Inleiding Orthopedagogiek
Aanbevolen boek(en): handboek jeugdhulpverlening & orthopedagogiek
College 1
Wat is opvoeden?
Socialisatie:
- het proces van ‘inlijven’ van nieuwkomers in een groepsverband
- iemand vertrouwd maken met de cultuur van een groep
o Cultuur = kennis, vaardigheden, normen, waarden, gewoonten etc.
Cultuur- en tijdsgebonden
Iedere invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling
van een kind
Zelfstandigheid bij brengen
Langeveld beweert dat opvoeden wezenlijk is voor menswording. Een mens is een animal
educandum. De westerse opvoeding is er hoofdzakelijk op gericht het kind te helpen
mondig te worden, dat wil zeggen, in staat tot bekwaam en moreel en betrouwbaar
deelnemen aan samenleving en ‘zelfvorming’.
Opvoeden is een functioneel proces, waar geen sprake is van einddoelen in intentionele zin.
Ouders hebben wel een diffuse gerichtheid, bijvoorbeeld dat ‘hun kind hopelijk gelukkig
wordt’. In de opvoeding bestaan echter wel tussendoelen (leren fietsen, een diploma halen
etc.). Het doel van opvoedend handelen is de procesoptimalisering.
Het perspectief van zowel kind als ouder zijn van belang, maar als dit perspectief afwezig is
bij bijvoorbeeld de ouders, dan is professionele hulp nodig (POS).
Kok beweert dat opvoeden het in relatie staan van opvoeder en opvoedeling is, waarin de
opvoeder zich als persoon, als zijn wijze van mens-zijn presenteert, een klimaat creëert dat
persoonlijkheidsgroei bevordert en leefsituaties zo hanteert dat deze optimale kansen bieden
op zelfontplooiing.
- Eerstegraads strategieën: relatie, klimaat en situatie hanteren (affectief & cognitief
aspect)
- Tweedegraads strategieën: versnelling en toespitsing (conatief aspect,
ontplooiing & eigenheid)
- Derdegraads strategieën: individuele variaties (psychotherapieën,
bewegingstherapie & logopedie)
Opvoeden wordt geregeld door in de samenleving geldende normen. Volgens die normen
handelen opvoeders gericht op een einddoel, visie of idee over wat wenselijk en haalbaar is.
Volgens anderen stelt de pedagogiek echter ook normen op door ethiek te vergtalen naar
pedagogische opdrachten, bijv. in religieus of totalitair geregeerde staten.
Wat is normaal?
Alle schakeringen in het leven die niet tot grote opvoedingsproblemen leiden
Norm als modus, dat wat voor de grootste groep geldt. Normaal als gewoonlijke
situatie of conditie
Cultuur- en tijdsgebonden, dus zonder statische einddoelen
Wie is er betrokken bij het opvoeden?
Opvoedeling à kind (?) à in moderne pedagogiek: iemand in een afhankelijkheidsrelatie
,De opvoeder kan een ouder, iemand met de ouderlijke rol, een professional en zelfs
iedereen (?) zijn.
Wat moet een opvoeder weten en kunnen?
Basisdoelen opvoeding volgens Riksen-Walraven:
1. Bieden van emotionele veiligheid
2. Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke competentie
3. Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van sociale competentie
4. Overdragen van waarden en normen
De Problematische OpvoedingsSituatie (POS) (Wim ter Horst)
Intern gedefinieerd: door personen in systeem
Extern gedefinieerd: door personen buiten systeem
Primair opvoedingsprobleem: opvoeder slaagt er moeilijk in om de pedagogische vraag
van het kind goed in te schatten of de benodigde opvoeding te realiseren
Secundair opvoedingsprobleem: handelingsverlegenheid van opvoeder is (mede) het
gevolg van kenmerken van het kind, de opvoeder of de context
Waarom gaat opvoeding mis?
Bronnen van de opvoeding zijn volgens Ter Horst:
Traditie
- Modieuze schommelingen
- Opgroeien in een andere cultuur
- Eerste kind met afwijking/beperking in de familie
Intuïtie (open staan, empathie, lezen van je kind, responsief zijn)
- Onzekerheid
- Mismatch ouder en kind bijv. ten gevolge van temperament of persoonlijkheid
Gezond verstand
- Ontbreken aan onvoorwaardelijke liefde en emoties
- Stoornis bij ouder/opvoeder: tijdelijk & langdurig (bijv. zwakbegaafd of psychische
stoornis)
, College 2
Monocausaal denken (er is een probleem en daar is één oorzaak voor) deden oude
pedagogen niet en is ook niet gebruikelijk in aanpalende disciplines als de psychiatrie.
Pedagogen denken holistisch of in (dynamische) systemen (v.b. modellen van Belsky en
Kok)
Wel zijn pedagogen in diagnostiek en behandeling systematischer
gaan werken (v.b. regulatieve cyclus van Van Strien en de
diagnostiek-behandelcyclus)
Fenomenologie waarin men tot wezen van verschijnselen wil doordingen door het te
beschrijven. Het ‘Verstehen’ (=elkaar begrijpen) is losgelaten. Pedagogen werken nu veelal
volgens empirisch analytische methoden.
De fenomenologische benadering betekende ook een voorkeur voor projectieve methoden
van psychodiagnostiek (v.b. huis-boom-mens tekening, de Columbus test van Langeveld,
Rorschachtest).
Consequentie is (mogelijk) wel dat orthopedagogiek van een handelingswetenschap meer
een beschrijvende wetenschap is geworden. De regulatieve cyclus is vaak ingeruild voor de
empirische cyclus.
Orthopedagogiek versus psychologie en kinderpsychiatrie
Orthopedagogiek maakt veel gebruik van kennis uit aanpalende disciplines, zoals de
ontwikkelingspsychologie en kinderpsychiatrie. Parallellen tussen de orthopedagogiek en
kinderpsychiatrie zijn bijvoorbeeld:
- Medische oorsprong orthopedagogiek, pedologische instituten
- Vereniging O&A: Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk
- Heilpedagogiek (=genezingspedagogiek)
- Beroepsopleiding: GZ-psycholoog / Orthopedagoog generalist NVO
Wat is handelen?
Een vastgelopen opvoeding kan leiden tot een crisis. Een crisis is een verwarring in een
keuzeprobleem. De alternatieve betekenis van crisis is ook aan de orde: een zware
noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt.
Als je iets wil voorkomen, probeer je te preventeren. Hier zijn drie soorten van:
1. Primaire preventie: iets onaangenaams voorkomen
- Tandenpoetsen voorkomt cariës (gaatjes)
- Slaaphygiëne voorkomt slaapproblemen
2. Secundaire preventie: iets onaangenaams zo snel mogelijk opsporen om verergering
van de toestand te vermijden