Samenvatting van alle beschikbare documenten verschaft door de HR van het vak bewegingsonderwijs Zorg 4 - 12 jaar. Allerlei onderwerpen komen aan bod. Begrippen die in de begrippenlijst genoemd worden staan rood gekleurd in het document. Verder is informatie over bepaalde onderwerpen opgezocht op h...
Inhoudsopgave
Les 1.............................................................................................................................................................. 2
De vier vaardigheidslijnen voor de motorische ontwikkeling volgens (Arnold) Gesell.........................................2
1. Van boven naar beneden (craniaal caudaal)...............................................................................................2
2. Van binnen naar buiten (mediaal lateraal)..................................................................................................2
3. Van enkelvoudig naar samengesteld bewegen............................................................................................3
4. Van groot naar klein bewegen (massaal effectief)......................................................................................3
Reflexen................................................................................................................................................................4
Les 2.............................................................................................................................................................. 5
Ontwikkelingsmodel (naar dominantie) van Mesker...........................................................................................5
1. Antagonistische fase, ook wel slurffase -> tot 3 maanden..........................................................................5
2. Symmetriefase -> 1 – 6 jaar..........................................................................................................................5
3. Lateralisatiefase -> 5 – 9 jaar, maar al eerder in ontwikkeling....................................................................6
4. Dominantiefase -> 9 jaar.............................................................................................................................6
Zintuigelijke systemen voor de sensomotoriek (Ayres)........................................................................................7
Les 3.............................................................................................................................................................. 8
Beperkingen..........................................................................................................................................................8
Spier- en zenuwziekten....................................................................................................................................8
Ontwikkelingsbeperkingen...............................................................................................................................8
Longaandoeningen...........................................................................................................................................9
Hemofilie..........................................................................................................................................................9
Epilepsie..........................................................................................................................................................10
Les 4............................................................................................................................................................ 11
Factoren die de kwaliteit van het spel bepalen..................................................................................................11
Spelopbouw........................................................................................................................................................11
Les 5............................................................................................................................................................ 12
Observeren..........................................................................................................................................................12
Waar?.............................................................................................................................................................12
Na de observatie.............................................................................................................................................12
Wat (evt.) te observeren................................................................................................................................12
Ontwikkelingsbeperking: scoliose..................................................................................................................12
Van Gelders vier testvaardigheden....................................................................................................................14
Angsten bij B.O.:.................................................................................................................................................14
Les 1
De vier vaardigheidslijnen voor de motorische ontwikkeling volgens
(Arnold) Gesell
1. Van boven naar beneden (craniaal caudaal)
Beschrijving
De ontwikkeling naar het leren lopen/balanceren. ‘Te vroeg staan’ kan storend zijn voor de
ontwikkeling; schadelijk voor ontwikkeling van knie- en enkelgewrichten. Kruipfase is belangrijk voor
een dreumes, omdat het een ontwikkelingsstimulans is voor de motorische ontwikkeling
(lateralisatiefase). Voor en tijdens de kruipfase zie je ook: rechtop zitten (= rompbalans), optrekken
tot staan (= balans benen) en lopen (leeftijd ong. 9-16 maanden).
Voorbeelden
- Mond beweegt bewust.
- Handen gaan (met groot mot.bew.) iets raken.
- Omdraaien van de romp.
- Tijgeren vanuit buikligging.
- KRUIPEN (4 ledematen worden afwisselend benut).
Lessen -> balanceersituaties
2. Van binnen naar buiten (mediaal lateraal)
Beschrijving
Het leren schrijven is duidelijk voorbeeld -> grote krasbewegingen naar mooi handschrift. In krasfase:
grote spieren rondom schouder en elleboog, bij schrijven: spiergroepen rondom pols. Meisjes sneller
toe aan schrijven dan jongens -> jongens gebruiken te veel ‘motor-units’ v.d. spier die actief is
(agonist), waardoor schrijfbeweging groot en schokkerig verloopt.
Splintervaardigheden aangeboden: motorische vaardigheid die te vroeg worden aangeboden en niet
hoort bij de ontwikkelingsfase van dat moment. Hetzelfde als bij het lopen i.p.v. kruipen -> ‘’deze te
vroeg aangeleerde trucjes hebben geen positief effect op de motorische ontwikkeling’’.
Voorbeelden
Armbewegingen (vanuit schouder) naar het schrijven toe: Stoepkrijt (armbew.) Wasco op groot
vel/krijt op bord (elleboog) grote kleurplaat krulletjes en letters (polsbew.)
Beenbewegingen (vanuit heup) naar schieten toe: Schot met lang been (heup) vanuit de knie
met ingedraaide voet
3. Van enkelvoudig naar samengesteld bewegen
Beschrijving
Voor kleuters samengestelde bewegingen erg lastig (bijv. jumping jacks) (lateralisatiefase). Voor de
totale ontwikkeling van de complete motoriek is het heel belangrijk dat alle stadia ook daadwerkelijk
doorlopen worden. Zou een kind de kruipfase overslaan dan kan dit later grote gevolgen hebben,
omdat het kind een gat in de ontwikkeling heeft t.a.v. asymmetrische bewegingen van de ledematen.
Bij jonge kinderen zit er motorisch nog veel ‘aan elkaar vast’ (vb.: touwtjespringen; handen worden
ingezet om touw over hoofd te krijgen, maar kind springt tegelijkertijd).
