Diagnostiek
Somatisch onvoldoende verklaarde klachten
Klinische kenmerken van SOLK
Somatisch Onvoldoende verklaarde Klachten, die langer dan enkele weken duren en er bij
medisch onderzoek geen somatische oorzaak gevonden wordt.
Kan ook zijn dat er wel een somatische oorzaak is, maar dat de klachten ernstiger of
langduriger zijn of het functioneren erger beperken
Somatoforme stoornissen:
Somatisch-symptoom stoornis (SSS): De hoofdklacht is de lichamelijke klacht, welke
het dagelijkse leven verstoort.
Somatisatiestoornis: Multisymptomatische aandoening die langdurig aanhoudt en
gekarakteriseerd wordt door een combinatie van pijn, GI, seksuele of
pseudoneurologische klachten.
Conversiestoornis: onverklaarde symptomen, die willekeurige motorische of
sensorische functies betreffen of convulsies, die doen denken aan een neurologische
of andere somatische aandoening. Verband met psychische klachten.
Hypochondrie: sterke preoccupatie en angst een erge ziekte te hebben, als gevolg
van een verkeerde interpretatie van lichamelijke symptomen.
Morfodysforie: Gestoorde lichaamsbeleving. Preoccupatie met onvolkomenheden
van uiterlijk.
Enkelvoudige lichamelijk onvoldoende verklaarde klacht, die nog niet lang bestaat en niet
belemmerend is langdurige SOLK met functionele beperkingen en meerdere klachten
somatoforme stoornis somatisatiestoornis.
Predisponerende factoren
Aanleg/temperament, beperkte gezondheidsvaardigheden, verwaarlozing in de jeugd,
slachotffer van (seksueel) geweld.
Luxerende factoren
Erg divers; bijvoorbeeld een ingrijpende gebeurtenis, maar ook het eten van iets of een
infectie. Verandering van levensomstandigheden.
Onderhoudende factoren
Gedragsfactoren die herstel belemmeren, bijvoorbeeld weinig beweging bij rugklachten of
het continu zoeken van hulp, wat de ongerustheid in stand houdt.
Grote angst voor ziekte, somberheid, vermijding, overactiviteit, comorbide somatische
aandoening, negatieve gedachten over klachten of herstel.
Differentiaaldiagnostiek
Middelengebruik, nagebootste stoornis/simulatie, psychiatrische stoornis, somatoforme
stoornis, subklinische somatisatiestoornis.
, Comorbiditeit
Angst- of depressieve stoornissen, lichamelijke klachten afhankelijk van diagnose angst- of
depressieve stoornis.
Aanpak diagnostiek van SSS
Uitsluiten dat de klachten door ziekte of middelengebruik verklaard kunnen worden.
Bij comorbide aandoening; onderscheid maken welke klachten daar wel/niet aan toe
te schrijven zijn.
Nagaan of klachten onderdeel zijn van een psychiatrische stoornis (angst of
depressie).
Biopsychologisch model opstellen
SOLK en persoonlijkheidsstoornissen
Voornamelijk geassocieerd met Cluster C (angstig). Slachtofferrol zonder
verantwoordelijkheid nemen. Depressieve- en angststoornissen komen veel vaker voor in
dit cluster persoonlijkheidsstoornissen.
Persoonlijkheidspathologie is een predisponerende factor voor het ontwikkelen van SSS.
Eetstoornissen
Klinische kenmerken van een eetstoornis
Abnormaal eetgedrag, overmatige preoccupatie met het eigen gewicht of fysieke
voorkomen. Psychosociaal functioneren, fysieke gezondheid of -ontwikkeling worden er
negatief door beïnvloed.
Anorexia Nervosa
Doelbewust pogen om het hongergevoel te onderdrukken, door een onweerstaanbare
drang om vermagering na te streven. Hierdoor ontstaat een abnormale houding tegenover
voeding, lichaamsomvang en gewicht.
Restrictief type: Strikte beperking van voedselinname of calorie-arm dieet, vaak in
combinatie met fysieke hyperactiviteit.
Purgerende type: Slagen niet in vermagering door beperkte inname en fysieke
activiteit. Hebben last van eetbuien en proberen hierna te braken of maken gebruik
van laxantia.
Patiënten met Anorexia hebben vaak nog lichamelijke klachten, zoals: anemie, leukopenie,
hypoglycemie, afwijkende levertesten en hormoonfunctiestoornissen (hypothyreoïdie en
onderdrukte vrouwelijke geslachtshormonen).
DSM criteria:
Het beperken van energie-inname t.o.v. de energiebehoefte, resulterend in een
significant laag lichaamsgewicht.