Alle verplichte arresten voor het vak Bestuursrecht in het tweede jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid zijn hierin terug te vinden.
Ik heb een tien gehaald voor het vak, mede te danken aan dit overzicht.
Overzicht AB Klassiek & jurisprudentie
Bestuursrecht
Week 1: Start en opfrissing van de drie B’s
NR 38: Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio
Casus: Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving verstrekt, mede met overheidsmiddelen,
gelden aan projecten in deze Schipholregio.
Rechtsvraag: Is het bestuur van de Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving
Schipholregio een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub b Awb?
Afdeling: er kan alleen sprake zijn van een bestuursorgaan wanneer het openbare gezag bij
wettelijk voorschrift is toegekend. Tegelijk vormt een uitzondering op deze hoofdregel
stichtingen die met overheidssteun gelden uitkeren.
Rechtsregel: er gelden twee vereisten om Stichtingen die geldelijke uitkeringen of op geld
waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken als b-organen te kwalificeren:
1. Inhoudelijk vereiste: de criteria voor de geldverstrekking moeten in beslissende mate
door één of meer a-organen worden bepaald
2. Financieel vereiste: financiering van de verstrekking door het orgaan moet in
overwegende mate beschikbaar worden gesteld door één of meer a-organen →
tweederde van het vermogen
Conclusie t.a.v. Schiphol: Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving voldoet niet aan de
vereisten:
1. Inhoudelijk → criteria waren opgesteld door vrijwilligers, niet door de provincie Noord-
Holland of het Rijk.
2. Financieel → maar de helft van het vermogen bestaat uit die van de provincie Noord-
Holland, de andere helft wordt gefinancierd door Schiphol NV. Er wordt niet voldaan aan de
eis van tweederde.
Dus geen bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub b Awb
Betekenis: Rechtsvormende taak van bestuursrechter in deze casus. De overstijgende
belangen van de rechtsvraag worden behandeld, omdat er veel rechtsonzekerheid is over het
onderwerp. Voorheen was de publieke taak van het orgaan ook nog een criteria, maar deze
is losgelaten. Zodra er aan de inhoudelijke en financiële vereiste wordt voldaan, is er sprake
van een b-bestuursorgaan
NR 40: Meldingsstelsel Leeuwarden
Casus: In art. 2:12 lid 1 APV van Leeuwarden stond: “Het is verboden een uitweg te maken
naar de weg indien degene van tevoren geen melding heeft gedaan aan het College van B&W
en/of indien het College het maken van de uitweg heeft verboden.” In lid 3 van hetzelfde
artikel stond vervolgens: “Indien het college niet binnen vier weken na binnenkomst van de
melding heeft bepaald dat het aanleggen van de uitweg is verboden, kan de uitweg worden
aangelegd.” Na 4 weken hadden de mensen niks gehoord en bouwen de uitweg.
Rechtsvraag: Is er bij het niet reageren op een verzoek nou sprake van een besluit in de zin
van art. 1:3 Awb?
De wettelijke vereisten voor een besluit zijn:
Een schriftelijke beslissing
Van een bestuursorgaan
Inhoudende een publiekrechtelijke
Rechtshandeling (=handeling met een beoogd rechtsgevolg)
, ABRVS: Er wordt niet voldaan aan het besluitbegrip in art. 1:3 Awb. Het gaat niet om een
schriftelijke beslissing en ook is er geen rechtshandeling. Er is hier wel een rechtsgevolg; je
mocht eerst niet de uitweg bouwen, maar na het niet krijgen van een reactie mag het wel.
Maar het college heeft geen handeling hiervoor verricht en heeft het niet beoogd.
MAAR: Uit oogpunt van rechtsbescherming is het onwenselijk indien tegen een van
rechtswege verleende instemming geen rechtsbescherming bij de bestuursrechter open
staat. Het zou oneerlijk zijn tegenover de belanghebbenden dat hier niet tegen geprocedeerd
kan worden. Om deze reden kan het wel gelijk worden gesteld aan een besluit.
NR 44: Zorgcentrum Meerkerk/ CRvB 5 maart 2019 - Belanghebbendenbegrip (Afgeleid belang)
Casus: Appellante exploiteert in Meerkerk een zorgcentrum. Deze wordt gefinancierd door
persoonsgebonden budgetten (pgb's) toegekend aan cliënten op grond van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Één van de cliënten krijgt van College B&W een
besluit met daarin de mededeling dat zij met haar pgb geen zorg mag inkopen bij het
zorgcentrum van appellante, omdat de door appellante verleende zorg van onvoldoende
kwaliteit is.
Rechtbank en gerechtshof beroepen zich op het feit dat mevrouw geen belanghebbende is
nu haar belang niet rechtstreeks bij het besluit betrokken is. Er is sprake van een zogenaamd
afgeleid belang, maar mevrouw stelt dat zij door het besluit rechtstreeks wordt geraakt in
een belang ontleend aan het fundamentele recht op arbeid en op eigendom.
Rechtsvraag: Kan appellante worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 1:2
lid 1 sub a Awb nu het besluit niet aan haar maar aan haar cliënt is gericht?
Rechtsregel: Onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij
een besluit betrokken is. Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt, gelden er
een aantal criteria:
Objectief: te meten, daadwerkelijk wereld
Persoonlijk: groter belang bij het besluit dan iedereen die door het besluit getroffen
wordt
Eigen: het belang moet die van jezelf zijn, behalve als je mandaat hebt gekregen van
iemand
Rechtstreeks: het besluit moet jou in een directe causale relatie raken en niet via allerlei
omwegen
Actueel: het moet gaan om een besluit waarvan nu sprake is, niet toekomstige
verwachtingen
CRvB: Afgeleid belang wordt te strikt toegepast. Iemand dient het afgeleid belang niet
tegengeworpen te krijgen wanneer de reële mogelijkheid bestaat dat iemand in een aan een
zakelijk of fundamenteel recht ontleend eigen belang wordt geschaad.
Vijf vuistregels van toepassing afgeleid belang (Widdershoven)
1) Afgeleid belang is niet aan de orde als de betrokken derde een zelfstandig eigen belang
heeft dat bij het besluit rechtstreeks betrokken is. Een degelijk eigen belang kan in een
andere hoedanigheid bestaan, maar bijv. ook vanwege de reële mogelijkheid dat de
derde in een aan een zakelijk of fundamenteel recht ontleend eigen belang wordt
geschaad
2) Afgeleid belang moet de derde niet worden tegengeworpen als zijn belang bij een besluit
materieel niet parallel loopt met dat van de eerstbetrokkene
3) Afgeleid belang moet derde niet worden tegengeworpen als de betrokkenheid van zijn
rechts- of belangpositie bij het besluit een zelfstandige aanspraak op rechtsbescherming
rechtvaardigt
4) Afgeleid belang kan aan de derde worden tegengeworpen als zijn belang parallel loopt
met dat van de eerstbetrokkene en zijn belang uitsluitend via een contractuele relatie
met de eerstbetrokkene bij dat besluit betrokken is
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chrisklijnhesselink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,98. Je zit daarna nergens aan vast.