Voorbeelden
- opponeren: het plaatsen v.d. duim tegenover de andere vingers/met je duim de andere vingers
aantikken fijn motorische beweging maken. Idem met twee handen -> beidhandig
- bewegen op muziek met verschillende standen v.d. ledematen
- handknijpen (li + re), idem om de beurt.
- ene hand wrijft over de buik, andere over bovenbeen.
- ene hand maakt vierkant, ander een rondje
Lessen -> samengestelde bewegingen
- Benen: jumping jacks (= wijd kruis + klappen wijd)
- Handen op bovenbenen: een wrijft over bovenbeen, ander slaat erop
- Handen in de lucht: een maakt mooi rond figuur, ander maakt vierkant
- Zwemmen
4. Van groot naar klein bewegen (massaal effectief)
Beschrijving
Grote motoriek: bewuste bewegingen maken m.b.v. spiergroepen die centraal in het lichaam liggen.
Naast vorderen van motorische ontwikkeling, wordt de fijne motoriek steeds meer gecontroleerd: de
bewegingen aan de uiteinden van het lichaam. Bij kleuters worden bewegingen erg ‘ruim’ gemaakt;
van alles in het lichaam beweegt mee. De sturing van de zintuigen, vooral het visuele waarnemen, je
evenwichtsorgaan en de proprioceptie, spelen een grote rol bij de ontwikkeling van de motoriek,
maar ook bij de uitvoering van bewegingen.
Proprioceptie (ofwel positiezin, kinesthesie): het vermogen van een organisme om de positie van het
eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen.
Hoe het lichaam zich verhoudt t.o.v. zijn omgeving is overdag bij de mens de gehele dag actief.
Zintuigelijke waarnemen zijn direct gekoppeld aan motorische processen, dus plotselinge geluiden
tijdens evenwichtsoefeningen zijn storend voor een kind.
Voorbeelden
- Zwaaien terwijl veel van het lichaam meebeweegt
- Lopen met eerst nog veel bij-bewegingen
- Zo ook: Lopen over een evenwichtsbalk met grote bijsturingen
- Steeds kleiner: Kralen rijgen, borduurkaart, prikken, knippen, punaises of lucifer uit een doosje
halen.
Lessen -> van totaal naar lokaal bewegen (van grote motoriek naar fijne)
- draaien van een tolletje.
- Bijv. een hand waaiert – andere alle vingers opponeren.
- Bijv. balanceren: Geef bij kinderen die veel meebewegen (met de rest v.h. lichaam) een bal mee,
dan houden ze de armen stil.
Reflexen
Beschrijving
Reflex: onbewuste reactie van het lichaam op een prikkel van buitenaf. Een reflexbeweging wordt
altijd op dezelfde manier uitgevoerd bij dezelfde prikkel van buitenaf. Na de prikkel geeft een
sensorische zenuw dit door aan het ruggenmerg, waar direct een motorische zenuw een signaal
teruggeeft aan de spieren die iets (onbewust) gaan uitvoeren. Dit alles verloopt zonder tussenkomst
van de hersenen (die hierna wel informatie krijgen over wat er gebeurd is).
Doordat de ontwikkeling van het zenuwstelsel bij de geboorte nog lang niet voltooid is, treden er in
de eerste maanden vooral reflexhoudingen en reflexbewegingen op. Het kind is niet in staat om deze
bewegingen te onderdrukken. Reflexen hebben het karakter van enerzijds bescherming van het
organisme, anderzijds gericht zijn op het in stand houden van het leven. Enkele reflexen kunnen later
storend werken voor de motoriek.
Twee soorten reflexen:
1. Primaire reflexen: direct na de geboorte zichtbare reflexen
a. Zuig-, kauwreflex en primair lopen (= stapbewegingen bij contact v.d. wreef) en
primair zwemmen (= hondjesslag)
b. Parachutereflex: armen en benen spreiden van een baby als deze plotseling valt
c. Grijpreflex: bij aanraking v.d. palm knijpt de baby
d. Diverse voetzoolreflexen: vb. met naald onder voetzool krommen v.d. tenen
e. Pupilreflex: het kleiner worden v.d. pupil bij veel licht en andersom.
2. Secundaire reflexen: reflexen die pas in de loop van de motorische ontwikkeling zichtbaar
worden maar wel latent (= bij de geboorte al) aanwezig zijn.
a. Kniepeesreflex: samentrekken v.d. bovenste dijbeenspier (hamertje tikken op knie)
b. Symmetrische tonische nekreflex: kin op de borst armen buigen vanzelf,
schouders zakken en benen gaan reflexmatig strekken.
Deze reflex nuttig bij aanleren v.d. koprol. Nadeel: kind komt met lange benen uit de
rol.
c. Tonische halsreflex: hoofd in nek armen strekken zich en benen gaan reflexmatig
buigen.
Deze reflex benutten bij aanleren van handstand. Nadeel: kromme benen bemoeilijkt
de handstand-opgooi (minder zwaaibeen).
d. Optische reflex (ruimtelijke oriëntatie). Bij oefening staan – hurk – ligsteun – hurk –
spring op (3x snel) raken jonge kinderen snel gedesoriënteerd.
e. Schrikreflex van MORO (afweerreactie, bijv. indien iemand net doet of hij een bal
naar je gooit): → Ogen gaan dicht, hoofd wendt af en de handen en armen maken
een afweerbeweging (= schrikreactie).
Spel -> schrikreactie tegenhouden en vangreactie stimuleren
Fopbal: handen laten zien als bal naar jou gegooid wordt. Uitvoeren: onderhands; wie overblijft
wordt werper of na 1 min. wisselen van werper; foambal
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LarissaO. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.