Samenvatting
persoonlijkheidspsychologie
WEEK 1:
Persoonlijkheidstrekken: relatief stabiele kenmerken die ons gedrag, emoties en
denkpatronen beïnvloeden
Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd
zijn, en die de interactie van een persoon met- en diens aanpassing aan – de intrapsychische,
fysieke en sociale omgeving beïnvloeden.
3 doelen persoonlijkheidsonderzoek:
1. Beschrijven
2. Uitleggen
3. Toepassen
3 niveaus persoonlijkheidsanalyse:
1. De menselijke natuur
2. Individuele/groepsverschillen
3. Individuele uniekheid
Myers-Briggs-typen: geeft 8 persoonlijkheidstypes, probleem: meeste mensen niet extravert
of introvert maar in bevinden zich in het midden, in werkelijkheid is dit normaal verdeeld
3 benaderingen:
1. Theoretische benadering; op basis van theorie worden belangrijke eigenschappen
geïdentificeerd, beschreven, gestructureerd en gemeten
2. Externe benadering; “empirical criterion keying”, begint met groot aantal items, met
criterium groep en controlegroep, vergelijken en items die kloppen in vragenlijst
stoppen
3. Lexicale benadering; begint met lexicale hypothese; alle belangrijke individuele
verschillen zijn gecodeerd in natuurlijke taal
Synoniemfrequentie: aantal bijvoeglijke naamwoorden die kenmerk beschrijven
Interculturele universaliteit: hoe belangrijker, hoe meer talen er een term voor hebben
Big five model: OCEAN bezit facetten;
, Sterke punten: bijna allesomvattend, biedt structuur voor onderzoek en toepassing, brede
domeinen omvatten en organiseren veel meer specifieke deelkenmerken, goede
voorspellers levensuitkomsten
Zwakke punten: mogelijk ontbrekende factoren, niet altijd intercultureel repliceerbaar,
nuttig voor onderzoekers maar hoe tot stand gekomen? Bieden geen verklaring.
HEXACO-model met 6e factor integriteit
Hiërarchieën van eigenschappen; te organiseren van breed naar smal; trek
domein, aspecten, facetten, nuances.
Wat zijn persoonlijkheidstrekken?
- Five factor theorie: eigenschappen zijn diepe onderliggende
psychologische/neurologische entiteiten, beïnvloeden ABCD, biologie bepaald, niet
duidelijk exacte oorzaken en kenmerken niet rechtstreeks meten maar door abcd.
Worden beïnvloed door situatie.
Persoonlijkheidsstaat = ABCD op bepaald moment,
Persoonlijkheidstrek = manier hoe we gemiddeld gedragen, “anker” van ABCD in de tijd,
“out-of-character” gedragen is inspannend, kost moeite.
Eysencks PEN-model
Theoretische benadering, persoonlijkheidstrekken hebben psychofysiologische basis en
zijn erfelijk, 3 trekken van hogere orde, specifieke trekken en gedragingen; Psychoticisme,
Extraversie, Neuroticisme.
Neurologische oorzaken:
- Extraversie: minder gevoelig ARAS-systeem (gaat over arousal/opwinding)
Dus als je hoog extravert bent heb je een minder gevoelig ARAS-systeem en als je introvert
bent juist een gevoeliger ARAS-systeem
- Neuroticisme: verhoogde activiteit limbisch systeem (gaat over emotionele
verwerking)
Dus als je hoog scoort op neuroticisme heb je een verhoogde activiteit in het limbisch
systeem en als je hier laag op scoort geen verhoogde activiteit in limbisch systeem/lagere
activiteit.
Grays Reinforcement Sensitivity Theorie:
2 belangrijke neurologische systemen verantwoordelijk voor persoonlijkheidsverschillen;
- Gedragsactivatie = BAS; gevoeligheid positieve stimuli/beloning
- Gedragsinhibitie = BIS; gevoeligheid negatieve stimuli/straf
2 verwante trekken;
Angst = actief BIS
Impulsiviteit = actief BAS