Infectie & Immuniteit I
Geneeskunde 2021 – 2022 | Romy de Lange
Inhoudsopgave
Inleidend hoorcollege ...................................................................................................................................... 3
Hoorcollege 1: introductie koorts, infectie en sepsis ........................................................................................ 4
Hoorcollege 2a: basis principes en aangeboren afweer .................................................................................... 6
Hoorcollege 2b: algemene aspecten van de microbiologie ............................................................................. 10
E-module fagocytose ...................................................................................................................................... 13
Werkgroep 1: urineweginfecties .................................................................................................................... 16
E-module urineweginfecties ............................................................................................................................ 20
Voorbereiding IC farmacologie urineweginfecties .......................................................................................... 22
IC farmacologie urineweginfecties ................................................................................................................. 24
Hoorcollege 3a: mozaïek bacteriële infecties ................................................................................................. 28
Hoorcollege 3b: antimicrobiële therapie ........................................................................................................ 31
Hoorcollege 4: afweer tegen bacteriën .......................................................................................................... 34
Werkgroep 2: luchtweginfecties ..................................................................................................................... 38
E-module luchtweginfecties ............................................................................................................................ 42
Hoorcollege 5a: ernstige systemische infecties .............................................................................................. 44
Hoorcollege 5b: acute ontsteking & innate immunity .................................................................................... 47
Werkgroep 3: meningitis/sepsis en ontstekingsmechanismen ....................................................................... 51
Hoorcollege 6: opbouw immuunsysteem & chronische ontsteking ................................................................ 56
Practicum microscopie ................................................................................................................................... 60
Hoorcollege 6a: vaccinaties en RVP ................................................................................................................ 65
Hoorcollege soorten vaccins en immunologie (Denzer) .................................................................................. 67
Hoorcollege 7a: virale en bacteriële SOA ........................................................................................................ 68
Hoorcollege 7b: infectieziekten mozaïek virale infecties ................................................................................ 71
Hoorcollege 7c: afweer tegen virussen ........................................................................................................... 75
Werkgroep 5: virusinfecties ........................................................................................................................... 76
1
,Hoorcollege 8: introductie in de virologie ...................................................................................................... 82
Hoorcollege antivirale behandeling ................................................................................................................ 86
Werkgroep 6: hepatitis en bespreking AV-opdracht ....................................................................................... 90
Hoorcollege 9a: patiëntcollege niet geweest .................................................................................................. 96
Hoorcollege 9b: infecties bij patiënten met afweerstoornissen ...................................................................... 97
Hoorcollege 9c: primaire immuundeficiënties .............................................................................................. 100
Werkgroep 8: immuundeficiënties ............................................................................................................... 104
Hoorcollege 10: MHC molecules & tolerance ............................................................................................... 112
Werkgroep 9: HLA en transplantatie ............................................................................................................ 113
Hoorcollege 11a: allergie mozaïek ................................................................................................................ 118
Hoorcollege 11b: ontregelde immuunrespons.............................................................................................. 120
Werkgroep 10: allergie/overgevoeligheid .................................................................................................... 121
Hoorcollege 12: auto-immuniteit ................................................................................................................. 127
Werkgroep 11: auto-immuniteit................................................................................................................... 129
Casus 1 ....................................................................................................................................................... 130
Vragen ....................................................................................................................................................... 130
Vervolg casus 1 .......................................................................................................................................... 131
Vragen ....................................................................................................................................................... 132
Casus 2 ....................................................................................................................................................... 132
Vragen ....................................................................................................................................................... 132
2
,Inleidend hoorcollege
Er zijn vier verschillende soorten ziekteverwekkers:
• Duplokokken (bacteriën)
• Virussen
• Parasieten (bijvoorbeeld chlamydia)
• Schimmels
Deze ziekteverwekkers kunnen zich bevinden in bijvoorbeeld de mens, dieren of in de
omgeving (bijvoorbeeld de aarde of water). Dit wordt dan het reservoir of de bron genoemd:
het is de plaats waar de ziekteverwekker leeft, groeit en vermenigvuldigt.
