Jurisprudentie tentamen Europees recht
Samenvatting arresten
Week 4 de vrijheden van personen en diensten:
Strafzaak tegen Donatella Calfa:
De artikelen 48, 52 en 59 VWEU en art. 3 van richtlijn 64/221 voor de coördinatie van de
voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en
verblijf, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en
de volksgezondheid, verzetten zich tegen een nationale regeling die, behoudens enkele
uitzonderingen, met name van familiale aard, de nationale rechter verplicht te gelasten dat
onderdanen van de andere lidstaten, die schuldig zijn verklaard aan de strafbare feiten van
het kopen en het in bezit hebben van verdovende middelen uitsluitend voor eigen gebruik,
voor hun leven uit het grondgebied worden uitgezet.
Een dergelijke sanctie vormt een belemmering van de in de voornoemde artikelen van
het Verdrag neergelegde fundamentele vrijheden. Hoewel een lidstaat het gebruik van
verdovende middelen als een zodanig gevaar voor de samenleving kan beschouwen, dat ten
aanzien van buitenlanders die de nationale wetgeving inzake verdovende middelen
overtreden, bijzondere maatregelen gerechtvaardigd zijn om de openbare orde te
beschermen. Dit kan ten aanzien van een gemeenschapsonderdaan enkel een
uitzettingsmaatregel, gerechtvaardigd op grond van de uitzondering betreffende de
openbare orde in met name artikel 56 van het Verdrag, worden getroffen. Dit kan wanneer
zijn persoonlijk gedrag, buiten het feit dat hij de narcoticawet heeft overtreden, een
werkelijke en genoegzaam ernstige bedreiging vormt, die een fundamenteel belang van de
samenleving aantast.
Arrest Baumbast:
Dit arrest ziet op burgerschap van de EU. Relevant is art. 21 lid 1 VWEU, art. 45 lid 1 VWEU,
en art. 12 Richtlijn 1612/68.
Baumbast is Duits en getrouwd in de VK met een Braziliaan. Ze krijgen twee kinderen
waarvan een Colombiaanse nationaliteit heeft, en de ander zowel Duits als Colombiaans. Ze
hebben als gezin een verblijfsvergunning. Hij werkte heel lang voor een Engels bedrijf, maar
na een tijdje in China. Mevrouw Baumbast en de kinderen blijven in Engeland, waar ze ook
op school zitten. De permanente verblijfsvergunning van de vrouw en kinderen wordt
gewijgerd.
De eerste rechtsvraag is of de kinderen van een EU-burger die zelf dergelijke burgers zijn en
lager onderwijs hebben gevolgd, terwijl een ouder verblijfsrechten uitoefent als werknemer
in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit, gerechtigd is om in het
gastland te verblijven om er algemeen onderwijs te volgen.
Het hof oordeelt dat de kinderen van een EU-burger die zich in een lidstaat hebben
gevestigd terwijl hun ouder in die lidstaat rechten van verblijf als migrerend werknemer
uitoefende, volgens art. 12 Richtlijn 1612/68 aldaar mogen verblijven om er algemeen
onderwijs te volgen.
- De primair verzorgende heeft tevens recht op een verblijfsvergunning.
, De tweede vraag is of de heer Baumbast als EU-burger volgens art. 21 VWEU een
rechtstreeks werkend verblijfsrecht heeft in een andere lidstaat wanneer hij volgens art. 45
VWEU geen verblijfsrecht meer heeft als werknemer, en volgens geen enkele andere
communautaire bepaling voor een verblijfsvergunning in het gastland in aanmerking komt.
Dit kan, een burger die in een lidstaat niet meer verblijf als werknemer geniet, kan alsnog
van een verblijfsrecht genieten. De status als EU-burger krijgt volgens art. 21 VWEU het
recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te verblijven en te reizen. Dit recht wordt
toegekend onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die het VWEU en de
bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.
- De beperkingen en voorwaarden moeten evenwel worden toegepast met
inachtneming van de grenzen die het gemeenschapsrecht stelt en overeenkomstig de
algemene beginselen ervan, in het bijzonder het evenredigheidsbeginsel.
Het probleem in deze zaak zat hem niet in de voorwaarden. Er was alleen geen goede
dekking voor spoedeisende hulp, wel hadden ze voldoende bestaansmiddelen. De vraag was
dus of de aanvraag van de verblijfsvergunning afgewezen mag worden omdat er een klein
stukje mist.
- Het Hof heeft aangegeven dat aan de uitoefening van dit recht, beperkingen en
voorwaarden gesteld kunnen worden. Wel moet ervoor gewaakt worden dat die
beperkingen en voorwaarden worden toegepast met inachtneming van de algemene
gemeenschapsrechtelijke beginselen, en vooral het evenredigheidsbeginsel.
Arrest Trojani:
Dit arrest gaat over het begrip ‘werknemer’. De Franse Trojani keerde terug naar België. Hij
vond onderdak in het Leger des Heils, waar hij in het kader van een individueel
maatschappelijk en beroepsintegratieproject, ongeveer 30 uur per week verscheidene
werkzaamheden verrichtte in ruil voor huisvesting en wat zakgeld. Zijn aanvraag om
toekenning van het Belgisch bestaansminimum werd afgewezen, omdat hij niet de Belgische
nationaliteit bezat en ook geen beroep kon doen op Verordening 1612/68. Hem was een
voorlopige verblijfsvergunning verleend.
Feitelijk was door de verwijzende rechter vastgesteld dat aan de wezenlijke vereisten van
een arbeidsverhouding in loondienst voldaan is, namelijk de ondergeschiktheidsrelatie en de
betaling van een beloning. Betrokkene is volgens het Hof van Justitie echter alleen dan
werknemer als er sprake is van het verrichten van reële en daadwerkelijke werkzaamheden.
- De verwijzende rechter moet met name controleren of de prestaties die Trojani heeft
verricht, kunnen worden aangemerkt als prestaties die normaliter op de
arbeidsmarkt worden verricht.
Trojani's werkzaamheden kunnen, nu zij in dienstbetrekking zijn verricht, geen aanleiding
geven tot toepassing van de bepalingen inzake het recht van vrije vestiging. Evenmin kunnen
zij, nu zij duurzaam worden uitgeoefend, als dienstverlening worden aangemerkt.
Het verblijfsrecht dat art. 18 lid 1 VWEU verleent, is blijkens het arrest Baumbast niet
onvoorwaardelijk. Het wordt slechts toegekend onder voorbehoud van de beperkingen die
bij het Verdrag en het afgeleide gemeenschapsrecht zijn vastgesteld. Nu hij niet over
voldoende bestaansmiddelen beschikt, kan Trojani aan art. 18 EG geen verblijfsrecht
ontlenen.