt naar vader zijn fietst en denkt dat hij boos
is, omdat zijn fiets kapot is. Dan ziet het kind dat het regent en papa nat is, dan denkt het kind dat
vader boos is, omdat hij nat geregend is.
Concervatie: is het idee dat de hoeveelheid van dingen los staat van hoe het eruit ziet. Zoals een
opgerold dropje. Kinderen gaan deze uitrollen, omdat ze denken dat ze dan meer drop hebben.
Kinderen hebben nog geen concept van concervatie.
Transformatie: het idee dat dingen kunnen transformeren, maar op basis het zelfde zijn. Voor
kinderen is het verhaal van ‘rupsje nooit genoeg’ erg spannend en nieuw. Het is belangrijk voor de
zelfreflectie. Dat je het constante terug kan zien in veranderde dingen.
Reversibiliteit: dat je dingen ook terug kan veranderen. Zoals een meisje is jarig en haar broertje
blaast de kaarsjes uit van haar taart. Het meisje wordt ontzettend boos en raakt in paniek, omdat ze
nu al uitgeblazen zijn. Het kind heeft geen besef dat het weer opnieuw aan kan. Het vooruit kunnen
denken zit er wat minder in.
Formeel operationeel (> 12 jaar)
Begint rond 12 jaar, het begin van de adolescentie dus. Ze ontwikkelen formele denkoperaties, dit
houdt in dat ze kunnen denken over het denken. Ze kunnen ook gaan nadenken over de eigen
persoonlijkheid en over het eigen sociale, emotionele en morele functioneren, maar ook kunnen ze
denken over het aangaan van intieme relaties. Ze kunnen ingewikkelde patronen herkennen, maar
nog belangrijker zelf bedenken. Ze kunnen eigen regels bedenken.
Adolescenten kunnen diepgaand geïnteresseerd zijn in diepgaande onderwerpen, zoals opwarming
van de aarde en discriminatie
, Zone van naaste ontwikkeling (Vygotski): Het niveau waarop een kind een taak bijna,
maar nog niet helemaal kan voltooien. Daarvoor is nog de hulp van een competente persoon nodig.
Als kinderen de juiste instructies krijgen aangeboden, kunnen zij inzicht vergroten en nieuwe taken
beheersen. Hiervoor is didactiek nodig, dit betekend: samenwerkend leren en rolwisselend leren.
VB: kindje weet niet hoe hij een ruzie met zijn vriendje kan oplossen, hij kan misschien wel de ruzie
oplossen dmv aanwijzingen van zijn kleuterjuf. Het begrip impliceert dat het ene kind, dat op het
juiste moment hulp krijgt, zich aanzienlijk sneller ontwikkelt dan het andere, zelfs als ze zonder hulp
hetzelfde voor elkaar krijgen.
IQ komt niet op het tentamen
IQ: een score die de verhouding uitdrukt tussen iemands mentale leeftijd en zijn kalenderleeftijd.
Emotionele intelligentie: de capaciteiten en vaardigheden die ten grondslag liggen aan het juiste
manier inschatten, evalueren, uitdrukken en reguleren van emoties.
Pygmalion effect: het verschijnsel waarbij de verwachtingen van ouders en leerkrachten over een kind
ertoe leiden dat het kind het verwachte gedrag daadwerkelijk gaat vertonen.
-
Belangrijke ontwikkelingen in de schooltijd zijn technische taalontwikkeling, meta linguïstisch
bewustzijn en taal en sociaal-emotionele ontwikkeling.
- Technische taalontwikkeling
Woordenschat
Grammatica
Intonatie (waar je de nadruk oplegt in woorden en zinnen)
Wederkerigheid (dat je heen en weer kan gaan, je kan op elkaar reageren)
Tentamen
- Meta linguïstisch bewustzijn
Het besef van eigen taalgebruik. Het begrijpen van het eigen taalgebruik (het moet aan
bepaalde regels voldoen, werkwoorden etc.). Meta linguïstisch bewustzijn is dat je ook op
een hoger niveau dan de taal zelf iets vind van taal. Kinderen die meertalig opgroeien hebben
een sterker meta linguïstisch bewustzijn.
Voor een leeftijd van zeven of acht zal er niet worden gevraagd voor opheldering als het
onduidelijk is. Ze begrijpen dat miscommunicatie het gevolg kan zijn van factoren die niet alleen aan
henzelf kan liggen, maar ook aan de persoon waarmee ze communiceren. Je kan miscommunicaties
snappen en verklaren.
- Taal en sociaalemotionele ontwikkeling
Taal en sociale relaties
Taal en zelfbeheersing (volgende blz.)