Diëtetiek samenvatting blok 2.3
Hoorcollege 1
Het slikproces in vier fasen:
1. Voorbereidende orale fase (is te beïnvloeden)
De speekselklieren gaan speeksel produceren zodra er voedsel of vloeistof
richting de mond gaat. De productie neemt toe wanneer het voedsel in de
mond komt. De speekselvorming is een reactie op het zien van voedsel, de
geur en de smaak
2. Orale transportfase (is te beïnvloeden)
Het voedsel wordt gekauwd, vermengd met speeksel en gevormd tot een
bal, die de tong daarna achter in de mond brengt.
3. Faryngeale fase (is niet te beïnvloeden)
De vloeistof of het voedsel gaat van de mond via de keel naar de
slokdarm. Tijdens het slikken sluit het strottenhoofd in een
onwillekeurige reflex om te voorkomen dat het voedsel in de luchtpijp
komt.
4. Oesophageale fase (is niet te beïnvloeden)
De vloeistof of voedselbal (bolus) komt via de slokdarm in de maag.
Op het slikproces bij een gezond persoon zit een ‘beveiliging’, namelijk de
wurgreflex en de hoestreflex om eventueel verslikken te vermijden.
Dysfagie houdt moeilijkheden met slikken in. Bij oudere mensen gaat het proces
vaak trager; de spieren in de mond, tong en kaken zijn slapper. Als er een
probleem optreedt in de 1e fase heeft dit gevolgen voor het totale proces.
Dingen die fout kunnen gaan in het slikproces:
1e fase:
o Problemen met de arm/handmotoriek
o Problemen met de oog-hand coördinatie
o Onvoldoende activering van het slikcentrum in de hersenstam door smaak-
en geurverlies
o Vocht en speekselverlies door onvoldoende lipsluiting, trage slikfrequentie
en/of verminderde orale sensibiliteit
o Optreden van primitieve orale reflexen (bijtreflex, zuigreflex) en
tongpersen
o Verhoogde wurgreflex
2e fase:
o Problemen met vorming van een voedselbrok door gebrekkige lipsluiting
en/of verminderde spierspanning van en beweeglijkheid van tong, wangen
en kaken.
o Kauwproblemen door verminderde tonus (spierspanning) en
beweeglijkheid van tong, wangen en kaken
o Problemen met voedselbroktransport door verminderde tonus en
beweeglijkheid van tong, kaken en wangen
o Achterblijven van voedselresten in de wangzakken door verminderde
tongbeweeglijkheid en/of verminderde orale sensibiliteit
o Verslikken door verminderde tongbeweeglijkheid wordt het voedsel niet
goed verzameld; door verminderde orale sensibiliteit kunnen voedselresten
over de tongbasis glijden voordat de slikreflex is ingezet; door onvolledige
afsluiting door het zachte gehemelte kan voedsel in de neusweg terecht
komen.
, 3e fase:
o Niet optreden van de slikreflex groot aspiratiegevaar
o Vertraagde slikreflex; risico van aspiratie
o Onvoldoende laryngeale bescherming; door verminderd heffen van het
strottenhoofd en gebrekkige afsluiting van de luchtpijp kunnen
voedseldeeltjes in de luchtweg terecht komen
o Sensibiliteitsstoornissen in de larynx; voedseldeeltjes kunnen in de
luchtweg terechtkomen, zonder dat een hoestreflex wordt opgewekt (stille
aspiratie)
o Onvoldoende peristaltiek- onvoldoende getransporteerd
o Cricopharyngeale dysfunctie: de sluitspier van de slokdarm ontspant
zich niet bij aankomst van de voedselbrok of er is een coördinatiestoornis
tussen het samentrekken van de keelholte en de ontspanning van de
sluitspier
De voedingsconsistentiematrix is een verzameling van voedingsmiddelen en
dranken waarbij op de Y-as de dikte wordt uitgezet en op de X-as een toename in
deeltjesgrootte.
Het is een communicatiemiddel tussen de diëtist, logopedist, keuken, zorg en
voedingsassistent.
Dikte A en B is drinkbaar, bedoeld voor bewoners met slokdarmvernauwing
(en kaakfixatie).
Dikte C en D is lepelbaar, bedoeld voor bewoners met slikstoornissen.
Categorie prakbaar is bedoeld voor bewoners met kauwproblemen.
De voedingsconsitentiematrix:
De voedingsconsistentie van een product is de dikte/samenstelling van een
product.
Verdikken van producten kan door middel van verdikkingspoeders. Er bestaan
medische drinkvoedingen speciaal voor dysfagie.
Verschillende soorten voedingsconsistenties:
- Waterdikte (vb. water, appelsap, limonade, koffie)
- Karnemelkdikte (vb. karnemelk, chocolademelk, yoghurtdrink, melk, ijs)
- Magere yoghurt dikte (vb. magere yoghurt, sauzen)
- Vla dikte (vb. vla, bloempap, custardpap, advocaat)
- Kwark- tot purreedikte (vb. purrree, kwark, pudding)
- Prakbaar (vb. brood zonder korst, croissant, pasta, lasagne)
De rol van de diëtist:
o Onderzoek
o Diagnose