Het uitgangsportaal van een ziekteverwekker is een manier hoe deze het reservoir verlaat,
bijvoorbeeld via bloed of de huid.
Indirecte of directe transmissie is een manier hoe de ziekteverwekker zich verspreid van
reservoir naar de gastheer, bijvoorbeeld door hoesten.
Porte d’entree is de route van binnendringen, bijvoorbeeld via het maag-darm stelsel of via
de huid.
De gastheerstatus bepaalt je vatbaarheid voor een bepaalde infectie en ook de uitkomst van
deze infectie (dus je afweer). Hier dragen bijvoorbeeld het geslacht, de leeftijd, de soort
infectie, een comorbiditeit (bijvoorbeeld een longemfyseem of het slikken van
immunosuppressiva), een aangeboren of verworven immuundeficiëntie en brandwonden,
snijwonden en operaties aan bij.
Bij behandeling van ziekteverwekkers zijn er een aantal mogelijkheden:
• Geen infectie
• Symptoomloze infectie
• Infectie en ziekte
• Infecte, ziekte en dood
• Infectie, ziekte en genezing
Preventie van ziekteverwekking vindt vooral plaats tijdens de transmissie of het verbeteren
van de gastheer status.
3
, Hoorcollege 1: introductie koorts, infectie en sepsis
Wanneer je de lichaamstemperatuur meet is deze perifeer (oor, oksel, oraal) 0,6 °C lager dan
centraal (rectaal, oesofageaal, longslagader). De lichaamstemperatuur is 35,5-37,7 °C en
gemiddeld 36,7 °C (oraal). Hij is lager bij een hogere leeftijd, lagere BMI en bij mannen. Ook
zit er variatie in de dag (circadiaan ritme): in de ochtend is de temperatuur 0,5-1 °C lager dan
in de middag. Als laatst is twee weken voor de ovulatie de lichaamstemperatuur 0,6 °C lager
dan vlak voor en de tijd na ovulatie. Bij veel emotie, maar ook bij inspanning, gaat je
lichaamstemperatuur omhoog.
Soorten temperatuur:
• Kerntemperatuur (dieper gelegen organen): receptoren in de hypothalamus, deze
proberen we altijd rond de 37 graden te houden.
• Schiltemperatuur (perifere temperatuur): receptoren in ruggenmerg, diepe
abdominale en thoracale weefsels en voornamelijk in de huid
• Omgevingstemperatuur: geregistreerd door thermoreceptoren in de huid
De regulatie van de kerntemperatuur vindt plaats in de
hypothalamus. Het voorste (preoptische anterieure deel) en
achterste (posterieure) deel zijn de centrale sensoren, deze
registreren bloedtemperatuur (kerntemperatuur) en
integreren thermo-informatie uit huidoppervlak en diepere
weefsels
• De area preoptica (anterieure deel hypothalamus)
fungeert als thermostaat en regelt warmteverlies via
o.a. het autonome zenuwstelsel, bijv. vasodilatatie en
vasoconstrictie in de huid en zweten
• Het posterieure deel van de hypothalamus regelt
warmteproductie en behoud van warmte, dit is tevens het schakelstation naar de
hersenstam.
Een verhoogde lichaamstemperatuur is niet per se koorts. Dit noemen we hyperthermie.
• Heatstroke: zonnesteek
• Bepaalde medicatie: haldol, atropine en XTC
• Sommige metabole ziekten, zoals een ziekte aan de schildklier
• Hyperthermie is geen reset van de ‘thermostaat’
Wanneer de thermostaat wel een reset krijgt, noemen we dat koorts (meestal bij ontsteking
of maligniteit, niet per se bij infectie). De thermostaat (setpoint) staat dan op 39 graden.
• Verhoging van centrale lichaamstemperatuur
• Praktisch > 37,8 of 38 graden
• Oudere mensen krijgen minder snel koorts.
• Hyperpyrexie > 41,5 graden
• Warmte vasthouden: rillen en klappertanden
o Wanneer je een paracetamol neemt raak je alle warmte weer kwijt, je ligt dan
te zweten in je bed dus dit is bij koorts geen verbetering
• Prostaglandine E2 zorgt ervoor dat je temperatuur omhoog gaat
4