MCOS 22/23 Hoorcolleges
WEEK 1
C1 Maandag 05-09-2022
Wat is communicatiewetenschap?
Communicatie – wetenschap
Communicatiewetenschappers onderzoeken de inhoud, toepassing en gevolgen van media
en communicatie.
Wat is het doel van wetenschap?
Het creëren van ware kennis en onware kennis als zodanig te ontmaskeren.
- Site: icahdq.org, over communicatie (even doorlezen)
- Boeken dit blok: introducing communication research en beschrijvende en toetsende
statistiek. Vandaag uit introducing hoofdstuk 1 lezen.
- SPSS (analysesoftware) installeren, staat op canvas in module.
Elke dinsdag in de werkgroep LMT’s (huiswerk afmaken). Als je dit haalt voor de helft, krijg je
een vol punt bij je tentamen.
Iedereen die zich op een of andere manier bezighoudt met wetenschap, hoort bij de
gemeenschap. Wetenschappelijke kennis is anders dan alledaagse kennis.
1. Kennis
Wetenschappelijke kennis =
- Empirisch toetsbaar uitspraken die je doet dmv waarnemingen
- Objectief niet persoonsgebonden (mag niet uitmaken wie de studie uitvoert)
- Falsificeerbaar op zoek naar tegenbewijs, is er een observatie mogelijk die de
verwachtingen kan tegen spreken?
Karl Popper: kort intermezzo
Alle zwanen zijn wit
- Repliceerbaar als ik een studie exact herhaal, moet dit dezelfde resultaten geven
- Transparant en openbaar maakt het controleerbaar en open van kritiek
- Logisch consistent/intern coherent
- Het is nooit af we zijn constant bezig onszelf te corrigeren, dus resultaten zijn
altijd voorlopig
Wetenschappelijke kennis is niet gelijk als ware kennis. Als je de bronnen hebt bekeken kan
je oordelen of het wetenschappelijke kennis is. Als je dit aanneemt van iets of iemand (tv
RIVM), is het op basis van autoriteit.
, 2. Proces
Empirische cyclus:
Observatie
Inductie
Deductie
Toetsing
Evaluatie
3. Gemeenschap
Wetenschap = systematisch proces van vergaring van theoretische kennis door middel van
observatie
C2 Dinsdag 06-09-2022
Hoe ontstaat onderzoek/wetenschap?
Moeilijke woorden
Empirische cyclus
Onderzoeksplan
Moeilijke woorden:
- Paradigma zienswijze, gedeelde opvattingen en aannames. Nieuwe kennis kan tot
een paradigmaverschuiving leiden. Nieuwe theorie die beter werkt
- Ontologie zijnsleer, wat wij denken wat de werkelijkheid is. Bepaald hoe
onderzoekers wetenschap verrichten. Wat is communicatiewetenschap?
- Epistemologie kennisleer, hoe moeten we kennis vergaren in de werkelijkheid
(over bijv communicatie)
Voorbeeld van paradigmaverschuiving in CW:
- Hypodermic needle theory (klakkeloos overnemen van informatie) later ontstond
lasswell’s model the shannon weaver model
, - Het begon met simpel model, volstaat niet, breiden het uit, voegen nieuwe
elementen toe
Twee stromingen in communicatiewetenschap:
Wordview I: empirisch-analytisch (kwantitatief onderzoek)
Nadruk op nomothetische kennis (generalisering)
Reductionistisch (eenheid gereduceerd tot variabelen)
Objectief: derderpersoonsperspectief. Meer cijfergericht
Wordview II: empirisch- interpretatief (kwalitatief onderzoek)
Idiografische kennis (begrip van unieke, elk persoon is uniek)
Holistisch: eenheid/individu als geheel
Subjectief: eerstepersoonsperspectief. Abstracte/soepeler benadering
De empirische cyclus:
Observatie
Inductie
Deductie
Toetsing
Evaluatie
Observatie en inductie:
- Inductie = redeneringswijze. Van het bijzondere naar het algemene redeneren (een
theorie)
- Observatie patroon theorie
- Algemene regel bedenken bij inductie
Deductie:
- Deductie = van iets algemeens naar iets specifieks toe gaan.
- Theorie specificeren hypothese
- Nu hebben we een onderzoeksvraag en hypothese.
Toetsen:
Wat gaan we hoe meten? Dit haal je uit onderzoeksvraag en hypothese. (Observeren,
survey)
2 mogelijkheden:
- Verificatie (bevestiging zoeken)
- Falsificatie (geeft zekerheid). Proberen te weerleggen
Systematische waarnemen, maakt je onderzoek wetenschappelijk.
Voorbeeld op CW:
Rumag zondag met Lubach
Kan een satirisch nieuwsprogramma de mening van mensen veranderen? = inductie
, 2 relevante CW-theoriën:
Agendasetting: media bepalen de agenda van ontvangers; bepalen waarover we praten
Framing: ons denken wordt beïnvloed door emoties, beelden
Het onderzoeksplan:
= een systematisch geheel van methodische beslissingen
Probleemstelling: wat wil je precies weten, waarom en hoe denk je dat het werkt?
Doelstelling
Onderzoeksvraag
Hypothese
Onderzoeksmethode kiezen:
- Survey (lijst met vragen, geschikt voor onderzoek met verbanden (niet het effect),
momentopname)
- Experiment (geschikt voor vaststellen van effecten, causaliteit)
- Inhoudsanalyse (tellen, kwantificeren van inhoud media, geschikt voor onderzoeken
van inhoud)
- Literatuuronderzoek (wat is er al bekend over een onderwerp)
- Bestaande data (kan van alles zijn, vaak snapshots, verbanden)
- Kwalitatief onderzoek (geschikt om hypothese mee te ontwikkelen)
Dataverzameling:
Tijd (wanneer)
Plaats (waar)
Eenheden (wie of wat)
+ analyseplan!
WEEK 2
C3 Maandag 12 september
Literatuur en ethiek
- Opbouw onderzoeksvraag
- Literatuur zoeken
- Ethiek
RQ = onderzoeksvraag (research question)
Opbouw onderzoeksverslag:
1. Begint met een introductie (topic en relevantie, theoretisch kader, RQ &
hypothesen)
2. Methode; staan welke participanten en hoeveel hebben meegedaan.
(Participanten & design, procedure, materialen & metingen)
3. Resultaten (analyses en uitkomsten)
4. Discussie; vaak is eerste alinea herhaling onderzoeksvraag (conclusie, herhaling
RQ en & antwoord daarop)